‘Ik zie in, dat die geest van wijsheid en onthulling essentieel, heel belang-
rijk is voor ons.’
Zonder die geest zal het je aan wijsheid ontbreken en zal Zijn woord zich
niet aan je onthullen. Je zult dan onder een zekere bedekking blijven, als
het gaat om geestelijk inzicht in de laatste brieven van Paulus.
Ogen staan in de Schrift voor geestelijke dingen en geestelijk zicht heb-
ben. Dat blijkt onder meer uit de volgende uitdrukking die de apostel
gebruikt: verlichte zijnde de ogen van jullie hart
Door de geest van wijsheid en onthulling ontvangen wij verlichte ogen
van het hart. Zonder licht in je ogen ben je nergens, want in duisternis.
‘Sprak Paulus daar al niet van in 2 Corinthiërs 4?’
Daar heeft hij het over het licht van God, dat in onze duistere harten is
gaan schijnen en verlicht het met het evangelie van de kennis van de
heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. In die verzen
4-6 van dat hoofdstuk. Dat was al heel geweldig, maar hier gaat het nog
een stapje verder: we leerden niet alleen de verheerlijkte Christus ken-
nen. Wij leren nu van de Vader van de heerlijkheid, dat wij zelf mét
Christus Jezus samen de heerlijkheid van God tonen. Met andere woor-
den: wij zullen samen met Christus de heerlijkheid van God tonen aan
de duistere wereld, zodat ook diegenen die nu nog in duisternis zijn, in
Zijn licht komen!
‘Fantastisch. In één woord.’
Ja ongelooflijk eigenlijk. Wie zijn wij? In onszelf niets. Wij maakten zelfs
geen enkele aanspraak op de zegen van Israël. Maar nu zijn wij deelge-
noot geworden van de veel hogere, geestelijke zegeningen. De minsten
waren wij. En worden wij tot de hoogsten van het universum gerekend!
Dat kun je alleen echt beseffen, als je die verlichte ogen van het hart hebt.
Als de bedekking is weggenomen, en je Hem kent van aangezicht tot aan-
gezicht (1 Corinthiërs 13:12), niet straks, nú!