Woord vandaag

‘Zou Paulus niet geliefd zijn omdat hij een evangelie bracht,
dat niet naar de mens is?’

Dat is een duidelijke zaak. Veel gelovigen willen er niet aan,
dat het lichaam van Christus  een hemelse toekomst heeft; men
wil dan wel geloven in een ‘hemel’ misschien, maar als je door-
vraagt denken zij hoogstens aan de nieuwe aarde. Anderen ont-
kennen gewoon een hemelse bestemming.  Zij beweren, dat
de gemeente gewoon op aarde terugkeert na 7 of 3,5 jaar weg te

zijn geweest.

‘Vreemd eigenlijk, het staat er zo duidelijk in Efeziërs 1,2 en 3.’

Ze spelen dan wel in de kaart van de tegenstander, die ziet maar
al te graag gelovigen die denken dat zij niet in de hemelen komen,
maar op aarde blijven. Dan kan de tegenstander zijn heerschap-
pij in de hemelen behouden. Althans, dat denkt hij.
Maar van geovigen die op aardse dingen gericht zijn, hoeft hij
geen enkele tegenstand te verwachten.

‘Waarom dan niet?’

Omdat zij dan niet zijn gaan staan op hun hemels lot(s)deel. Als
zij er geen weet van hebben, kunnen zij er ook niet op staan. En
als zij alleen op hier en nu, de aarde en de andere mensen gericht
zijn, zijn ze bezig met vlees en bloed. En dat heeft geen deel aan
het koninkrijk van God, schrijft Paulus.

Die gelovigen steunen op mensen in de praktijk?’

Vaak wel, terwijl Petrus al wist, dat de erkenning dat Jezus de Zoon
van God is, hem niet door vlees en bloed geopenbaard was, maar
door de Vader. Paulus ging niet om raad bij vlees en bloed toen hij
de geweldige ommekeer van Gods genade in zijn leven had ervaren.
Hij ging onder andere naar Arabië en zelfs een tijdje weer terug naar
Tarsus, zijn oude geboorteplaats.

‘Wat ging hij dan in Arabië doen?’

Het lijkt er sterk op, dat hij daar door God zelf via Christus Jezus on-
derricht ontving en dat de Heer daar zijn verstand opende, net zoals
Hij dat eerder in de opstanding al bij Kleopas en vriend gedaan had.
Ongetwijfeld heeft de Heer al wat op Hem betrekking had in de Thora,
de Psalmen en de Profeten laten zien. Dat was tot dat moment voor
Saulus verborgen, maar Hij onthulde dat!

Opmerkelijk

..Het is een onbetwist feit, dat de mensheid, wanneer
Gods levendmakende geest daar niet in woont, heel snel
enorm zondig wordt als gevolg van het vlees, dat heerst.
………
God zag dat de slechtheid van de mens zo groot was en
de gedachten van het hart zoveel kwaad bevatte, dat Hij
besloot de eon te beëindigen met een vloed die allen zou
vernietigen, behalve Noach en zijn gezin.

Noach en zijn zonen werden gespaard om de mensheid te
redden, niet omdat die een tweede kans verdiende, maar
omdat volgens Gods plan de mensheid nog steeds nodig was
om Zijn Zoon mens te doen worden zodat die Zijn leven kon
geven voor het universum…..

Hier liet Hij zien, dat alle inspanningen van de mens slechts
tot niets en vernietiging leiden; de mensheid was zó slecht
geworden, dat er op de prediking van Noach geen bekeerling-
en kwamen. Te midden van een wereld vol slechtheid was
Noach een prediker van gerechtigheid.’

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz. 29,30

Woord vandaag

‘Zeg, dat ‘hemels Kanaän’ is een mooie vergelijking.’

Ja, het komt uit Hebreeën 11:16, waar staat dat de gelovigen zoals
Abraham en Saraï uitkeken naar een beter, dat is een hemels va-
derland. In feite keken zij uit naar de nieuwe aarde, die een hemels
karakter draagt, waarin God bij de mensen woont. De analogie van
ons met het volk Israël is, dat wij niet een aards Kanaän als bestem-
ming kennen, maar een lot(s)deel te midden van de hemelingen,
je zou dat in een beeldspraak ‘hemels Kanaän’ kunnen noemen.

‘Mooie verdeling trouwens, Israël op aarde de volkeren tot zegen en
wij te midden van de hemelingen.’

Zo komt Israël als het uitverkoren volk volledig tot zijn recht. Ook
het lichaam van Christus heeft dan voluit een juiste plaats. Zo zullen
wij voor de ‘hemelse volkeren’ (hemelingen; hemelse boodschappers,
geesten, en zo voorts) tot zegen zijn en Zijn genade in mildheid ten-
toonspreiden. Dat doet God door ons heen, in Christus Jezus!

‘Heel bijzonder, je raakt er eigenlijk niet over uitgedacht.’

Als je erop uit bent, kun je er meer over in de Schrift vinden, dan je
denkt. Maar gelovigen mensen zijn soms moeilijk te interesseren
voor bijvoorbeeld ‘de verborgenheid’ (of: ‘het geheimenis’). Laat
staan dat zij over onze toekomst te midden van de hemelingen meer
aan de weet willen komen. Dat vind ik een verdrietige zaak. Je zou
wel willen dat meer gelovigen deze aspecten van de verborgenheid
zouden leren kennen.

