Woord vandaag

‘Je kunt dus zeggen, dat in het eerste hoofdstuk dat Paulus ooit
van zijn brieven schreef, hij direct al sprak van de verwachting
van de Zoon die komt om ons te redden?’

Toch weer opvallend. Hij schrijft daar:

en Zijn zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft
opgewekt: Jezus, die ons verlost uit het komen van de toorn.

Heel bijzonder, omdat hij nog niets kon zeggen over de hemelse toe-
komst van het lichaam van Christus, zegt hij hier al wel dat de gelovigen
die zoon van God verwachten uit de hemelen, de opgewekte, die ons
verlost (bergen, in veiligheid brengen betekent het Griekse woord hier)
uit het komen van de toorn.

‘He, dat laatste is opvallend. Er staat in de vertalingen ‘van de komende
toorn’, maar jij zet neer: ‘uit het komen van de toorn’.’

Dat laatste is een letterlijke weergave van de grondtekst. Het is ook heel
mooi dat het er zo staat, want er staat niet dat wij uit de toorn geborgen
worden, maar uit het komen van de toorn.
Je kunt dat vergelijken met een orkaan die op komst is. Als die orkaan
op je af komt, zie je allerlei donkere en dreigende wolken en wind die op
je af komen. Maar je zit er nog niet middenin. Het is bezig te komen.
Dan moet je maken dat je wegkomt en jezelf in veiligheid brengen.

‘Aha, dat houdt dus in, dat als de toorn bezig is te komen, de Heer ons in
veiligheid brengt. Wij komen dan niet middenin de toorn terecht!’

Precies, en zo bewaart de Heer ons in Zijn genade voor de ergste storm
die in Gods plan van eonen over de aarde trekt. Het zal een verdrukking
brengen zoals sinds het begin van de schepping nooit een geweest is en
daarna ook nooit meer zal zijn. Voor dié storm bergt Hij ons en worden
exact op tijd van de aarde weggerukt!

Woord vandaag

Paulus gebruikt bijzondere woorden, die je bij de besnijdenisapostelen
absoluut niet terugvindt. Kijk maar in zijn algemene rondzendbrief, die
we gewoonlijk ‘aan de Efeziërs’ benoemen. Maar dat ‘Efeziërs’ staat er in
in feite niet.

‘Oke, algemene rondzendbrief, maar aan wie schrijft hij dan en waaruit
blijkt het andere dan de besnijdenis?’

Hij richt zich tot ‘de heiligen, die ook gelovigen zijn in Christus Jezus
(Efeziërs 1:1). Dat verbindt de gelovigen van vandaag met de verheerlijkte
Heer aan Gods rechterhand. En in Efeziërs 1:3 lezen we, dat wij gezegend
zijn met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen, in Christus.
Dat verplaatst ons van de aarde in de hemel, onder de machten en krachten
die daar zijn.

‘We lezen dat ’te midden van de hemelingen’ vijf keer in Efeziërs, toch?’

Ja, het komt voor in 1:3, 20; 2:6; 3:10; 6:12. Daaruit blijkt dat wij daar onze
plaats al hebben. Dan is het volkomen passend, dat in 1 Thessalonicenzen
4:13-18 al gesproken wordt van de wegrukking. Omdat het Paulus’ eerste
brief (hoogstwaarschijnlijk) was, werd direct aan het begin van deze tijd
van genade al bekendgemaakt dat de gelovigen uiteindelijk iets heel bij-
zonders zouden meemaken. De richting is daar al: van de aarde weg, naar
boven!

‘Als je die hele brief leest, ademt alles die bijzonder verwachting die daarin
bekendgemaakt wordt.’

Een van de eerste dingen die Paulus schrijft in deze brief is in 1:10 :

en Zijn zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft
opgewekt: Jezus, die ons verlost uit het komen van de toorn.

Morgen denken we verder na over deze belangrijke woorden!

Woord vandaag

‘Ik vraag me af he, die verandering van 1 Corinthiërs 15, waar
Paulus dat geheimenis mocht onthullen, is dat alleen voor de leden
van Zijn lichaam weggelegd?’

Hoe verbazend het ook kan zijn; het antwoord is gewoon: ja, het is
alleen voor het lichaam van Christus weggelegd, want alleen zij
moeten gereedgemaakt worden voor hun hemelse bestemming.
De heiligen van de besnijdenis op aarde, zullen die heerlijkheid niet
ontvangen in de 1000 jaren of op de nieuwe aarde zolang de tweede
dood (de poel van vuur) nog bestaat.

‘Wij zijn enorm begenadigd, dat ga ik me meer en meer realiseren.’

Om een verder verschil aan te geven: voor Israël komt Hij als de
zoon van Adam (Mattheüs 24:27) en voor ons komt Hij als Heer, als
Kurios. De titel ‘zoon des mensen’ (ben-ha-adam in Hebreeuws) laat
zien dat Hij dan komt om met heel de mensheid te handelen, niet
alleen met Israël. Hij komt dan naar de aarde, Hij blijft dan niet in
de lucht om de heiligen tot zich te nemen.

‘Tsja, het blijft nodig om de Schriftgedeelten naast elkaar te leggen en
te vergelijken, dan zie je opmerkelijke verschillen.’

In Mattheüs lees je over een bliksemflits, dat wijst op het gericht;
voor ons komt Hij als redder, die wij verwachten (Fil.3:20,21)!
Er wacht ons een alles overtreffende heerlijkheid!

Woord vandaag

‘De verandering die wij (misschien bij leven) mogen meemaken,
is wel heel bijzonder. Ik kijk ernaar uit!’

En het is ook nodig dat wij veranderd worden, wij hebben een ver-
heerlijkt lichaam nodig om met Hem mee te kunnen gaan naar de
hemelen om daar ingezet te worden voor de machten en krachten.
In ons aardse lichaam kunnen wij dat niet meemaken.

‘Vind je het niet een beetje spannend, dat zoiets misschien wel vol-
gend jaar bijvoorbeeld zou kunnen gebeuren?’

Dat wel, maar aan de andere kant heb je eigenlijk vreugde in je hart als
je daaraan denkt. Het moet zoiets bijzonders zijn. Nog nooit eerder is
zoiets gebeurd en het zal daarna ook nooit meer gebeuren. Mensen
zullen wel levendgemaakt worden, maar dán, als de Heer bazuint en wij
allemaal in een heel kort moment veranderd en weggerukt worden van
de aarde, is dat eenmalig en zal nooit herhaald worden!

‘Dan moeten wij wel een bijzonder voorrecht hebben. Wat een genade!’

En Paulus zegt in Filippenzen 3, dat Hij dat doet met dezelfde kracht, waar-
mee Hij ook alles aan zich kan onderschikken. Dat moet overweldigend
groots zijn. Waar hebben we dat aan verdiend? Nergens toch.
Hoe is het mogelijk dat Vader ons dat in genade schenkt!

Opmerkelijk

‘Ik heb laatst het Nieuwe Testament gelezen; en dat is
-zo kan ik u verzekeren- een zeer goed boek. Maar er is
is één artikel wat ik niet kan accepteren. Dat is de leer
van de eeuwige pijniging. Ik kan niet begrijpen hoe
deze eeuwigheid zou passen bij de goedheid van God!’

Jean de la Fontaine (8 juli 1621 – 13 april 1695), schrijver
en dichter.