4 december 2019
‘De liefde van Christus.’
Die werkt in ons hart. Naar anderen,
in feite iedereen, maar allermeest tot
de gezinsleden van het geloof. En dat
is het gebied waar de tegenwerker el-
ke keer weer stookt. Daartoe hebben
wij de wapenrusting van God, die wij
aandoen en met gebed en het woord
de tegenkrachten weerstaan. Staande
blijven in de macht van Zijn sterkte.
God heeft ons rijk gemaakt in Zijn gro-
te genade en daarbij ook de middelen
gegeven waarmee wij staande blijven.
‘Geestelijke strijd is gaande.’
In Zijn genade laat Hij ons veel zien in
de brieven van Paulus. Daardoor heb-
ben wij zicht, kracht en licht. Over de
onderschikking valt nog wel het nodi-
ge te zeggen. Dat is de juiste houding
van de gelovige. Christus onderschikt
Zich aan God; de man onderschikt zich
aan Christus, de vrouw aan de man. En
de kinderen aan de ouders, de werkne-
mer aan de werkgever. De ziel aan de
overheid (Romeinen 13:1-3) die boven
de zielen gesteld is.
‘Dat is wel duidelijk zo.’
Als toelichting valt daar best het nodi-
ge bij op te merken. In huwelijken zou
de man liefhebben, zoals Christus de
gemeente liefheeft. Dat roept als van-
zelf onderschikking bij de vrouw en de
gemeente op. In gemeenteleven geldt
wederzijdse onderschikking (Efeziërs
5:21). En Paulus werkt dat specifiek uit
in het gedeelte dat erop volgt. Ten on-
rechte wordt soms vanuit Efeziërs 5:21
gesteld, dat de man zich aan de vrouw
onderschikt, en de vrouw aan de man.
Zo kun je dat niet uitwerken, want het
botst met de volgende verzen waarin
Christus duidelijke lijnen uitzet.