Verkondig jij het Woord!
Sta jij erop, gelegen, ongelegen
2 Timotheüs 4:2
Het Woord, als we dat recht
snijden, dan geldt in deze tijd
mijn evangelie (2Tim.2:8).
Daar op te staan, daar bij te
blijven: dringende noodzaak.
Verkondig jij en sta jij erop
is allebei in de imperatief, de
gebiedende wijs.
Dat laat geen keuze.
Het is dringend.
Of het Timotheüs uitkwam?
Paulus zegt uit eigen praktijk:
of het nu voor jou een juiste
gelegenheid (Grieks: kairos)
is, of niet (ongelegen).
Niet alleen voor ‘sprekers’ is
dat geschreven, maar voor
elk lid van het lichaam van
Christus. Of het jou uitkomt
dat je iets kunt zeggen over
het goede nieuws?
Verkondig het Woord!
Het zal altijd vreugde in je
hart opleveren.
Verkondig jij het Woord!
2 Timotheüs 4:2a
Natuurlijk, we zien en horen
veel, erg veel verkondiging in
de wereld vandaag. Je kunt er
dan de vraag bij stellen: is het
dan het Woord dat verkondigd
wordt? Bij nader inzien wordt
het dan een stuk ‘smaller’. In
veel prediking probeert men
aan te sluiten de mens, diens
gevoelens en emoties.
In het tekstverband hier vinden
we het antwoord. Paulus wijst
op de Schriften zelf (3:16,17).
Die zijn God-geademd, hebben
leven in zich en delen dat mee
aan de luisteraar.
Daarom: verkondig het Woord,
en niets anders!
Ik betuig je voor het
aangezicht van God en
Christus Jezus: ….
Verkondig het Woord!
2 Timotheüs 4:1a,2a
Dit verkondigen komt 61x
voor in de Griekse Schrift;
daarvan maar liefst 18 in
de brieven van Paulus.
Paulus zegt het met nadruk
tegen Timotheüs en allen
die in zijn spoor gaan. Het
is uitdrukkelijk, gebiedend,
en feitelijk (aoristus). Het
als een heraut (in vroeger
tijden) afkondigen van de
mededelingen vanuit de
heerser(s) over een volk of
stad. Dát zouden sprekers
doen. Geen eigen mening
of conclusies presenteren.
Het is: doorgeven, 1 op 1,
wat God ons zegt, zoals:
Christus Jezus kwam in de
wereld om zondaars te
redden (1Tim.1:15)!
….Christus Jezus, Die
op het punt staat te richten
de levenden en de doden in
overeenstemming met Zijn
verschijning en Zijn koninkrijk
2 Timotheüs 4:1
Het gericht over levenden
omvat ook dat over volkeren.
Dat zal aan het begin van Zijn
aardse koninkrijk zijn.
Dan zal Hij Koning zijn, en de
koning in Israël volgens Thora
zou ook herder zijn.
Zo zal Hij, zoals een herder de
schapen van de bokken apart
zet (scheidt), de volkeren aan
het begin van de 1000 jaren
richten. Dat meldt Mattheüs
25:31-46. Lang bestond daar
verwarring over, omdat men
meende, dat het individuele
mensen betreft. Christus zit;
de troon van Zijn heerlijkheid
betekent dat Hij regeert.
De volkeren of natiën zullen
voor Hem gebracht worden
(vers 32). Dat is de sleutel tot
het verdere gedeelte.
Hét gericht over individuele
mensen zal bij de grote, witte
troon ná de 1000 jaren zijn.
Wij, leden van het lichaam
van Christus vallen absoluut
niet onder deze twee.
Wij zullen bij het erepodium
van Christus staan.
2 Korinthiërs 5:10.
In Efeze 3:11-13 is Gods plan van eonen
dat Hij uitvoert in Christus Jezus en wat
is de functie van het lichaam van Christus?
Deel A deel B
Copyright © All rights reserved.