4 januari 2010

Naast de gisteren genoemde drie vijanden van God en Zijn volk, komen er in de Schriften meer naar voren, die ook profetisch wijzen naar de despoot van de eindtijd: denk aan Haman, die het duistere plan bedacht om het volk uit te roeien. Hoe wonderlijk gebruikte God Ester en Mordechai om het volk te redden!
Maar, terug naar nu: het getal 666 in Openbaring 13:17,18 moet berekend worden.
Dat het ook de getalswaarde van de naam van het beest is, is slechts een bijkomende bevestiging dat het om dat beest gaat.
Het getal 666 was het geheime symbool van oude heidense mysteriën, verbonden met de aanbidding van de satan. Heden ten dage is het de verbindende schakel tussen die oude heidense mysteriën en de opleving ervan in de afgelopen paar honderd jaar en vindt uitwerking ervan o.a. plaats in de new age. Het streven in de wereld is gericht op het samenvoegen van de religies tot één grote wereldreligie. Dit streven naar eenheid is het kenmerk van de eindtijd, die zal uitlopen op wereldwijde aanbidding van het beest en het beeld van het beest. Ook het streven binnen de in 1948 met geld van Rockefeller opgerichte wereldraad van kerken (nadat John D. Rockefeller jr. in 1919-1920 de Interchurch World Movement – de Interkerkelijke wereld beweging – oprichtte) is gericht op de eenheid van alle religies.
De Rooms-Katholieke kerk werkt heel nauw samen met deze wereldraad, waarin meer dan 300 kerken vertegenwoordigd zijn.
De Griekse letter s (getalswaarde: 6) staat voor een stigma of een brandmerk, waar destijds de slaven, het vee en soldaten mee gemerkt werden door hun eigenaars of meesters. Het woord stigma komt van een Grieks werkwoord (stizo), dat ‘prikken’ of ‘branden met heet ijzer’ betekent. En toegewijde mensen brandmerkten zich met het brandmerk van hun god, om aan te geven, dat zij bij die of die god hoorden. Vooral dit laatste laat een verband met Openbaring 13:17,18 zien!

3 januari 2010

Drie komen in de Schrift sterk naar voren als gezworen vijanden van God en Zijn volk. Opvallend is, dat zij alle drie gekenmerkt worden door het getal zes.
Goliath was een mens die zes el en een span lang was. Daarbij droeg hij veel koper en zijn wapenrusting bestond uit zes onderdelen; zijn lans was zeshonderd sikkels ijzer (1 Samuël 17:4-7). Nebukadnezar, waarvan een beeld opgericht werd, dat zestig el lengte had en zes el breed was (Daniël 3:1,5-7) en dat aanbeden moest worden zodra uit zes genoemde instrumenten muziek klonk. Het beest uit Openbaring 13, waarvan het getal zeshonderd zes en zestig is. Zes in de Schrift het getal dat met de mens verbonden is. Het is één meer dan vijf en wijst op de inspanning van de mens die wil toevoegen aan het werk van de onzichtbare God van alle genade. Toch blijkt, dat de mens hiermee één tekort komt aan het volkomen werk van God, dat uitgedrukt wordt in de zeven, op de zevende dag stopte God met werken. De zeven drukt in het Hebreeuws dan ook rust en volkomenheid in deze schepping uit.
Het toppunt van het rebelse streven van de mens tegen God onder aanvoering van de tegenstander in de eindtijd wordt door Openbaring 13:17,18 uitgedrukt in zes-zes-zes. Het begon ooit met Nimrod (Hebreeuws: rebellie) en Babel en zal het hoogte-punt vinden in de tijd van het einde met de aanbidding van het beest en het beeld van het beest. Alle spelers die dit einddrama van deze boze eon (Grieks: aioon) gaan spelen, staan op hun plaats en wachten op het sein om in actie te komen.
De actie die eerst gaat plaatsvinden is de weggrissing van het lichaam van Christus als weerhoudende factor. Zou het dit jaar zijn? Gelukkig is dit alles volledig in Gods hand!

