Maar wij versmaden de
verborgen dingen van de
schande, niet in list wandelend,
ook niet het woord van God
frauderend 2 Korinthiërs 4:2
Paulus was niet ontmoedigd
(vers 1) omdat hem genade en
barmhartigheid betoond was.
Hij benaderde iedereen in een
open en verzoenende houding.
Het woord van God; hij mocht
dat brengen. Ook dat deed hij
rechtuit, zonder iets achter te
houden, zonder het subtiel te
verdraaien. Paulus bedekte
de heerlijkheid van Christus
niet. Hij sprak over Hem zoals
Hij nu is: verheerlijkt aan Gods
rechter(hand).
Hij bedekte of beperkte ook
de overstromende genade van
God niet.
Zo fraudeerde hij niet met het
woord van God; hij deed geen
water bij de wijn (2Kor.2:17).
Derhalve, deze dienst hebbend,
zoals ons barmhartigheid
gegeven wordt, zijn wij niet
ontmoedigd
2 Korinthiërs 4:1
De dienst van de geest houdt
heerlijkheid en vrijheid in.
Grotere heerlijkheid dan bij
het oude verbond getoond,
en de ware vrijheid (los van
slavernij) in de genade van
God. Van Hem verwachten we
alles; en zo laten wij ons niet
ontmoedigen.
De Heer is nabij.
Aan Paulus en medewerkers
werd barmhartigheid gegeven.
Het warme hart van God won
het van de vijandschap.
Vader geeft liefde, zegen, en
heerlijkheid; diep besef van
geborgenheid.
Die barmhartigheid kan steeds
weer getoond worden.
Door wie? Door ons; wij, die
de liefde van God in ons hart
uitgegoten krijgen!
van heerlijkheid tot
heerlijkheid, net zoals het is,
vanuit de Heer, de geest
2 Korinthiërs 3:18
Paulus transformeerde ook
zelf door het evangelie dat
hij bracht. In de fase van zijn
dienst waarin hij ging van
heerlijkheid tot heerlijkheid
veranderde hij zelf mee.
Paulus mocht toenemende
heerlijkheden onthullen in
zijn evangelie.
Niet alleen Romeinen geeft
dat weer, maar zeer zeker
ook zijn latere brieven.
Nadrukkelijk noemt hij hier
de Heer, de geest om het
puur geestelijke karakter
van zijn dienst aan te geven.
God geeft in deze tijd van
genade geestelijke zegen in
Christus. Hij werkt alles uit
door Zijn geest.
In Efeziërs 3:14-21 bidt Paulus de Vader
dat Hij geeft aan ons als gelovigen door
Zijn geest standvastig te worden in de
innerlijke mens. Het gaat om de liefde
van Christus.
Naluisteren: deel A deel B
Wij allen nu worden, met
niet bedekt aangezicht, de
heerlijkheid van de Heer in
een spiegel ziend, naar
hetzelfde beeld
getransformeerd
2 Korinthiërs 3:18a
Ons aangezicht is niet langer
bedekt; dat van de Heer is
ook niet langer bedekt.
Iets van dat aangezicht van
Christus zagen de Korinthiërs;
Paulus maakte aan hen Zijn
heerlijkheid bekend.
In 1 Korinthiërs 13 zei Paulus
dat wij ‘nu’ zien als in een
spiegel (enigma, raadsel),
maar ‘dan’ zullen wij Hem
van aangezicht tot aangezicht
kennen. Toen alle hoogste
onthullingen bekend waren
gemaakt, was het ‘dan’ uit
1 Korinthiërs 13:12 een feit.
Dus niet: ‘als wij bij de Heer
zijn’, maar toen al, tijdens
Paulus’ gevangenschap!
Dit wordt ook aan ons in
genade bekend; laten wij
dan Vader danken!
Copyright © All rights reserved.