In Handelingen 6 zien we hoe
de koninkrijks ekklesia groeit en
er wat problemen zijn. Dat moet
geregeld en 7 mannen worden
daartoe aangesteld. Naluisteren.
Woord vandaag
Want indien wij geloven dat Jezus
stierf en opstond, zo ook zal God
hen die te rusten zijn gelegd, door
Jezus tezamen met Hem mee
voeren.
1 Thessalonicenzen 4:14
Dit is de enige ‘voorwaarde’ voor
iemand om bij het lichaam van de
Christus te zijn: indien wij geloven
dat Jezus stierf en opstond. Zeker,
God geeft geloof. Dat is niet een:
verstandelijk-uit-traditie-voor-waar-
houden-van. Het gaat om werkelijk
leven van de geest van God. In welk
opzicht en hoe ver men kan komen
tot een ideale wandel in geloof, is
ook van God afhankelijk, maar kan
niet bepalend zijn voor redding. De
redding is altijd door de Heer Jezus
Christus. Daarom in genade en dat
niet uit onszelf. Vader, dank U wel!
Woord vandaag
Wij willen echter níet dat jullie
onwetend zijn, broeders,
aangaande hen die rusten, opdat
jullie niet bedroefd zijn zoals ook
de overigen die geen verwachting
hebben
1 Thessalonicenzen 4:13
Paulus noemt de overledenen hier
mooi: hen die rusten. Dat doen zij
in afwachting van de opstanding.
Je hoort vaak in uitvaartdiensten:
de overleden gelovige is nu bij de
Heer. En als men dan daarbij ook
1 Thessalonicenzen 4:13-18 leest,
merkt bijna niemand op dat daar
iets anders staat dan wat men zegt
en denkt. Hoewel de overledene
dood is, denkt en zegt men dat de
gestorvene leeft. De apostel zegt
echter nergens in zijn brieven dat
een gestorvene leeft bij de Heer.
In de rest van de Schrift kom je dat
ook niet tegen. In de opstanding is
weer bewust leven; niet eerder.
De overleden gelovige heeft zeker
een heerlijke verwachting; niet de
opstanding op de jongste dag, nee,
veel eerder. Je leest in het vervolg
op vers 13 hoe dat zit.
Woord vandaag
Wij willen echter níet dat jullie
onwetend zijn, broeders,
aangaande hen die rusten, opdat
jullie niet bedroefd zijn zoals ook
de overigen die geen verwachting
hebben.
1 Thessalonicenzen 4:13
Paulus had vernomen dat deze
Thessalonicenzen wilden weten
wat met de overledenen gebeurt.
Zij wisten mogelijk wel iets van
de verwachting van Israël.
Getrouwen van dat volk zouden
de opstanding van de rechtvaar-
digen beleven. Daniël 12:13 zegt
dat die 1335 dagen na de start
van grote verdrukking opstaan.
Grote benauwdheid zal over het
volk Israël en anderen komen.
Maar, wat is de toekomst van
inmiddels overleden gelovigen?
Wanneer staan die op? Zal zo’n
gelovige wel deel hebben aan
het koninkrijk? Daar gaat Paulus
op in en geeft troost.