Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘Veel aan de hand in de wereld.’

Dat was in Paulus’ dagen ook zo.
Hij zong in zijn brieven van God,
Die alles in Zijn hand heeft:

genade voor jullie en vrede, van
God, onze Vader, en van de Heer
Jezus Christus
                                Efeziërs 1:2

Dat is genoeg. Wat heb je meer
nodig dan: genade en vrede van
God, de Vader?

‘Niets. Dat is alles.’

Laat dit deze dag in je hart zijn.
Op de weg die Paulus ging, wer-
den letterlijke en -meer nog- fi-
guurlijke stenen naar zijn hoofd
gegooid. Die laatste waren het
pijnlijkst. De doorn was in zijn
vlees, en hij hoorde dit:

Mijn genade is jou genoeg want
Mijn kracht wordt in jouw zwak-
heid volbracht
                     2 Corinthiërs 12:7

‘Ontspannen in de genade.’

In genade leven is niet in span-
ning van ik-moet-daar-en-daar-
aan-voldoen. Het draait om Zijn
geloof, daarin leef je. 
Zoals Hij op zeker moment bad:

Ik dank U, Vader, Heer van he-
mel en aarde, dat U deze ding-
en voor wijzen en verstandigen 
verborgen hebt, en ze aan klei-
ne kinderen hebt geopenbaard
                           Mattheüs 11:25

In ootmoed Vader dankend – in 
alles, voor- en tegenspoed.

‘We zijn van Hem.’

Vader heeft het beste voor met 
al Zijn zonen en dochters. Het ge-
bed van de Heer Jezus was rijk in
overgave aan de Vader. Die ver-
borg een en ander voor wijzen en 
verstandigen. Bij Paulus lees je:

want, omdat -in de wijsheid van 
God- de wereld in haar wijsheid 
nu God niet gekend heeft, acht-
te God het goed, door de dwaas-
heid van de prediking, hen die 
geloven, te redden
                      1 Corinthiërs 1:21

‘Zingen van het evangelie.’

Wanneer die genade in je hart
is, kun je niet anders dan ervan
zingen. Paulus zingt:

want Ik ben door wet voor de
wet gestorven opdat Ik voor
God leef; met Christus ben ik
gekruisigd, ik leef echter, niet
langer ik, echter in mij leeft:
Christus
                     Galaten 2:19,20^a

Je nieuwe identiteit is Christus.

‘Fijn om dat weer te lezen.’

Hij is centraal in ons hart, in ons
leven; het draait om Hem. Wan-
neer we Hem eren, eren we de
Vader. Ons leven ziet er zo uit:

nu dan, zolang ik in het vlees
leef, leef ik in het geloof van de
Zoon van God, Die mij liefheeft
en Zichzelf voor mij overgeeft
                             Galaten 2:20^b

Je leeft in Zijn geloof.

‘Het woord bemoedigt mij.’

Dat is dagelijks onze troost; het 
geeft hoop, licht en uitzicht.
Wat is meer waard dan wéten
dat God, de Vader, van je houdt 
en met al jouw geliefden en fami-
lieleden tot Zijn doel komt? Het 
woord van God zegt ons dat:

want evenals in Adam allen ster-
ven, zo zullen ook in Christus al-
len levendgemaakt worden 
                      1 Corinthiërs 15:22

‘Al jaren ben ik Vader dankbaar.’

Alle reden voor, als je door Zijn 
genade tot de overtuiging bent
gekomen dat alle mensen zullen
leven, voor altijd. Dat maakt het
alles anders. Je kunt positief de
mensen zien, in Gods liefde. Eén
van de liederen van Paulus is 2
Corinthiërs 5:14-21. Het is liefde
van Christus die energie geeft.

‘Dat staat bovenaan.’

Paulus zingt ook in het hart van 
de Efezebrief van die liefde:

en dat Christus door het geloof
in jullie harten woont…en daar-
naast te kennen de kennis over-
stijgende liefde van de Christus 
                        Efeziërs 3:17^a,18^b

Dat zal al onze harten mild en 
vol liefde doen zijn. Ook in deze
dag, laat dit lied in ons zijn; Hij
centraal in ons hart en dus in 
ons leven.

‘Fijn dat allen bij Vader komen.’

God zal net zo lang doorgaan in 
Zijn liefde als nodig is. Uiteinde-
lijk zal ieder bij Hem komen.
Paulus schrijft van de dingen die
ons bemoedigen:

rechtvaardigheid echter van 
God door het geloof van Jezus 
Christus naarbinnen allen en 
op allen die geloven, want er 
is geen onderscheid
                         Romeinen 3:23

‘Ja, heerlijk dat evangelie.’

We zijn rijk, dat we dit kunnen
geloven en daardoor weten. Het
is een groot goed, kostbaar, dat
we mogen behouden. God zorgt
Zelf voor bewaring, en geeft ons
zonder enig verwijt: alles.
Hij rekent ons Zijn rechtvaardig-
heid toe op grond van het geloof
van Jezus Christus.

‘Dat is wel voor iedereen.’

Dat zegt onze tekst. Het is sowie-
so voor iedereen. Het voorzetsel
naarbinnen wijst daarop. Dat is 
zonder voorwaarden. God kiest 
uit – Hij geeft het geloof aan die-
genen die Hij tevoren kende en 
bestemde. Vandaar het op allen
die geloven. Zij beseffen gered te
zijn door het bloed van Christus.