Opmerkelijk

“De hemelsen”

Wanneer het aankomt op het schrijven van Paulus voor
het lichaam van Christus, dan verandert de woordenschat
van de Schrift. Hij spreekt niet van een vijgenboom, een
mooie stad, lammeren, of van een beloofd land, maar eer-
der van dat wat niet gezien of waargenomen kan worden.
Ons wordt verteld dat ons gebied onlosmakelijk is verbon-
den met de hemelen (Filippenzen 3.20). Hij spreekt van
geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen (Efeze 1:3).
Hij spreekt van hemelse lichamen. Onze zegen en verwachting
is niet zo maar iets van de hemelingen, maar iets in de hemelen.
In 1 Korinthe 15:49 leren we dat wij de hemelsen zullen zijn.
G. Venlet
Faith Fellowship
(Vol. 60, No. 2)

(Met toestemming overgenomen uit de nieuwsbrief van ‘Het Beste Nieuws’
van 17 augustus 2012.)

Woord vandaag

‘Erg fijn dat we weer even de verschillende evangeliën onder de loep
hebben genomen. Het verheldert.’

We zijn zeer gezegend met zo’n bijzondere boodschap. Naast al deze heer-
lijkheid verkondigt Paulus eigenlijk als een van de basiswaarheden, dat
God redder van alle mensen is. Hij zegt ook tegen Timotheüs: beveel en
leer dit. Dat zouden ook wij doen. God is de redder van alle mensen, dat
staat vast. Allen zijn al gered, het is slechts een kwestie van tijd dat dat
zichtbaar gaat worden.

‘Wat is dat toch geweldig he, je raakt er niet over uitgedacht. Al die verschil-
lende mensen, allemaal gered.’

Vaak komt dan de vraag, of er dan eigenlijk wel een oordeel komt. Of wij
dat 
dan even hebben geschrapt uit de Bijbel. Nou, de gerichten komen,
eerst voor het lichaam van Christus, de bema van Christus en God. Daarna
begint het gericht op aarde bij het huis van God, Israël. Daarna komen de
gerichten, die blijk geven van Gods verontwaardiging, over de volkeren.
Daar spreekt het bijbelboek Openbaring over en de volkeren krijgen hun
plaats in het 1000 jarig rijk door het gericht van de troon van de heerlijk-
heid van de Zoon van Adam (Zoon des mensen) zoals in Mattheüs 25:31-46
beschreven.

‘Heel wat gerichten dus in de Bijbel.’

En dan krijgen we nog wat vaak genoemd wordt ‘het laatste oordeel’, de grote
witte troon van Openbaring 20. Daar zullen de ongelovigen gericht worden,
naar hun werken. Na dat laatste gericht worden zij in de poel van vuur gewor-

pen, dat is voor hen de tweede dood. Die poel van vuur is niet het gericht zelf,
want dat heeft al plaatsgehad voor de grote witte troon.

‘Dat zal wat zijn he, die grote witte troon. Al die ongelovigen opgestaan.’

Ja, de atheïsten van deze wereld zullen ineens door Jezus Christus met God
geconfronteerd worden. Al hun redeneringen blijken daar niets waard te zijn
geweest, ze zullen beseffen hoezeer ze door de vader van de leugen voor de gek
zijn gehouden.
En de evolutionisten van deze aarde zullen daar in Jezus Christus hun schep-
per ontmoeten, en dat niet alleen, maar Hij blijkt de schepper van hemelen en
aarde te zijn! Ook zij zullen daar zien, hoe erg zij in de maling genomen waren
door de oude sluwe slang, waarvan inmiddels de kop vermorzeld is.

‘Wat zegt die eerste zin van de Bijbel veel waarheid.’

In begin schiep God de hemelen en de aarde. Wat een geweldige uitspraak is
dat, het zet in één klap alle evolutionisme en atheïsme opzij.

Woord vandaag

‘Wel een heerlijke zekerheid, die het paulinische evangelie geeft.’

