Woord vandaag

‘Mooi, die vergeving van de krenkingen! Je vergeet zo snel, dat
het in overeenstemming met de rijkdom van Zijn genade is.’

De ‘sfeer’ van zegeningen is niet langer die van het oude verbond zoals
dat met Israël op aarde gesloten was, maar die van de geestelijke zegen
te midden van de hemelingen
. In Efeziërs hebben wij de aarde verlaten
en bevinden ons boven, bij Hem, en hebben dáár onze plaats gekregen!

‘Ja, ook dat vergeet je zo snel en je wordt weer in beslag genomen door
de aardse omstandigheden en beslommeringen.’

Daarom zouden wij steeds weer ons bewust zijn van de talrijke geeste-
lijke zegeningen in Christus Jezus om dagelijks ons hart mee te ver-
heugen. Laat het woord van Christus rijk in je inwonen, schrijft onze
apostel in Kolossenzen 3:15,16. Dat zou ons denken, ons hart, ons leven
richting geven, sturen. Hij is het het hoofd, wij de leden. Dat op zich is
iets om je vandaag over te verblijden.

‘Maar, soms hoor je zeggen, dat het erom gaat, wat jij/u vandaag doet.’

Het draait om wat Híj vandaag doet! Hij doet Zijn werk in ons. Door ons
heen doet Hij de kostbare vrucht van Zijn geest groeien. Daar kunnen
wij niet aan werken. Het is veel eenvoudiger: laat je hart vol lopen met
Zijn kostbare woorden van liefde en genade. En je kunt niet anders dan
Hem danken. Kijk dan wat er met je gebeurt en hoe je leeft vandaag!

‘Het is allemaal minder moeilijk dan het soms gezegd wordt. Hoe komt
het dan, dat er opdrachten gegeven worden?’

Je hoort alom binnen de christenheid dat wij de opdracht hebben God
en onze naaste lief te hebben. Ga daar maar aan staan! Het wordt bij de
mens neergelegd. Velen proberen ernstig dat te doen. En dat is tot mis-
lukken gedoemd. Waarom? Omdat het van de mens zelf moet komen.

Zo is Paulus in zijn brieven in elk geval niet bezig. Hij legt niets op. Hij
geeft wel adviezen, die heel praktisch gericht zijn. Opleggen? Nee.
Vandaag leven in, onder, uit en door genade van God? Ja!

Woord vandaag

‘Heel fijn wat wij gisteren zagen, die vergeving van de krenkingen
uit Efeziërs 1:7.’

En dat is zelfs in overeenstemming met de rijkdom van Zijn genade.
Vergeving betekent, dat God het laat gaan, het is van (je) af laten, als
je het erg letterlijk zegt. Het is meer dan in de evangeliën werd gezegd.
Hier bevinden we ons in familie-sfeer. God is onze Vader en wij zijn
zonen van Hem. Het is niet, zoals bij Israël, een Koning die zijn onder-
danen vergeeft, op voorwaarde de schuld kwijtscheldt
.

‘He, dat is mooi om even die verschillen te zien.’

Men mist vaak wat Paulus erbij zegt: ‘in overeenstemming met de rijk-
dom van Zijn genade
‘. Het niveau is veel hoger. Velen kijken alleen
naar het begrip ‘vergeving’ en denken dat het altijd precies hetzelfde is,
los van het tekstverband waar het in staat. Dat is niet zo. Paulus’ bood-
schap is uniek ten opzichte van die van de besnijdenis
.

‘Bij de Thora gaat het toch om de zegen en de vloek?’

De Thora is heilig, rechtvaardig en goed. De Thora is geestelijk. Dat
schrijft Paulus ervan in Romeinen 7. Ook schrijft hij in Galaten 3, dat
Christus ‘ons’ (Israël – Paulus) vrijkocht van de vloek van de Thora.
Het voorwaardelijke dat in de Thora (wet) zat, is verdwenen. We lezen
ervan in Deuteronomium 28. Een heel hoofdstuk lang met zegen en
vloek.

‘Wij leven juist in en onder Gods genade, dat is toch uniek?’

Zeker! Een kostbare zaak, die wij niet uit onze handen zouden geven,
door wie dan ook! Wij hebben geen stutten (gebodjes en verboden)
nodig. Wij leven in de vrijheid van Gods genade, die ons door en in
Zijn geliefde Zoon vrij heeft gekocht. Zo kunnen wij, ongehinderd
door de dreiging van wat dan ook, Hem dienen, met vrijmoedigheid.

Zo’n leven is echt léven, ook vandaag weer, volop in de Zo(o)n!

Woord vandaag

‘Als je je verdiept in de brieven van Paulus, kom je wel erg veel
tegen, zeg!’

Dat is zeker! We lazen enkele dagen geleden in Kolossenzen 1. Daar staat
op zich al heel erg veel in. Bijvoorbeeld, dat wij opgenomen zijn in het
koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Hij heeft van voor de eonen dat
al bepaald. Voor veel gelovigen brengt het woord ‘koninkrijk’ daar veel
verwarring. Het is minder moeilijk dan het lijkt. Het gaat in Kolossenzen
om het verborgen aspect van het koninkrijk. Het is een geestelijk konin-
krijk, dat zich aan de waarneming van de mensen onttrekt.

