Woord vandaag

het eigen huis uitstekend 
voorgaand, zijn kinderen in 
onderschikking hebbend 
met alle eerbaarheid,

indien iemand nu zijn eigen 
huis niet weet voor te gaan, 
hoe zal hij de uitgeroepen 
gemeente van God 
verzorgen?
       1 Timotheüs 3:4,5

De opziener heeft het eigen
huis(gezin) goed op orde. Het
is logisch wat Paulus hier zegt.
Kinderen in onderschikking,
tot welke leeftijd geldt dat?
Iets wat wij zouden vragen.
Dat is de verkeerde vraag. Het
gaat om het geheel van het
huis van de opziener, als dat
ordelijk is; ja dan zijn kinderen
dat ook. In een bepaalde fase
kan dat moeilijker zijn, en dan
‘gaan ze de deur uit’.
Of kinderen wel/niet geloven,
is aan God. Daar zegt Paulus
hier niets over.
De opziener die in eigen huis
uitstekend vooraan staat, zal
ook bij de uitgeroepenen zo
zijn, en andersom.
Zo zien we de wijsheid van wat
God hier aangeeft; ordelijk zou
het onder gelovigen toegaan.

Woord vandaag

niet vechtlustig, 
niet geldzuchtig
    1 Timotheüs 3:3b

Er wordt heel wat gevochten
onder gelovigen. Men zal niet
direct elkaar letterlijk te lijf
gaan. Vaak wordt het wel een
gevecht met woorden, acties,
zeker als het om besturen en
dergelijke gaat.
De opziener staat niet meteen
klaar om te vechten. Eerder:
inschikkelijk (wv gisteren) zijn,
gezind zijn als Christus Jezus.
Geld kan een leven beheersen,
de geldzucht is een wortel van
alle kwaad (1Tim.6:10).
Daar zou de opziener niet door
beheerst worden. Het kost erg
veel tijd als je bezig bent met
geld/bezit vermeerderen. Ook
daarin is hij een voorbeeld voor
de andere gelovigen. Kan alleen
door de geest van God bewerkt,
want een aspect van de vrucht
is inhouding (Gal.5:22).

Woord vandaag

geen wijnzuiper, geen 
ruziezoeker, maar 
inschikkelijk……
    1 Timotheüs 3:3

De opziener zou ook wat de
wijn betreft, nuchter zijn.
Wijn drinken op zich is niets
op tegen, maar de opziener
zou matigheid betrachten in
dit aspect.
Een opziener kan niet iemand
zijn die ‘een kort lontje’ heeft.
Ruzie zou niet voorkomen; de
woorden ‘vrede’, ‘verzoening’
zijn hierbij treffend.
De opziener zou inschikkelijk
zijn; geen starre doordouwer
die de ander niet ziet staan. In
Filippenzen 4 wordt dit gezegd:
‘uw inschikkelijkheid zij alle
mensen bekend’.
De opziener kan ook hierin een
voorbeeld zijn. De ootmoed is
niet aangeboren; de gezindheid
van Christus Jezus zou vooral
de opziener sieren.

Woord vandaag

De opziener dan, moet zijn:
………. 
ordelijk, gastvrij, tot
onderwijzen bekwaam
       1 Timotheüs 3:2

Gods orde regeert in de
uitgeroepen gemeente.
De opziener is ook ordelijk,
systematisch in het werk van
de Heer. Wanneer nodig, is
deze ook gastvrij: anderen,
van dichtbij en ver weg, zijn
welkom. Dit is kenmerk van
de plaatselijke bijeenkomst
van gelovigen: gastvrijheid.
De opziener zou geschikt en
bereid zijn om onderwijs te
geven
. Natuurlijk volgens de
lijn van het evangelie van de
verlaten apostel, Paulus. Als
oudste (de opziener is altijd
ook oudste) moet hij andere
gelovigen goed onderricht
kunnen geven. Tot opbouw
in de genade van God.