Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

En welke samenstemming 
bestaat tussen Christus en 
Belial, of welk deel heeft een 
gelovige met een ongelovige?
           2 Korinthiërs 6:15

Paulus gebruikt zeer scherpe 
tegenstellingen. Belial/Beliar, 
andere naam voor de satan
wellicht. Christus geeft ons de
geest van kracht, liefde en het
gezonde verstand. Deze geest
is zo heel anders dan die van 
‘Belial’. Christus, Hij is Heer, 
en wij zijn navolgers; laten wij
leven vanuit de verzoening en
de genade van God. 
Wij leven nog steeds in een 
welaangename era, een dag
van redding. Vrede houden 
met alle mensen, voor zover
het van ons afhangt. 
De Heer is nabij! 

of welke gemeenschap heeft 
licht met duisternis?
    2 Korinthiërs 6:14^c

In Genesis 1:3 begon Elohim 
het herstelwerk in en van de
nedergeworpen wereld met
er worde licht! En het werd 
licht. Nu moest de duisternis
direct wijken. Daar waar het
licht is, is geen duisternis en
vice versa. Elohim sprak en 
het werd licht. In het woord
van God is het leven en licht 
(Joh.1:1-5). Ook hieruit blijkt
de waarheid van wat Paulus 
aangeeft. In fysiek opzicht kan
het in 1 ruimte niet tegelijk 
donker en licht zijn. 
Zo is het ook geestelijk; waar
duisternis is, ontbreekt het 
licht van God. Het evangelie
vandaag is dat van Paulus
met één geloof, Efeziërs 4:4,5. 
Met gezamenlijke inspanning
in één juk kan onverdeeld dat
woord van de waarheid recht
en in liefde blijven klinken.
Dan verspreiden wij Zijn licht
voor nu!

Want welke deelgenootschap
hebben gerechtigheid en
wetteloosheid?
   2 Korinthiërs 6:14^b

God is volkomen rechtvaardig;
in het evangelie gaat het om
Zijn gerechtigheid. De rechte
lijnen vanuit God blijken uit
wat Hij zegt. Ieder schepsel
leert onder meer juist door
afwijken van wetmatigheden.
Ook al zijn het maar kleine;
elke keer is het in wezen
wetteloosheid.
Via inwerking van Zijn woord
en Gods liefde verandert je
innerlijke mens; je wilt met
Vader gaan. Je hebt God lief;
je wilt in Zijn gerechtigheid
je weg gaan.
Laat ieder, die de naam van
de Heer noemt, afstand
nemen van ongerechtigheid
(2Tim.2:19).  

Want welke deelgenootschap
hebben gerechtigheid en
wetteloosheid?
   2 Korinthiërs 6:14^b

Wanneer het gaat om puur
zakelijke verbanden om te
voorzien in de dagelijkse
behoeften, zouden wij zeer
voorzichtig zijn om een juk
met ongelovigen te vormen.
In de Thora (Deut.22:10) is
al opgenomen dat een os
en een ezel moeilijk samen
in één juk kunnen.
Gelet op het tekstverband
gaat het om de dienst van
de Heer. Paulus werkte met
andere gelovigen samen.
Vandaar dat hij zo spreekt
in het beeld van een juk.

Wordt niet ongelijk gejukt
met ongelovigen
    2 Korinthiërs 6:14^a

Als je een span even grote
ossen hebt, gaat het ploegen
prima. Wanneer je een paard
en een os in één juk zet, zal
het -voorzichtig gezegd- niet
goed gaan. Het gaat dan bij
beide dieren pijn doen.
Zo is het ook bij geloof; God
heeft de ongelovige lief. Ook
wij kijken met ogen van Gods
liefde naar de ander.
Wanneer wij als gelovigen
met ongelovigen in een ‘juk’
gaan lopen, zal het schuren.
Wanneer het langer duurt,
kan zelfs door het trekken
naar beide kanten het juk
scheuren en breken. Met alle
pijn die dat geeft. Vandaar is
Paulus’ liefdevolle advies:
vermijd dat.