Woord vandaag

En hij heeft het teken van de 
besnijdenis genomen, een zegel 
van de gerechtigheid van het 
geloof dat in de voorhuid was, 
opdat hij vader is van allen die 
geloven gedurende hun tijd als 
voorhuid, zodat aan hen de 
gerechtigheid toegerekend wordt
     
Romeinen 4:11

Op bijna juridische wijze gaat de
apostel verder. Hij laat zien met 
bewijzen uit Tenach, dat aan de
aartsvader Abram het geloof aan-
gerekend is als rechtvaardigheid.
De besnijdenis was daar slechts 
teken en zegel van. Het vlees dat
afgesneden werd; juist die rite 
symboliseert, dat het vlees geen 
nut heeft
. Voor God in ieder geval
niet. Daarom moest het weg. 
God betoont Zich in Genesis 17,
het hoofdstuk van besnijdenis, 
als de Algenoegzame, AL-Sjaddai,
Hij doet alles. Al de eer alleen en
uitsluitend aan onze God en Vader!

Woord vandaag

Hoe werd het dan gerekend? 
Hoorde hij bij de besnijdenis of 
bij de voorhuid? 
Niet bij de besnijdenis, maar bij 
de voorhuid.

              Romeinen 4:10

Paulus gaat verder met bewijzen
dat geloof (niet: werken) de vaste
basis vormt. In deze tijd, ja, maar 
óók in de tijd van de aartsvaders.
Abram geloofde God en dat werd
tot rechtvaardigheid gerekend.
Door wie? God zelf! Paulus is in
zijn betoog nauwkeurig en geeft 
scherp aan wat de scheidslijn in
het leven van de oude aartsvader
was. Besnijdenis en voorhuid, in
het leven van Abram was de rite
van besnijdenis bepalend. 
Het moest gebeuren toen hij zelf
99 jaar oud was. Eerst daarna is
Isaäk verwekt, geboren.  

Woord vandaag

Dit geluk dan, is dat voor de 
besnijdenis of ook voor de 
voorhuid? Want wij zeggen: 
“Abraham werd het geloof 
tot rechtvaardigheid gerekend.”

        Romeinen 4:9

Het principe is geloof. In vers 5
lazen we al, dat werken daarbij
uitgesloten zijn. Zo was dat in het
leven van Abram, en in ons leven 
geldt precies hetzelfde principe.
In weerwil van wat activisten en
voorstanders van werken zeggen:
we houden de lijn van de apostel
van de natiën vast. Het wij zeggen
is dat wat Paulus en medewerkers
zeiden. Dat geldt nu nog steeds.
Rechtvaardig verklaard door God
op basis van het geloof van Jezus.
Het was voor de Joodse mensen 
revolutionair. Jezus deed weinig 
wonderen om het ongeloof van 
het volk, 
zie Mattheüs 13:58 dat
afgelopen zondag gelezen werd. 
Dat was teken van afwijzing van 
de Koning en van het evangelie 
van Zijn koninkrijk. 

Woord vandaag

Gelukkig de man aan wie de Heer 
in geen geval zonde zal toerekenen.
    Romeinen 4:8

Rechtvaardiging door het geloof
van Jezus Christus maakte een of
andere verdienste van de mens 
onmogelijk. Bijzonder groots was
het bij Israël onder de wet, 
wanneer dit doordrong in het 
hart! David was zo’n man. 
In onze dagen geldt zelfs meer.
Want alles is op die Ene gelegd, 
Die tot zonde werd gemaakt. 
De vrijkoping in Christus Jezus 
garandeert dat tegen ons inzake
zonden, krenkingen nooit meer
iets ingebracht kan worden. Dát
verheugt ons hart net zoals bij de
unieke koning David was. 

Woord vandaag

Gelukkig zij van wie de 
wetteloosheden vergeven en van 
wie de zonden bedekt worden!
             Romeinen 4:7

Dit is wat David in Psalm 32:2
zei, Romeinen 4:6 (zie woord 
vandaag van gisteren) verwijst
daarnaar. Onder de wet (Thora, 
onderwijzing) was wel vergeving 
mogelijk. De zonden konden wel
bedekt worden, het deksel van 
bescherming spreekt daarvan.
David kende dat uit zijn eigen 
leven. Het geluk, de ervaring,
te beseffen dat je zonden niet
aangerekend worden. U, jij en ik
als gelovigen nu beseffen te zijn
gerechtvaardigd om niet door
het geloof van Christus. Dat is
nog meer en definitiever dan de
vergeving onder de wet. Laten 
we onze Vader daarvoor danken.