Geciteerd

Roeper in Uitdaging, februari 2012

‘Reclame voor een medische faculteit, dacht ik nog. Onnozel in
deze tijd van pseudo-charismatische verdwazing. “Genezen kun je
leren”, was de kop boven een artikel in Charisma. Niet over een
artsenopleiding, maar over gebedsgenezing.
De wijze van lichamelijke heling werd tot nu toe – ook in pinkster-
kringen – exclusief het werk van de Heer Jezus geacht, maar blijk-
baar kan de gelovige het wonder een zetje geven. Op de “genezings-
scholen” van Paul Rooda. Een gelovige kan ook zonder daar heen
te gaan mensen genezen, meldt hij in een interview.
Maar wie wél zo’n school doorloopt, kan het beter.”Absoluut”;
voegt hij er aan toe.
Het is dus blijkbaar nog de vraag of zieken genezen tot de godde-
lijke gaven behoort. Gelet op die cursussen lijkt het meer een aan
te leren vaardigheid. Jan Zijlstra kan binnenkort derhalve geduch-
te concurrentie verwachten. Van al die afgestudeerden.
Gaan premies voor zorgverzekeringen misschien tóch nog omlaag.’

Woord vandaag

‘Het is alweer 1 februari, het gaat alweer snel, dit jaar.’

Spreuken blijft staan, als het vaste woord van God:

Jahweh is ver van goddelozen,
maar het gebed van rechtvaardigen verhoort Hij.

De goddeloze (slechte) staat ver van God af, zijn gedachten
gaan niet naar God, maar naar hemzelf uit. We leven nu in de tijd,
waarin velen niet God geloven, maar een filosofie, of zichzelf.
God geeft daarom de mens over aan een verwerpelijk denken.

‘Ja je ziet het in deze tijd, veel mensen geloven nergens meer in,
hooguit in zichzelf.’

Dat is wat de tegenstander in de kaart speelt, en tot op zekere hoogte
ook door de diabolos (door elkaar werper – duivel) bewerkt wordt.
De mens gelooft niet langer in God, ook sommige predikanten niet,
en dat is ook wat zou gebeuren in de laatste dagen.  Alles moet ergens
toe leiden.

‘Maar het tweede deel van de Spreuk is een tegenstelling.’

Ja, Jahweh hóórt het gebed van de rechtvaardigen (tsaddiqim);
Hij legt Zijn oor te luister bij hen die geloven en die op grond van
Zijn beloften bidden, zoals een Daniël dat doet in Daniël 9.
Zo hoort Hij ook het bloed dat roept van de aardbodem van de
getrouwe martelaren die in de grote verdrukking omkomen.

Hij hoort het gebed van u, jou en mij, al degenen die gerecht-
vaardigd zijn om niet door de vrijkoping die in Christus Jezus is.
Al diegenen die in geloof tot Hem roepen, bidden, smeken; Hij
laat geen bidder staan! Die verzekering hebben wij!

Woord vandaag

‘Kunnen we vers 28 inlijsten?’

Zeker. Het is er een die spreekt over wat al eerder in dit hoofdstuk aan
de orde kwam: de mond van de mens, wat daar uit komt.’

Het hart van een rechtvaardige overdenkt wat het antwoorden zal,
maar de mond van goddelozen vloeit over van kwaad.

Het hart van de rechtvaardige zal eerst nadenken over wat te antwoorden.
Veel mensen antwoorden overhaast, snel, onbezonnen en brengen daarmee
nogal eens schade aan. De liefde zal eerst nadenken: een zacht antwoord keert
de grimmigheid af. Let op dat hier opnieuw een duidelijk verband wordt gelegd
tussen het hart en wat de mond uitgaat: het antwoord.

‘Daar zei de Heer Jezus later toch ook iets over?’

Jawel: uit de overvloed van het hart spreekt de mond. Daarom konden de fari-
zeeën en schriftgeleerden van Zijn dagen geen goeds uit hun mond voortbreng-
en en Hij (let op: Hij) noemde hen : adderengebroed. Felle taal uit een bewogen
hart. Het gaat immers om het hart. Wat daar in zit, komt er uit. God geve, dat ons
hart gevuld is met Zijn genade. En moet je kijken (of horen) wat er dan uit komt!

‘Zo, ja, we staan weer op scherp vandaag!’

