Woord vandaag

‘Bevoorrecht als we zijn; we zijn een groot instrument voor Hem als
lichaam van Christus.’

Wonderlijk hoe Hij ons uitkoos al vóór de nederwerping van de wereld.
In Efeziërs 1:7 staan die geweldige woorden, dat wij “in Hem de vrijko-
ping door Zijn bloed hebben, de vergeving van de krenkingen, in over-
eenstemming met de rijkdom van Zijn genade, die Hij in ons laat over-
vloeien.”
Dit spreekt niet slechts over ons verleden, dat wij de vrijkoping door

Zijn bloed hebben, maar ook van het heden, namelijk dat wij hebben de
vergeving van de krenkingen. Dat waar wij het Vaderhart mee kunnen
treffen, het (als het ware) kunnen verwonden, daarvoor hebben wij de
vergeving! Dat is een stijlfiguur uit de woorden die in het koninkrijkse-
vangelie gebruikt worden, om de hogere, geestelijke waarheden voor ons
uit te drukken.

‘Zo, dat is goed om te weten. Paulus gebruikt dus soms woorden uit het
evangelie van het koninkrijk om iets van de waarheid voor nu te zeggen.’

‘Ja, het woord ‘vergeven’ gebruikt hij ook in Kolossenzen 1:14, waar hij
spreekt van de vergeving van zonden. Daar zegt hij ook, dat wij overgezet
zijn in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Geweldige muziek van
de symfonie die hij door genade doet klinken voor ons.
De woorden ‘koninkrijk’ en ‘vergeving’ geven niet aan, dat ook de gelo-
vigen van nu in het koninkrijksevangelie van Israël staan, maar geven
in beeldspraak aan wat onze geestelijke situatie nu is. Het koninkrijk van
de Zoon van Zijn liefde is niet het aardse koninkrijk zoals beloofd aan
Israël door de profeten, maar het (op-)hemelse ‘koninkrijk’ of gebied
waar wij zullen zijn ná de bazuin van God. Dit blijkt uit het 5 keer ‘te mid-
den van de hemelingen’ in Efeziërs.

‘Hetzelfde woord is binnen het verband waarin Paulus het gebruikt, dus
van een andere betekenis.’

Het woord ‘koninkrijk’ wil uitdrukken, dat er sprake is van regering, maar
dan (bij Paulus) te midden van de hemelingen, boven! Hij spreekt
 in Kolos-
senzen 1:5 van onze (ons) verwachting(sgoed) boven, in
 de hemelen. Het
gaat in Kolossenzen 1:14 om het (voor ons nog) verbor
gen koninkrijk van
de Zoon, boven! Dat zal zich in de nieuwe schepping
verder uitbreiden tot
heel die schepping. We zijn ongelooflijk bevoorrecht!

En de uitdrukking ‘vergeving van de krenkingen’ is nu voor ons iets gewel-
digs: waar wij het Vaderhart nog mee krenken in onze nog onvolkomen
wandel nu, daarvoor hebben wij vergeving! Vader ‘laat het gaan’, het
woord betekent letterlijk: ‘van-af laten’. Dat is gebaseerd op de grote
waarheid uit Romeinen, dat wij gerechtvaardigd zijn door het geloof van
Jezus Christus!

Woord vandaag

‘Bij Paulus is evenwicht in zijn brieven: eerst het onderwijs wat wij moeten
weten, daarna onderricht voor onze wandel.’

Mooi in balans, ja. We zijn bevoorrecht zoveel onderwijs recht uit het hart
van God door Christus Jezus te mogen ontvangen. God is de grote Gever,
de Zoon de ontvanger én het kanaal om de grote waarheden door te geven.
Wij ontvangen ze, en zijn er blij mee. Die vreugde klinkt door –als het goed
is- in ons leven en wij veranderen: van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals
2 Corinthiërs 3 dat beschrijft. Dat het uitdraait op onderschikking? Duidelijk.

‘Ja, het onderricht van God heeft te maken met onderschikkking aan Hem.’

Onderschikking klinkt door in de verhoudingen op aarde: de gelovige rich-
ting de boven hem gestelde gevolmachtigden, de gelovige werknemer ten
opzichte van zijn baas, de gelovige baas ten opzichte van de Heer, de gelo-
vige vrouw naar haar man, de man naar Christus. Zo werkt het in de praktijk
uit. We kunnen dan wel zeggen dat de praktijk weerbarstig is, en dat is ie
ook! Maar dat kan geen excuus zijn om het onderschikken te ontlopen!

‘Het onderwijs van God tot sieraad strekken, is: onderschikken.’

Jawel, we hebben een enorme vrijheid in Christus. We gebruiken die vrij-
heid echter niet als aanleiding voor het vlees, maar we dienen elkaar door
de liefde. Liefhebben is: dienen, nooit heersen. Christus Jezus is hoofd
van het lichaam. Dat drukt een zekere autoriteit uit. Dat is het ook, maar
Hij heeft ons onuitsprekelijk lief. We zijn geweldig bevoorrecht, dat wij
Hem als Heer in ons leven erkennen. Hij heeft ons lief als Zijn eigen lichaam.
Laten we diep drinken uit dit woord en dit diepe besef, dat Hij ons zó
liefheeft!

