22 mei 2020
‘Gered door Hem.’
We zijn blij met de redding door onze
Heer Jezus Christus. Niemand minder
dan Hij redt ons. Dan zit het wel goed.
Die dag van de bazuin is één van die ul-
tieme genademomenten. Wij kunnen
niets verdienen; onze redding van zon-
de en dood niet. Maar ook de redding
voor de komende verontwaardiging is
geen prestatie van onze kant. Dan blijkt
wie lid zijn van Zijn geestelijke lichaam.
‘De roeping ging van Hem uit.’
De roep bereikte onze oren en onze
harten, dat is ook Zijn werk. En dat wij
daarna positief antwoord gaven door
Vader te danken voor het werk van de
Zoon, is eveneens Zijn geest die het in
ons uitwerkte. Alle leden van Zijn gees-
telijk lichaam zijn tevoren gekend, te-
voren bestemd, door God. Maar ook
geroepen, gerechtvaardigd én verheer-
lijkt. Daar is niets van onszelf bij.
‘Het is een en al Gods genade.’
Dat staat heel ver bovenaan. We kun-
nen diep dankbaar zijn dat het zo zit.
Toch blijft het nodig dit te zeggen, om-
dat men steeds weer, subtiel of niet,
met een of meerdere voorwaarden in
het geding komt. Zodra dat aan de or-
de is, is het geen zuivere genade van
God meer. Daarom schreef Paulus de
Galatenbrief zo fel, want het blijft al-
tijd: Gods genade alleen.