Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Op 23 maart 2021 lazen we opnieuw
Openbaring 20:1-10, waarvan we en-
kele aspecten door konden nemen.
In het duizendjarig rijk, hoe ziet het er
dan uit in Israël en bij de volkeren?
Ook kun je twee millennia zien, met
klein tijdverschil. DeelA en DeelB

In Handelingen 7:12-23 lees je
verder wat Stefanus zei tegen
het Sanhedrin als antwoord op
de beschuldiging. Veel inhoud,
vooral als we parallellen zien in
onze Heer Jezus Christus.
Naluisteren: hier.

God plaatst ons níet tot veront-
waardiging, maar tot toe-eigening 
van redding door onze Heer Jezus 
Christus
         1 Thessalonicenzen 5:9

Ook dit is onderdeel van de helm
van de verwachting van redding.
God plaatst ons niet in Zijn gerich-
ten (verontwaardiging). Wij zijn 
geredden in genade en dat blijkt 
ook zo te zijn als het om de grote
verdrukking gaat. Die komt over
Israël en de volkeren, maar niet 
over het lichaam van Christus. 
Dat zegt de apostel ook hier, net
als in 1 Thessalonicenzen 1:10.
In onze dagtekst zit geen enkel
onzeker punt. Nee. Paulus stelt
de dingen vast zoals ze zijn. God
bepaalt en werkt uit door onze
Heer Jezus Christus. Wij krijgen
redding uit Zijn liefdevolle hand.

Maar wij, die van de dag zijn, zijn 
nuchter, aandoend het pantser 
van geloof en liefde en als helm 
de verwachting van redding
       1 Thessalonicenzen 5:8

We horen en leven bij de dag.
We zijn nuchter en laten ons
niet meeslepen in welke roes
dan ook. Men wil ons van alles
laten geloven, ook al is dat aan-
toonbaar onjuist. En altijd geeft
de Schrift zelf antwoord. We zijn
in Hem rijk gezegend, Hij geeft
ons liefde en geloof als pantser.
Die vrucht van de geest is nodig
in tijden van ongeloof en liefde-
loosheid, die wij nu meemaken.
Pijlen van geestdrijverij en roes
hebben geen vat op ons; door
Zijn woord zijn we nuchter; we
laten ons evenmin meeslepen in
verkeerde verwachting zoals we
gisteren (24 maart 2021) zagen.
De helm van verwachting van de
redding is 1 Thessalonicenzen 4:
13-18, zoals we gelezen hebben.

Want die dommelen, dommelen 
’s nachts en zij die dronken raken, 
zijn ’s nachts dronken.
1 Thessalonicenzen 5:7

Geestelijk gezien is dit situatie 
van veel gelovigen/christenen. 
Met verkeerde verwachting in 
slaap gesust. Of in roes (dronken) 
door onderricht dat bedoeld is 
voor een andere tijd. In heilige 
geest dopen + spreken in tongen 
leidt vaak tot wat Paulus schrijft. 
Dronken (roes) ingedommeld zijn
(geestelijke slaap) in de nacht 
(geestelijke duisternis) is in onze
dagen volop aanwezig. Verkeerd
verwachten is, dat men zegt -zoals
Israël- door de grote verdrukking
op aarde heen te moeten. Daar-
naast verwachten velen alleen ‘de
jongste dag’ waarop God mensen 
zal indelen in ‘schapen en bokken’.
Daarom schuift men die dag maar
liever naar een verre toekomst en
slaapt men verder. Paulus spreekt
héél iets anders: God is de Redder
van alle mensen.