Op 12-10-2023 werd Efeze 2:20-21
besproken; Gods familie, wie hoort
daarbij? Een gebouw wat door God
én gefundeerd én gebouwd wordt.
Wat is onze plaats daarin?
Naluisteren: deel A en deel B
Woord vandaag
Want God geeft ons niet een
geest van schroom, maar van
kracht en van liefde en van
bezonnenheid
2 Timotheüs 1:7
God geeft ons het beste, Zijn
geest, Zijn woord. Daarom zijn
we – in Zijn kracht – niet meer
zo beschroomd, maar kunnen
we getuigen. In Gods liefde;
die verheugt zich tezamen met
waarheid. Die waarheid van
God zouden we in liefde aan
de ander doorgeven. Niet wij
weten het beter, nee, wat
God doorgeeft in Zijn woorden
is wáár. Die geest van God in
ons schenkt ons bezonnenheid.
Dat heeft met ons innerlijk
gezind zijn, denken, hart, te
maken. God werkt daarin
Zijn redding uit. We worden
gered van verdwaasdheid,
kortzichtigheid, onverstand.
Wat een redding!
Vader, dank U wel.
Woord vandaag
Want God geeft ons niet een
geest van schroom, maar van
kracht en van liefde en van
bezonnenheid
2 Timotheüs 1:7
Schroom is het beducht zijn
voor ….. ja wat? Mensen?
Ontwikkelingen in de wereld?
De tegenstander? Het kan je
verlammen, je durft niet iets
te delen van goed nieuws.
Timotheüs had kennelijk een
aanmoediging van de apostel
nodig. Als je zo’n bediening
op je weg krijgt, en je bent
vanuit jezelf al beschroomd….
Kortom, waar Paulus op wijst
-ook voor u, jou en mij- is de
kracht van de geest van God
in ons. Je kunt daardoor die
ander echt liefhebben vanuit
Gods liefde.
Woord vandaag
Om die reden herinner ik je
eraan de genadegave van
God aan te wakkeren, die in
je is door de oplegging van
mijn handen
2 Timotheüs 1:6
In de voorschriften van Israël is
het opleggen van handen door
de (hoge)priester geboden, o.a.
op Jom Kippoer. Later verschoof
dat naar het toedelen van een
gave of zelfs heilige geest. Dit
hoorde bij de bediening van het
aardse koninkrijk. Handelingen
geeft daar verslag van. Nu die tijd
van overgang naar Gods genade
voorbij is, is dat niet langer nodig.
De Heer deelt zelf toe -in genade-
wat Hij nodig acht voor de leden
van het lichaam van Christus.
Dat kan een bediening zijn, zekere
gaven, zie Efeziërs 4:7-16.
Ieder lid heeft iets ontvangen van
de Heer waarmee Hij gediend kan
worden. Biddend de weg met de
Heer gaan, is aangewezen.
Woord vandaag
Om die reden herinner ik je
eraan de genadegave van
God aan te wakkeren, die in
je is door de oplegging van
mijn handen
2 Timotheüs 1:6
Paulus wijst hier terug, zowel
naar de vreugde (genade), vers
4, als naar het geloof, vers 5.
De genadegave van God kan
geloof én de genade zijn; maar
ook het dienstwerk.
In wezen horen deze drie heel
dicht bij elkaar. Alle dienstwerk
is in geloof en ze zijn beiden de
genade(gave) van God.
Dat zijn de principes voor deze
periode van het beheer van de
genade van God. Het kan zijn,
dat geloof verzwakt is, nog maar
een klein kaarsje lijkt. Daarom is
de aanmoediging: aanwakkeren
op zijn plaats. Hoe? Door steeds
Zijn woorden te raadplegen, en
naluisteren wat daarover gezegd
wordt. En daarbij de heilige geest,
de geest van wijsheid, onthulling
te laten werken in je, te bidden
en te danken voor alles.