‘Ja, het woord ‘geheimenis’ kom je wel tegen in de Griekse Schrift.’

Dat zeer zeker, het woord mustèrion (geheimenis, verborgenheid)
komt maar liefst 28 keer voor. En toch hoor je er maar weinig over
spreken in het algemeen. Meestal is men in prediking erg bezig met
hier en nu en is men vaak veel meer horizontaal (mens tot mens)
gericht, dan verticaal (God tot mens). Dan draait men rondjes en
komt niet echt verder. Vanzelfsprekend leest men Paulus dan weinig
omdat die veel te vertellen had over die geheimenissen!

Woord vandaag

‘Te midden van de hemelingen, dat hoor je eigenlijk nooit.’

Het gaat om een verborgen koninkrijk, dat van de Zoon van
Gods liefde. Niet zichtbaar, en daarom voor mensen moei-
lijk te vatten. Voor veel mensen móet het allemaal op aarde.
Als je anders denkt en dat naar voren brengt, dan word je
soms afgeserveerd met de opmerking dat het helemaal geen
discussie is. Van tevoren is dan al vastgesteld dat het om op
de aarde g
aat en is er geen gesprek over mogelijk.

‘Wordt er dan zo fel op gereageerd?’

Merkwaardig genoeg wel. Men kan er kennelijk niet in geloven,
terwijl het duidelijk in de Schrift staat. Het komt mijn inziens
erop neer, dat men zo aan de aarde en het hier en nu gehecht is,
dat men gewoon niet wíl geloven in een hemelse bediening voor
het lichaam van Christus. Terwijl Paulus er in al zijn latere brie-
ven over schrijft.

‘Dat is jammer. Men is meer aards gericht dan je zou denken.’

Net als een Abraham zijn wij hier als het ware vreemdeling en is
het hier allemaal slechts van korte duur. Paulus schrijft, dat wij
een gebouw uit God hebben, in de hemelen en dat niet met han-
den gemaakt. Het is toch vreemd, dat wij een hemels, geestelijk
lichaam krijgen en toch op aarde blijven. Dat is erg tegenstrijdig.

‘We zijn dan net als Abraham uit ons land weggegaan.’

De Heer zei tegen Abraham dat hij uit zijn land weg moest gaan
en uit zijn familie-omgeving. Dat is niet bepaald een makkelijk
vertrek. Maar hij ging op weg in geloof en wist eigenlijk niet waar
hij terecht zou komen. Dat geldt in feite ook voor ons. Wij kennen
dat hemelse Kanaän nog niet, maar zijn er wel naar op weg!

Woord vandaag

‘Gisteren eindigden wij met een belangrijk verschil.’

Het blijft voor veel gelovigen kennelijk een moeilijk te verteren zaak,
dat de toekomst voor het lichaam van Christus niet op aarde, maar te
midden van de hemelingen is. Op een of andere manier kan men zich
kennelijk niet voorstellen, dat het lichaam van Christus alles te maken
heeft met de hemelse lijn van het geheimenis van Christus.

‘Wacht even, wat is het geheimenis van Christus?’

Dat is dat Hij, Christus Jezus, de Koning der koningen en Heer der heren
op aarde zal zijn. Dat was ook geopenbaard in de Tenach, de Joodse bijbel,
door allerlei uitspraken van de profeten. In de Griekse Schrift (NT) wordt
dit nog duidelijker uitgewerkt, in Openbaring wordt dat verder onthuld.

‘Maar, dat is niet heel het geheimenis?’

Nee. Paulus maakt in de Efezebrief het hemelse aspect van het geheime-
nis van Christus bekend. Dat is, dat Hij óók de hoogste is boven alle gees-
telijke machten en krachten en overheden en zo voorts. Hij is het hoofd
van alle overheid en macht, onder God, de Vader. Dat Zijn regering óók
de hemelen omvat was niet zo bekendgemaakt in Tenach, en evenmin in
de evangeliën. Doordat Paulus de genade ontving deze hemelse lijn van
Zijn heerschappij bekend te maken, wist later Petrus er ook iets van.

‘Maar die had geen zicht op de plaats van het lichaam van Christus?’

Vermoedelijk niet. Of misschien doelt hij daarop in 2 Petrus 3, als hij
zegt dat in de brieven van Paulus de dingen moeilijk te begrijpen zijn.
Petrus dacht, redeneerde, vanuit de aardse lijn voor het volk en dat was
zijn toekomstverwachting: een koninklijk priesterschap (1 Petrus 2:9,10).

‘Maar het lichaam van Christus heeft een positie en roeping boven?’

Jawel. Daar spreekt Efeziërs 1:3; 20-23; 2:6,7; 3:10 en 6:10-20 over.
Voor velen helaas onbekend. Ook in Filippenzen 3:17-21 komt dit naar
voren. Ons domein behoort de hemelen toe. Paulus spreekt de gelovigen
daar aan, dat er velen zijn, die wandelen als vijanden van het kruis van
Christus, zij zijn aards gezind, gericht op wat op aarde is!
Laten wij ons verheugen in onze hemelse roeping, boven, waar Christus is!