‘We hebben dat in kerk en groep nooit zo verkondigd gekregen!’

De verwarring over deze dingen is ook zo groot. In Efeziërs staat ook, dat
al onze zegen geestelijk is, in Christus. De vergeving van de krenkingen
bijvoorbeeld. Die hébben wij, wij hoeven er niet om te vragen, zelfs. Dat
is een van die geestelijke zegeningen, die wij hebben ontvangen in Hem.

‘Maar, wat is dan eigenlijk een krenking?’

Dat is iets waarmee je het hart van de Vader verwondt. Een daad, waarmee
je als het ware op Zijn hart trapt. Het gaat dan meer om het diep raken van
Zijn ‘gevoelens’. Dat zit in een andere richting dan alleen een zonde of een
overtreding (van de Thora). En niettemin, zelfs als Zijn zonen (en dat zijn
wij) hun hemelse Vader krenken, dan hébben zij de vergeving van die kren-
kingen! Dat is toch iets fantastisch!

‘Dat is het zeer zeker, als het tot je doordringt. Het ligt in het verlengde van
Romeinen 8:1, dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus Jezus zijn.’

Wij zijn helemaal omsloten door Gods liefde. Wij kunnen nooit ofte nimmer
uit Zijn hand vallen. Als wij ons dat vandaag bedenken en Hem ervoor bedan-
ken, hebben wij vreugde en blijdschap in ons hart. Heerlijk, die onbewolkte,
hemelsblauwe lucht van genade boven ons. In ons is Zijn geest, die ons leidt!

De rijke man en de arme Lazarus

Deze studie klonk op 4 juni 2011 in het studie-weekend over een
aantal gelijkenissen in het evangelie van Lucas. Traditioneel denken
veel christenen, dat de Heer Jezus iets zegt over wat er met de mens
gebeurt als hij dood gaat. Maar, is dat zo? Met wie sprak de Heer Jezus?
Komt er evangelie naar voren?
Wat is het bredere tekstverband?
Deze vragen (o.a.) worden beantwoord. U kunt hier en hier de studie
beluisteren/downloaden en hier de presentatie downloaden.

Woord vandaag

‘Wat een mooi stukje gisteren, uit 1 Corinthiërs 15. Paulus getuigt van
de opstanding van Christus en van de kracht daarvan in zijn leven.’

Jawel. Het werkt ook die geweldige verwachting uit in je hart, in je denken.
Hij spreekt wat verderop van de levendmaking van heel de mensheid als
uitwerking van de opwekking en levendmaking van zijn Heer uit de doden.
Een machtig evangelie, werkelijk goed nieuws.
Stel je voor zeg, er liepen pessimisten in Korinte rond, die geloofden niet
meer in een opstanding van doden. Misschien zeiden ze wel dat er nog nooit
iemand was teruggekeerd. Maar daar hadden ze het mis.

‘Je kunt je het bijna niet voorstellen, dat gelovigen tot zo’n vreemde conclu-
sie komen. Het is het fundament van het evangelie!’

Paulus laat wel heel helder zien, hoe ver ze naast de waarheid zaten.
‘Wanneer wij in ons leven alleen onze hoop op Christus bouwen, zijn wij de
meest beklagenswaardige van alle mensen.’
Je kunt volgens Paulus voor je  leven nu, vandaag, je verwachting op Christus
bouwen, terwijl je geen uitzicht op de opstanding en levendmaking in de toe-
komst hebt. In die situatie ben je zeer te beklagen. Want je hebt geen toekomst!

‘Geweldig, dat wij kracht hebben, nu, vandaag, omdat wij die verwachting
hebben.’

Voor talloze gelovigen in lijden en verdrukkingen hebben juist de woorden
die van onze toekomst spreken een bijzondere waarde. Zij hebben daardoor
kracht en moed om weer verder te kunnen, misschien per dag. Ook Paulus
spreekt ervan, dat hij in lijden en verdrukking kijkt naar wat hij niet kan zien.
De komende heerlijkheid is zó groot. Het lijden van nu, hoe diep ook, kan niet
groter zijn dan de heerlijkheid die wacht.

‘De Heer zelf had toch ook kracht om door het lijden heen te komen omdat
Hij wist van de opstanding, dat God Hem op zou wekken.’

Hij keek door het enorme lijden heen naar de opstanding en had daarom het
vermogen om het lijden, zelfs van het kruis, te ondergaan. De heerlijkheid
daarna, wat bijvoorbeeld in Psalm 16 stond, daar wist de Heer van. Hij was
ook toekomstgericht bezig. Zijn aangezicht stond in de richting van Jeruzalem.
Hij ging wel de weg die de Vader voor Hem bepaald had.
In de levendmaking ontving Hij onsterfelijkeid, een niet te vernietigen leven!
En dat zullen ook wij in de levendmaking ontvangen!