Het inzicht dat aan Paulus gegeven was in het geheimenis van Christus, is
het andere aspect dan het aardse, namelijk het hemelse. De aardse kant
van dit geheimenis (of: verborgenheid) was al in Tenach bekendgemaakt,
dat de Messias die zou komen, Zijn rijk op aarde zou brengen en Koning
van de koningen zal zijn. Israël wist het of kon het weten, maar voor velen
van dat volk en zeker voor de andere volkeren was dat onbekend.

‘Maar het hemelse aspect werd niet in Tenach bekendgemaakt.’

En die hemelse kant werd aan Paulus bekendgemaakt, hij ontving daar in-
zicht in door Christus Jezus. Die voerde hem in in die verborgenheid. In
brieven als 2 Corinthiërs lees je wel iets over de verhoogde Christus, later
in brieven als Efeziërs, Filippenzen en Kolossenzen wordt de volle reik-
wijdte van het geheimenis van Christus onthuld. Hij is Heer, óók van de
hemelse machten en krachten. En Hij zal Zijn lichaam inzetten om die
hemelingen onder Zijn voeten te brengen.

Daarvoor is het dus nodig dat wij straks veranderd worden en weggerukt
van de aarde bij de bazuin van God.’

Exact. Soms wordt het volledig onbijbelse argument tegen de wegrukking
voor de grote verdrukking in stelling gebracht, dat het een ‘ontsnappings-
clausule’ zou zijn om die verdrukking te ontlopen. Maar het is gewoon iets
dat aangegeven wordt in Thessalonicenzen. Zodra het anders gaat worden,
de gerichten gaan komen, moeten de ambassadeurs weg zijn. En dat zijn wij.
Daarom worden wij eerst weggerukt voordat de verontwaardiging van God
over Zijn eigen volk en daarna over de volkeren komt.

‘Ja ,als de Schrift zelf aangeeft, dat wij weggerukt worden voor die periode
van verontwaardiging, dan is het zo.’

Wij geloven dat. Daar gaat het maar om. Al die schijnredeneringen heb-
ben we niets aan, we kunnen er niets mee. In de prullenbak. Alleen de
Schrift zal waar blijken te zijn. Niet de redeneringen van allerlei mensen.
Laten we daarom blijven de geweldige boodschap die ‘mijn evangelie’ heet
in Romeinen en 2 Timotheüs!

Woord vandaag

‘Wat een geweldig uitzicht geeft dat ‘mijn evangelie’ van de apostel
Paulus ons toch!’

Het is wonderlijk dat wij dat zijn gaan verstaan. Met ons hart. God heeftons de
ogen van ons hart verlicht. Dat is al iets om je over te verwonderen, telkens
weer. En door die verlichting van Zijn geest kun je de bijzondere boodschap
van ‘mijn evangelie’ beseffen en verstaan met je hart. Veel van deze dingen
worden niet of nauwelijks door de christenheid gekend.

‘We zijn enorm gezegend, mat al die geestelijke zegeniingen. Wat een heer-
lijkheid en een licht.’

Ja, en daar komt nog bij dat wij door het geheimenis van het evangelie
Gods houding naar de wereld leren kennen. Het is vrede. God was in
Christus de wereld met zich verzoenend. Hij rekent hun krenkingen
niet aan. Wij zijn ambassadeurs van het nu nog verborgen koninkrijk
van de Zoon van Zijn liefde. Ambassadeurs stellen zich diplomatiek op,
willen geen aanstoot geven en verkondigen vrede in hun houding.

‘We zijn bijzonder gezegend, we zijn veel rijker dan we beseffen.’

De heerlijkheid die we door dat bijzondere evangelie van Paulus ont-
vangen is zó groot. Laten we ons daarin verheugen, we zullen uiterst
verbaasd staan over wat we allemaal in Zijn dienst zullen doen, straks.
Nu staan we al in Zijn dienst, nu we nog op aarde zijn. We zijn door
Zijn kracht standvastig, onwankelbaar en steeds overvloedig in Zijn
werk, dat is: de roeping en opbouw van het lichaam van Christus!