2 januari 2010

Mattheüs 24. Daarin voorzegt de Heer, dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn. Als we in de vorige eeuw kijken, zien wij twee wereldoorlogen en na de tweede wereldoorlog is het nooit meer rustig geweest op aarde.
Direct na afloop van de koude oorlog in 1989 gaat alle aandacht uit naar het Midden-Oosten. Daar is in de 80er jaren een oorlog gevoerd tussen Irak en Iran. Vanaf 1948 heeft Israël voortdurend oorlog moeten voeren en is het formeel nog in oorlog met een aantal landen.
In 1990-1991 vindt de eerste Golfoorlog plaats als reactie op de inval van Irak in Koeweit op 2 augustus 1990 (binnen 1 jaar na de val van de muur).
In 2003 (20 maart 2003 – 1 mei 2003) vielen de Verenigde Staten met hulp van een aantal landen Irak aan om Saddam Hoessein te verdrijven; de tweede Golfoorlog.
In feite duurt de oorlog nog steeds voort. Er is voortdurende dreiging van een confrontatie Israël – Iran (gerucht van oorlog).
Met dit beknopte overzicht zien wij, hoe de woorden van de Heer in onze tijd van toepassing zijn. Dat de gemeente, het lichaam van Christus, vóór de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27 weggerukt wordt, blijkt alleen al uit 2 Thessalonicenzen 2, waar staat, dat de wetteloze zich pas kan openbaren als de weerhouder weggenomen is. In feite kan de weerhoudende kracht niet anders zijn dan de aanwezigheid van het lichaam van Christus op aarde.
Daarbij schrijft Paulus, dat wij geborgen worden uit het komen van de verontwaardiging (toorn) en dat wij niet gesteld zijn tot verontwaardiging maar tot redding, door onze Heer Jezus Christus (1 Thessalonicenzen 1:9,10; 5:9-11).
De tijd dringt. Laten wij die goed benutten!

1 januari 2010

Allereerst wens ik u een goed en zoet en gezegend 2010!
Wij kijken uit naar de komst van onze Heer, Christus Jezus. Zal dit jaar hét jaar zijn?
De wens van mij voor u is, dat u dit jaar weer dieper gaat verstaan wat de genade van God werkelijk betekent. Het is niet iets wat je kunt vermengen met je eigen werken, anders is genade geen genade meer, schrijft Paulus in Romeinen 11:6.
Je kunt erg actief zijn, je in allerlei vormen van (christelijk) werk storten, maar daarmee verdien je geen genade bij God. Genade is iets, dat je per definitie niet kunt verdienen. Je ontvangt het om niet, gratis, cadeau, voor niets. Het is Gods geschenk.
Paulus schrijft verdrietig in 2 Timotheüs 1:15, dat allen in Asia zich van hem afgekeerd hadden. In feite staat er, dat zij van Paulus afgekeerd werden. Er was een invloed van buitenaf gekomen, waardoor zij misleid werden en Paulus verlieten.
De judaïsten waren in Paulus’ dagen (en nog steeds!!) bijzonder actief en Paulus moest daarom zijn indringende brief aan de Galaten schrijven. Wettisch denken had vat op de gelovigen in Asia (o.a. Efeze, Kolosse) gekregen en zij werden daardoor weggevoerd van de pure genade die Paulus verkondigde naar een mengsel van eigen werken en genade. Deze vermenging is de doodssteek voor genade. Zoals hij aan de Romeinen (4:5) schreef: ‘Hem echter, die niet werkt, maar maar Hem gelooft, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid’.
Dit principe van geloof blijft je hele leven als gelovige –ook in 2010- staan.
Ook als je veel in het werk van de Heer doet, dan is en blijft het Zijn kracht en dus Zijn genade dat je dat allemaal kunt doen.
Genade van a tot z!

31 december 2009

Aan het einde van het jaar kijken we meestal terug.
In gezinnen is het soms de gewoonte op oudejaarsavond Psalm 91 te lezen.
In Psalm 91:1 staat: ‘
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,

vernacht in de schaduw van de Almachtige’.
De titel ‘allerhoogste’ (Hebreeuws: oliun, of eljon) betekent: de verhevene, hij die opgestegen is. Dit doet ons direct aan Christus denken, die opgevaren is (Efeziërs 4:10) en nu de allerhoogste plaats onder God inneemt. Het woord ‘schuilplaats’ heeft te maken met ‘verborgen’ (Hebreeuws: satar, vergelijk de naam Ester); en het ‘gezeten’ heeft te maken met ‘wonen’ (Hebreeuws: isjb) of ‘blijven’.
Heeft Paulus niet aan deze woorden gedacht, toen hij Kolossenzen 3:1 opschreef (of dicteerde)? ‘Ons leven is verborgen met Christus in God’. Ons leven is verborgen, het onttrekt zich aan de waarneming van anderen. Samen met Christus is onze geestelijke positie in God zelf! Dan heb je een geweldige plaats, beter kan niet.
Het ‘vernachten’ stemt in dit parallellisme overeen met ‘gezeten’ (NBG: gezeten) en heeft te maken met ‘logeren’, maar dan met de achterliggende gedachte: permanent.
Het draagt in zich: een rustplaats vinden voor de nacht. En dan in de schaduw (Hebreeuws: tsel), dat is: beschutting tegen de hitte van de zon, die in het Midden-Oosten zo onbarmhartig heet kan zijn, als beeldspraak voor de hitte van beproevin-gen en verzoekingen. Dit ‘schaduw’ stemt overeen met ‘schuilplaats’ (verborgen zijn). En Sjaddai staat in Hebreeuws voor ‘algenoegzaam’; Hij is genoeg in al onze beproevingen die wij meemaken. Hij is immers nabij!
Dat was zo in 2009 en zal in 2010 ook zo zijn!