Gods woord is altijd op het scherpst van de snede. In het hart van het adderenge-
broed zat wetticisme. In Zijn hart: genade. Dat botste. Voortdurend. Lees Johannes
er maar op na, elk hoofdstuk twistgesprekken na het wonderteken dat gebeurd was.
De mond van de slechten (goddelozen) loopt over van kwaad. Dat komt ook uit het
hart (Mattheüs 15), en geeft de duisternis aan, die erin heerst. Filosofie van mensen
is lege misleiding, schrijft de apostel van de natiën. Dat brengt namelijk geen licht.
Maar laten wij luisteren naar het hart van dé Tsaddiq! Onze Heer Jezus Christus!

‘Laat het woord van Christus rijkelijk in jullie inwonen, in alle wijsheid julliezelf
onderwijzend en vermanend; psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingend,
met dankbaarheid in jullie hart tot God’

Woord vandaag

Dat vers 27 is ook duidelijk, er is veel corruptie in de wereld.’

Laten we even kijken wat er staat:

Wie op winstbejag uit is, stort zijn huis in het ongeluk
maar wie geschenken haat, zal leven.

De woorden ‘uit zijn op’ en ‘winstbejag’ zijn vrijwel dezelfde
in het Hebreeuws. Heeft met hebzucht te maken, een gedrag
wat je in de wereld veel ziet. Men wil op allerlei manieren (snel)
rijk worden. Dat heeft echter nogal eens een hoge prijs: het

brengt (grote) problemen over of in het huis. Meestal is de man
en vader dan heel erg vaak van huis weg, met alle gevolgen.

‘Het gezegde is: geld maakt niet gelukkig.’

Precies. Dat stond dus al heel erg lang in Spreuken. In de Thora
was het heffen van rente op een lening ook verboden. Rente of
woeker op een lening mocht niet, het is vandaag de dag de grote
oorzaak waardoor mensen afhankelijk zijn van de geldschieters
(banken), die op hun beurt weer afhankelijk zijn van grote geld-
schieters (centrale banken). Overal wordt rente op berekend, en
daardoor worden de schulden op den duur onbetaalbaar.

‘De wereld zit heel anders in elkaar dan we denken?’

In elk geval anders dan we in de media voorgespiegeld krijgen.
Trouwens, het woord ‘geschenken’ in de tweede regel heeft de
duidelijke ondertoon van ‘omkoop-geschenken’, dat wat onder
tafel toegeschoven wordt om de bepaalde beslissing gedaan te
krijgen, denk aan de Lockheed-affaire ten tijde van Den Uyl als
minister-president.

‘Degene die dus niet omkoopbaar is, zal leven.’

Jawel. Dat zal zo blijven, het is een wetmatigheid, dat als je daar
geen vuile handen mee maakt, je wat dat betreft in elk geval
rustig kan slapen en geen risico loopt de overheid vroeg of laat
op je dak te krijgen. Wat een wijsheid voor de praktijk van je leven
in dit Spreukenboek he.
Judas nam wel omkoopzilver aan, maar smeet het terug toen hij
later doorzag wat hij gedaan  had. Hij had bitter berouw, maar had
dit wel -ten diepste- moeten doen. Het was voorzegd!

Woord vandaag

‘Dat vers 26 is voor mij helemaal duidelijk. Degene die slechte
dingen verzint, kan het bekopen.’

Laten we eerst kijken wat er staat:

De plannen van een kwaaddoener zijn voor Jahweh een gruwel,
maar lieflijke woorden zijn rein.

Het woord ‘gruwel’ wordt ook gebruikt als de afkeuring van Jahweh
blijkt over afgoderij, of over een bedrieglijke weegschaal, of over
leugenlippen. Het soort plannen waarover hier gesproken wordt, zijn
plannen waarin Jahweh niet betrokken werd; niet ten goede, maar ten
kwade. Dit soort plannen worden hetzelfde als afgoderij beoordeeld:
een gruwel!

‘Maar, waarom staat in het tweede deel wat daar staat?’

Het woord ‘rein’ (puur) kan ook op een mens slaan, dus : een zuiver
mens, een zuivere. Dan wordt het: het spreken van de zuivere is wel-
gevallig (lieflijk). Want die woorden geven uiting aan een zuiver hart.
En dat terwijl de tegenstelling is met zij, die kwade plannen smeden
in hun hart.

‘En wat betekent de tekst in een diepere laag?’

Dan is het bijvoorbeeld de tegenstelling tussen Haman en Esther. Of
het enorme contrast tussen de wetteloze en Christus Jezus. Wat de
Heer sprak, waren lieflijke woorden, aangenaam voor Jahweh. Hij
sprak de woorden van Vader, terwijl de wetteloze allerlei kwade plan-
nen smeedt. Maar ook die zullen uiteindelijk stuklopen op de woor-
den die Hij zal spreken!