Woord vandaag

‘Het volk gaat nog een heel erg moeilijke periode tegemoet. Dat is wel zeker.
Ze worden omringd door vijanden.’

Ze zijn en blijven Gods uitverkoren volk. Zij weten wat lijden is, dat is ermee
verbonden. Jezus Christus was en is dé Uitverkorene. Ook Hij heeft veel gele-
den. Dat ging erg diep, tot en met de dood van het kruis. Maar dat gaf wel een
enorme vrucht, Hij werd opgewekt en God is de redder van alle mensen. Ge-
weldig goed nieuws dus. Wij zijn gelukkig in de omstandigheid dat wij dit heb-
ben ontvangen en als een van de eersten dit plan zo mogen kennen.

‘Velen blijken in de christelijke wereld hun neus nog steeds op te halen voor
zulk geweldig goed nieuws.’

Er zijn er best wel die ons haten omdat wij alverzoeners zijn in hun ogen. Dat
God het is, die alle schepselen met zich verzoent door de dood van Zijn Zoon,
ontgaat hen. Maar God zal door de diepte heen meegaan met Zijn mensheid.
Hij zal alles bereiken wat Hij zich had voorgenomen. In het christendom hoor
je, dat het gaat om jouw geloof, jij moet geloven. Daar is je redding uiteindelijk
van afhankelijk.

‘Dus als ik het goed begrijp, is uiteindelijk van mijn geloof en keuze afhanke-
lijk of je gered wordt ja of nee.’

Dan is het niet 100% genade meer. God wacht af totdat jij een keuze hebt gemaakt.
In deze gedachtegang natuurlijk. Want de mensheid ís op Golgotha en door het
graf heen al gered.
Geen: ‘ja, maar’. Het is een feit. Christus is de Opgestane en daar-
om zal heel de mensheid eens delen in het door Hem bewerkte heil. Het hangt God
zij dank niet van de mens af. Die Ene, de middelaar tussen God en mens, heeft álles
volbracht.

‘Dat is enorm. Heerlijk. Wat een vreugde geeft dat in je hart he.’

Mensen en de tegenstander willen het anders. Maar de Zoon van God is werkelijk de
verlosser van heel de mensheid. En zelfs ook van de hemelingen. Want daar begon
het allemaal en daarom werd de wereld neergeworpen ergens tussen Genesis 1:1 en
1:2. Het herstel begon daarna, omdat God redding voor de hemelingen op het oog
had. De mens werd geschapen door de grote Pottenbakker: God zelf, Jahweh. Toen
kon de Zoon ook mens worden, om als een enorm schouwspel voor de hemelingen
te sterven op het vloekhout van Golgotha, zodat er vrede werd gemaakt!

Woord vandaag

‘Eigenlijk vind ik het best duidelijk, als je de twee evangeliën kent, gaat het
om twee verschillende lijnen, die God geeft.’

De overstromende genade (Romeinen 5:20,21) waar wij nu in leven, is een
periode die ‘het beheer van het geheimenis’ wordt genoemd in Efeziërs 3:9.
Deze periode was in Tenach niet geopenbaard, wel in de typologische bete-
kenis (de verborgen aanduidingen), maar nooit expliciet in de tekst genoemd.
Het was een verborgenheid. Als deze periode voorbij is, is ook het beheer van
de genade van God (Efeziërs 3:2) voorbij. Dat wordt afgesloten met de wegruk-
king van het lichaam van Christus.

‘Daarna gaat God de lijn met Israël en de volkeren voortzetten?’

Jawel, totdat ‘de verborgenheid van God’ (Openbaring 10:7) wordt afgesloten,
gaan de verborgenheden van het koninkrijk der hemelen (Mattheüs 13) in ver-
vulling. Als de gerichten van het boek Openbaring gaan plaatsvinden, zal God
spreken en is de verborgenheid in alle opzichten voorbij. God verbergt dan niet
langer Zijn aangezicht voor Israël en de volkeren. Degenen die Hem aanroepen
zullen behouden worden; zij zullen volharden tot het einde.

‘Dat gaat dus om allen uit Israël en de volkeren die de Naam van Jahweh zullen
aanroepen in die dagen?’

