7 juli 2019
‘Bij de bema staan we in Zijn licht.’
Dat zal een groots gebeuren zijn. We
zijn enorm rijk gezegend, ook dat zal
dan blijken. We staan daar met alle
medegelovigen. Met het oog hierop
zegt Romeinen 14:13 iets over het be-
oordelen (of richten) van de zwakken.
Daar gaat het over de zwakken in het
geloof. Daarnaast heb je de sterke ge-
lovigen. Die zouden de zwakk(er)en in
het geloof niet richten. Dat is nodig te
zeggen, toen, maar ook nu.
‘Dat is tegen de sterken gezegd.’
Als lid van Zijn lichaam kom je niet in
het gericht van de grote witte troon.
Maar veel gelovigen ontkomen in hun
leven niet aan veroordeling door ande-
re gelovigen! Vandaar Paulus’ raad:
laten wij dan niet meer elkaar richten;
maar richt eerder dit: voor de broeder
geen aanstoot of valstrik te plaatsen
Romeinen 14:13
In plaats van met je vinger veroorde-
lend naar een ander te wijzen: wees
geen verhindering voor de ander.
‘Dingen door Hem laten beoordelen.’
In ons geloofsleven kunnen we zon-
der religieuze regels leven. Een be-
langrijk gegeven, dat dagelijks terug-
komt is voedsel. Sommige gelovigen
willen het onderwijs aan Israël meer
of minder strikt volgen. Dan eten ze
bepaalde soorten vlees niet meer of
anderszins. Voor wat geloof betreft,
is dat zwak. En de sterke in geloof is
niet in de positie om dat gedrag van
de zwakke te (ver)oordelen, en kijkt
naar de toekomstige bema.