Woord vandaag

Jij die jezelf beroemt op de wet, 
door de overtreding van de wet 
onteer jij God!
           Romeinen 2:23

Israëls mondeling belijden bij 
Sinaï was: ‘ja wij zullen doen’.
Hun gedrag daarna was tegen-
gesteld aan deze uitspraak. In 
ieder geval was het volk niet zo
consequent. Paulus laat zien in
zijn brieven: het vlees onder de
zonde is niet in staat aan eisen
van de wet te voldoen.
 Dat was
niet eerder zo helder gezegd. 
In de loop van de tijd roemden
zij op het feit, dat zij toch Thora
ontvingen van God. Overigens 
met daarnaast een mondelinge
traditie (‘gesproken Thora’). 
Niettemin overtraden, ze ‘hun’ 
Thora (onderwijzing).
Daarmee gaven ze niet de eer
aan Wie dat als Enige toekomt:
God, de Onderschikker, Vader
van de Heer Jezus Christus.

Woord vandaag

Jij die zegt geen echtbreuk te 
doen, pleeg jij echtbreuk?
Jij, die gruwt van de afgoden, 
beroof jij de gewijde plaats?
    Romeinen 2:22

Inconsequent gedrag van Israël 
is nu een al bekend gezegde: de
vrome farizeeër
. Zij volgden de
goden van omringende volkeren
na en overtraden daarmee het 
allereerste van de 10 woorden. 
Zo konden zij nooit leraar van
de natiën zijn, geen waarachtig
licht verspreiden. De afgoderij
was echtbreuk, want Israël was
met Jahweh gehuwd bij Sinaï in
Arabië. Met andere woorden, 
het volk kon alleen nog van de
genade en barmhartigheid van
God leven. Onder het nieuwe 
verbond zal dat zo zijn, maar is
pas nadat de Man stierf volgens 
Romeinen 7:1-6. Zo kon Israël 
de bruid worden van een Ander, 
de uit de doden Opgewekte!

Woord vandaag

jij dan, die een ander onderwijst, 
onderwijs jij jezelf niet? Jij, die 
verkondigt niet te stelen, steel jij?

Romeinen 2:21

Degene die de wet aan de ander 
onderwijst, moet zich er zelf aan 
houden. Altijd. Op het moment 
dat de leraar van de wet die wet 
zelf overtreedt, gaat het mis. 
Mensen zijn meestal geneigd om
onlogisch gedrag vlijmscherp te 
veroordelen. Uiteindelijk blijft 
maar Eén over, Die zonder zonde
was. De Heer Jezus Christus was
Degene Die in ootmoedigheid en
genade Zijn weg wandelde. 
Daarom kon Hij het zijn, Die de
zonde van de wereld wegdroeg.
Hij was het, Die Thora volbracht.
In Hem werd alles vervuld; Hij is
dé Leraar van de genade. Paulus
kon als geen ander de verschillen
tussen wet en genade uitleggen.
God had zijn loopbaan bepaald;
alles paste daarin op wonderlijke
manier. 

Woord vandaag

opvoeder van onbezonnenen, 
een leraar van onmondigen, de 
vorming van de kennis en de 
waarheid hebbend in de wet
            Romeinen 2:20

Dat is wat Israël in ideale zin zou 
zijn. Opvoeder, leraar in hetgeen
voor de volkeren ideaal is. Om de
leraar van onmondigen te kunnen
zijn, moet je eerst opgegroeid en 
volwassen zijn. Paulus, in Galaten 
3:24,25, stelt vast dat de wet een
kind-geleider (pedagoog) was tot 
het geloof (van Christus) kwam. 
Zo had Israël wel de vorm(ing) van
kennis en waarheid in de wet, de
zonde verhinderde dat zij konden
groeien tot volwassenen. Het ging
om het doen, dat konden zij niet.
In het evangelie van genade gaat
het om geloof, dat van Christus, en
dát geeft ware, geestelijke groei in
een mens! 

Woord vandaag

bovendien ben jij overtuigd dat 
je zelf een gids van blinden bent, 
een licht voor wie in duisternis is
             Romeinen 2:19

In Jesaja 49:6 staat, dat Jakob is
gegeven tot licht voor de natiën.
Israël claimt dit -op zich- terecht. 
Alleen: ze gedragen zich nog als 
Jakob. Daarom zal eerst naar de
profeet Jeremia (30:7) nog de 
benauwdheid van Jakob komen. 
Dat is nabije toekomst, op zeker.
We zijn gezegend, dat we als de
leden van Christus’ lichaam niet
zo’n periode meemaken. 
Israël was en is overtuigd, dat ze
de blinden, de natiën die Thora 
niet hebben, moeten gidsen. En
het licht van Thora moeten laten
zien. Nochtans is dat niet zo bij 
de volkeren ‘binnengekomen’. 
Het is dan ook nog toekomst; in
de komende 1000 jaar -maar ook
op de nieuwe aarde- zal Israël 
die functie echt vervullen. Met 
hun Messias Jezus als Koning.