Ja, na de bazuin van God van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 geldt dat principe. Het
evangelie van de genade van Christus (Galaten 1:6) geldt dan niet meer; dan is
alleen het evangelie van de besnijdenis van toepassing. Het zal een moeilijke
periode zijn, want de waarheid zal op de aarde geworpen worden, God zal een
krachtige werking van dwaling sturen, zodat men de leugen zal geloven (2 Thes-
salonicenzen 2:11).

‘De enorme gerichten van Openbaring komen eraan. Het moet ook gaan gebeuren.’

Het kan niet uitblijven. Alles drijft ernaar toe. Nu deze dagen er weer een behoor-
lijke dreiging van een confrontatie van Israël met Iran (Perzië) is, word je weer
bepaald bij de woorden van de Heer: ‘ jullie zullen horen van oorlogen en geruch-
ten van oorlogen’ (Mattheüs 24:6). Ook in Syrië is het aanhoudend onrustig en
de druk vanuit de Arabische liga op Syrië neemt toe. Het regime zal vermoedelijk
op den duur daar moeten vallen. En dan is er weer een dictator weg. Allemaal
voorbereidend op het einde, de slotfase van deze boze eon!’

Opmerkelijk

“….. Opnieuw lezen wij in Jeremia 18:5-10, dat de profeet schrijft. Hij schrijft
nada
t hij in het huis van de pottenbakker is geweest. Daar zag hij hoe de potten-
bakker een vat/kruik maakte om het daarna weer stuk te maken omdat er iets
niet goed aan was.

Toen kwam het woord van Jahweh tot mij:
Zou Ik met u niet kunnen doen zoals deze pottenbakker, huis van Israël? spreekt
Jahweh. Zie, zoals de klei in de hand van de pottenbakker, zo bent u in Mijn
hand, huis van Israël.
Het ene ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en
over een koninkrijk dat Ik het weg zal rukken, af zal breken en zal doen onder-
gaan.
Bekeert zich dat volk waarover Ik die uitspraak heb gedaan echter van
zijn kwaad, dan zal Ik berouw hebben over het kwaad dat Ik het dacht aan te
doen.
Het andere ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en over een konin-
krijk dat Ik het zal bouwen en planten.

Doet het echter wat kwaad is in Mijn ogen door niet te luisteren naar Mijn
stem, dan zal Ik berouw hebben over het goede waarmee Ik zei het goed te
doen.

In dit voorbeeld zien wij God als de goddelijke Pottenbakker, de grote Schep-
per van alles, die Zijn recht om Zijn schepselen zowel goed als kwaad aan te
doen, benadrukt. En Hij oefent dit recht uit door heel de Schrift heen. De grote
vloed, was een groot kwaad voor al de mensen op aarde, behalve voor Noach
en zijn gezin. De verwoesting van Sodom en Gomorra was kwaad voor de inwo-
ners van die slechte steden, behalve voor de familie van Lot. De plagen die tegen
de Farao naar Egypte kwamen, nadat God zelf Farao’s hart verhard had, opdat
hij zich niet zou bekeren (Romeinen 9:14-18), waren alle een verschrikkelijk
kwaad voor de Egyptenaren, maar brachten tegelijk zegen voor de Israëlieten…..”

Uit: ‘The problem of evil’ , blz. 5, J.H. Essex.


Woord vandaag

‘Zeg, dat zette mij wel aan het denken, wat jij gisteren naar voren bracht over
de twee evangeliën.’

Het is een duidelijk verschil, en verklaart onder andere waarom het lichaam
van Christus weggerukt wordt vóór de 70e jaarweek van Daniël. Als dat is
weggenomen van de aarde (met kracht), dan geldt alleen nog het evangelie van
de besnijdenis. Dat roept tot het aardse koninkrijk van Messias Jezus. Die gelo-
vigen zullen moeten volharden tot het einde. En dat is het einde van eon, als
het om Mattheüs 24 gaat.

‘Dat is deze tegenwoordige boze eon neem ik aan?’