Woord vandaag

‘Wel goed waar we gisteren over spraken. Soms hoor je dingen waar-
van je je afvraagt, of het zo is.’

Simpel iets wat wij kunnen doen, is Romeinen 6 erbij pakken en lezen
wat de apostel schrijft. Hij zegt eerst iets geweldigs in Romeinen 5:20,21
namelijk dat waar de zonde toeneemt, de genade overstroomt. Daarna
stelt hij de indringende vraag of wij dan bij de zonde zouden blijven, nu
we horen dat de genade overstromend is. Het antwoord is helder: ‘Moge
dat niet gebeuren!’ Het kan bij Paulus nooit de juiste conclusie zijn, dat
wij dan maar doorgaan met zondigen nu wij weten dat genade van God
groter is. Hoewel het zo is, dat de genade van God groter is dan onze zon-
de(n), is wat Paulus schrijft, juist gericht tegen het doorgaan met zondi-
gen! Dat is de strekking van Romeinen 6.

‘En lijkt mij ook fundamenteel. Wij stellen onze leden niet langer in
dienst van de zonde, maar in dienst van God.’

Dat is de gevolgtrekking die volkomen logisch is. Voorheen stelden wij
onze leden in dienst van de ongerechtigheid en dat leidde tot wetteloos-
heid; nu stellen wij onze leden in dienst van de gerechtigheid tot eer van
God. Dat is een wereld van verschil. En als wij nog dit of dat willen, is het
God, die ons corrigeert door Zijn eigen uitspraken. En die kunnen wij niet
aanpassen aan onze denkbeelden. Evenmin kunnen wij het ene gedeelte
van de brieven aanvaarden en het andere niet. Het onderwijs van de apos-
tel is fantastisch; zijn aanspreken op onze wandel is nodig, zodat wij ons
kunnen onderschikken tot eer van God en Christus Jezus!

‘Paulus spreekt meerdere keren over de waardige wandel. Dat is geen
automatisme, maar een leerschool.’

Zo ervaren wij dat ook. Het is goed ons voor ogen te houden, wat het ene
doel van God is: Hij zal alles in allen zijn! En die situatie houdt in, dat allen
(inclusief de Zoon zelf) volkomen onderschikkend zijn aan God, de Vader.
En juist het punt van onderschikken is uiterst moeilijk voor ons als mens.
Vanuit onszelf (ons vlees) willen wij dat niet, maar zit het rebel-zijn inge-
bakken, zo lijkt het weleens. Wij verzetten ons tegen onderschikking,
ook al zijn we ware gelovigen. God zet van alles in om ons via Zijn wegen
tot onderschikking aan Hem zelf te brengen. 

Woord vandaag

‘Is het zo, dat je vrijheid in Christus heel groot is, en dat je kan doen
wat
 je wil als gelovige?’

Je kunt als gelovige doen wat in je hart is, als eerst je hart gevuld is met
Zijn woord. Het zou een geweldige misvatting zijn, als wij als gelovigen
denken dat wij kunnen doen wat we willen, omdat we in genade leven.
Als je hart gevuld is met Zijn woord en gereinigd is door geloof, dán kun
je doen wat in je hart is. Genade is geen wetteloosheid! Mensen die me-
nen dat je maar je gang kunt gaan omdat je toch onbeschuldigbaar bent,
bewegen zich op spekglad ijs en gaan uitglijden.

‘De ware gelovige zal toch tot Gods eer willen leven?

Ja, en dat wordt in de brieven van Paulus helder uiteengezet. Scherp is
het grote verschil tussen de werken van het vlees en de vrucht van de
geest. Paulus wijst in zijn brieven op de God welgevallige wandel: oot-
moedigheid, zachtmoedigheid, trouw, inhouding, kruisigen van het
vlees. Het zou ook een enorme misvatting zijn, te menen dat je als ge-
lovige niet langer zou zondigen. Je hebt twee kanten van je mens-zijn.
Enerzijds ben je gelovige en verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige. In Christus Jezus is er geen veroordeling.

‘Je benadrukt steeds dat in Christus Jezus geen veroordeling is.’

Dat is ook zo. Waar wij zelf als mens nog tekortschieten (onze wandel
is immers nog onvolkomen), is dat niet iets wat ons onze toekomst bij
Hem doet verliezen. Het is de weg van opvoeding, die God met ons gaat
en wij hebben nodig, door Hem in de praktijk onderwezen te worden.
Hij doet dat door ons in allerlei situaties te brengen waardoor wij leren
van onszelf af te zien en Hem in alles te vertrouwen. Als wij zeggen dat
wij niet langer zondigen, is dat onjuist. De macht van de zonde is wel
doorbroken, maar wij zondigen nog wel. Dat zal als het goed is, wel
minder worden naarmate wij groeien in het geloof!