Wíj echter, broeders, van jullie be-
roofd voor de periode van een uur
– van aangezicht, niet van hart –
beijverden ons te meer met veel
verlangen jullie aangezicht te zien
1 Thessalonicenzen 2:17
Paulus’ intense verlangen was, net
zoals je in Romeinen 1:10-12 leest,
het geloof(sleven) te delen met de
andere gelovigen. Fysiek weliswaar
op afstand, maar geestelijk nauw
verbonden. Dat is in wezen de situa-
tie in de tijd van genade. De band in
de geest staat ver voorop. Daarna
kun je ook wat de ziel betreft (lijden
en verdrukkingen) met elkaar delen.
Aan de andere kant is het gemeen-
schappelijk delen van het evangelie
van de genade van God in bijeen-
komsten erg belangrijk. Paulus ver-
langde ernaar, de aangezichten van
de mede-gelovigen te zien.