Ja zo noemt Paulus die in Galaten 1:4. In die eon is er een ‘god van deze eon’,
dat is de tegenstander (2 Corinthiërs 4:4), die de ongelovigen verblindt. Tegen
de heiligen uit Israël wordt door de Heer Jezus in Mattheüs 24:14 gezegd, dat
zij moeten volharden tot het einde. Zo’n voorwaarde kent het lichaam van
Christus niet; zij zijn gered in pure genade. Zij worden gered, of zij nu geeste-
lijk gezien waken of slapen (1 Thessalonicenzen 5:9,10).

‘Dat is weer een aanmerkelijk verschil.’

Zo zijn er talloze verschillen tussen de beide evangeliën, daar hebben we in het
verleden zeer uitvoerig met elkaar over gesproken. Als de Heer Jezus van de
laatste jaarweek van Daniël 9:24-27 zegt, dat de heiligen van Israël moeten

vluchten als de gruwel van de verwoesting wordt opgericht (en dat gebeurt op
de helft van de 70e jaarweek), dan zullen zij vluchten naar Petra (Sela, Bozra,
enz.) en misschien En-Gedi. De vraag is, waar die gelovigen door geroepen zijn.

‘Door het evangelie van de besnijdenis natuurlijk, dat kan niet anders.’

Dan moeten zij wel in de periode vóór die helft van de jaarweek gewekt zijn.
Dat gebeurt niet op 1 dag, daar zal tijd overheen gegaan zijn. Deze zijn ge-
roepen in die eerste helft van de 70e jaarweek van Daniël door het evangelie
van de besnijdenis. Er bestaan dan niet twee evangeliën naast elkaar.
En over al die leden van het volk Israël die in het land Israël zijn, maar die
dan nog steeds grotendeels ongelovig zijn, wordt gezegd:

Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onver-
wacht verderf hun overkomen, zoals de weeën een zwangere, en zij zullen
het beslist niet ontvluchten’
1 Thessalonicenzen 5:3

Woord vandaag

‘Daniël is wel een boeiende profeet. De profetieën in dat boek gaan tot
in de tijd van het einde.’

Dat is wat wij erin lezen. Daniël 8 is een opmerkelijke profetie, die je beslist
mee moet nemen in je overwegingen over die beslissende periode, die aan
de oprichting van het aardse koninkrijk van de hemelen voorafgaat. De ram
en de geitenbok, Griekenland wordt genoemd, een land dat nu zo in de pro-
blemen is geraakt. Opmerkelijke profetie, die gevolgd wordt door Daniël 9,
een bijzonder gebed van de profeet.

‘Ja en dat loopt uit op de profetie van de 70 jaarweken, vers 24-27.’

Men probeert steeds weg te redeneren, dat de 70e week nog toekomst is. De zo-
geheten ‘historische school’ probeert heel het boek Daniël tot verleden tijd te
verklaren. Tevergeefs. Er staan genoeg dingen in het boek, die echt nog niet
vervuld of nog niet volledig vervuld zijn. De tegenwerker is wat betreft erop
uit, de mensen zand in de ogen te strooien als het over de toekomende dingen
gaat. Hoe langer en bij hoe meer mensen hij dat kan bewerken, geeft hem de
kans een hogere positie te bestijgen.

‘Er zijn genoeg mensen die niet in het bestaan van een satan geloven.’

Dat speelt hem in de kaart. Hij is erop uit, in de tijd van het einde de aanbidding
van de mensheid op te eisen en dat lukt bijna….maar niet helemaal. Er zullen
altijd nog gelovigen overblijven op de aarde, ook na de wegrukking van het
lichaam van Christus zullen ze er zijn. Zij die dan geloven zijn gewekt door het
evangelie van de besnijdenis. Dat verzegelt niet met heilige geest. Daarom moe-
ten de gelovigen van die dagen volharden tot ‘het einde’.

‘Dat is een opvallend verschil.’

Daarom zullen de twee evangeliën, dat van de voorhuid en dat van de besnij-
denis, niet naast elkaar kunnen bestaan. Want het eerste roept tot het lichaam
van Christus en kan niet van toepassing zijn als het lichaam van Christus weg-
gerukt is van de aarde. De gelovigen die daarna geroepen worden, worden dat
tot het aardse koninkrijk en moeten volhouden in het geloof totdat de Koning,
de Heer Jezus, er is!