Want ik heb jullie bereidwil-
ligheid waargenomen, waar
ik over jullie roem bij de
Macedoniërs, dat Achaje zich
vanaf vorig jaar heeft voor-
bereid, en jullie streven spoort
het merendeel aan
2 Korinthiërs 9:2
Bereidheid bij de Korinthiërs;
die was groter dan Paulus
vermoedde. Het bleek een
uitstraling te hebben naar de
hele provincie Achaje.
En Korinthe als voornaamste
havenstad kon centrum zijn
van waaruit het evangelie van
genade verspreid kon worden.
Zo was Gods liefde; een gave
werd gegeven, als uiting van
overstromende genade die de
Korinthiërs ontvingen door de
apostel van de natiën.
Dat zal Paulus’ hart verblijd
hebben. Hij was immers een
van de medewerkers aan hun
vreugde (2Kor.1:24); zij konden
staan in geloof.
Want over de dienst die aan
de heiligen, is het inderdaad
overbodig voor mij jullie te
schrijven
2 Korinthiërs 9:1
Nu de bereidwilligheid van de
Korinthiërs uit Titus’ woorden
gebleken was, hoefde Paulus
daar niet apart op te wijzen.
De genade van God werkte in
en onder de Korinthiërs.
Paulus werd door heilige geest
geleid wat wel en niet te doen
uitgaan in zulke belangrijke
brieven. Ook nu nog zijn deze
uiterst waardevol voor ons als
gelovigen in Christus.
Wij ontvangen voortdurend
uitstekend onderricht wanneer
wij zijn brieven tot ons nemen
en overwegen in ons hart.
Door Gods geest leidt dat tot
dieper verlangen om op God
gericht te leven, in geloof, tot
Zijn eer.
Het bewijs dan van jullie
liefde -en ons roemen voor
jullie- betonend naar hen
voor het aangezicht van
de uitgeroepen gemeenten
2 Korinthiërs 8:24
Het was grote genade van
God, dat Hij Saulus, die een
vijand van Jezus was, riep.
Overweldigend was dat.
Het was óók genade, dat hij
nu zo over de vleselijke en
lastige Korinthiërs schreef.
De Thessalonicenzen waren
ook onderwerp van roem, zij
volhardden in verdrukkingen,
als voorbeeld voor anderen
(2Thes.1:4).
Hij kon over hen roemen nu
hij hoorde dat zij ook wilden
bijdragen aan het geschenk
voor de arme heiligen in
Jeruzalem. Dat was ook de
genade van God, die in de
Korinthiërs werkte.
De geestelijke inwerkingen in de gemeente,
in de ‘overgangstijd’ en in latere tijden, hoe
spreekt de apostel Paulus over spreken in
tongen, profeteren, genezingen?
Naluisteren: deel A en deel B
en met veel vertrouwen in
jullie, hetzij voor Titus, mijn
deelgenoot en medewerker
voor jullie, hetzij onze
broeders, apostelen van de
uitgeroepen gemeenten, de
heerlijkheid van Christus
2 Korinthiërs 8:22c,23
De (plaatselijke) gemeentes
zonden ‘de broeders’ uit als
apostelen; en zo waren zij
de heerlijkheid van Christus.
God roept uit in deze tijd,
en Hij zet Christus in als het
Hoofd van de uitgeroepenen.
Al die leden samen vormen
Zijn lichaam en zijn dan als
zodanig Zijn heerlijkheid.
Zij zijn de eerste vrucht van
Zijn gehoorzaamheid tot en
met de dood van het kruis.
Nu Vader Hem opgewekt
heeft, en Hem gezet heeft
aan Zijn rechter(hand), kan
Hij de Zijnen uitroepen en
reinigen en heiligen; dat is
het werk wat Christus nu
doet: Zijn heerlijkheid.
Copyright © All rights reserved.