Vóór de verontwaardiging gered

Is een boeiend artikel uit het zomernummer van

                Uitzonderlijke Rijkdom

Een greep uit de artikelen:

* Hebreeuws denken, uitleg of inleg
* Geestelijke lichamen
* Een brief van Christus

Dat en meer in deze uitgave; u kunt het vanaf morgen mee-
nemen van de boekentafel. U kunt ook lezen op ebenhaezer.nl
als u via de tab ‘Kijk en luister’ naar ‘studiemateriaal’ gaat,
ziet u
‘Uitzonderlijke Rijkdom’ bovenaan. 

 

Woord vandaag

‘We hebben weer veel om goed over na te denken.’

Jawel, het Woord volgen brengt je veel dat tot nadenken
stemt. En veel om over te danken. Dat ook. Vaak blijkt, dat
de 
mens wikt (overweegt, denkt na, maakt zich zorgen), maar
Gód 
beschikt. Daar willen wij niet aan, en proberen de dingen
anders 
te zien. Of de tegenwerker probeert ons via anderen te
beïnvloe
den en op dwaalsporen te zetten.

‘Er worden wissels omgezet?’

Wanneer we het over sporen hebben, is die beeldspraak wel
van toepassing, ja. Eén voorbeeld dat me goed bijgebleven is,
is het rapport ‘God met ons’ over het Schriftgezag. In dat rap-
port, leidend in heel wat kerken destijds, werd het begrip
waarheid anders opgevat. De knappe koppen hadden zich ge-
bogen over deze materie.

‘En wat kwam uit de bus?’

Een veranderde opvatting over het begrip waarheid. Wij zien
het zo, dat de Schriften absolute waarheid spreken. Dat wil
zeggen, wat de Heer Jezus bad: Uw woord is de waarheid (in
Johannes 17:17), geldt voor alle mensen van alle tijden en
plaatsen. Niet wat zij denken/menen/vinden, maar wat de
Schrift zelf zegt, dát is de waarheid. Die staat boven ons!

 

Woord vandaag

‘Wat hebben we een andere kijk door Zijn woord!’

Je denken verandert door Zijn woord. Nadat je het evangelie
hebt 
gehoord en dat gelooft, stel je je lichaam tot een levend,
heilig en 
God welgevallig offer. Daar zit je denkzin bij. Daarom
is het eerste
dat verder in Romeinen 12:1,2 genoemd wordt,
onze denkzin. Net 
zoals we de leden van ons lichaam Hem ter
beschikking stellen, zo ook onze denkzin.

‘Dan worden we veranderd.’

Ons denken is doelwit van de voortdurende aanvallen van de
te
genwerker. Hij beïnvloedde het denken van Eva door zijn
twijfel 
zaaiende woorden. Daardoor ging zij anders handelen
en at van 
de boom van kennis van goed en kwaad. Die stond
midden in de 
hof. Had God daar neergezet. De slang had via
het denken het vlees aangesproken en aan
gewakkerd. Zij at
en gaf ook aan haar man.

‘De slang wist hoe hij het moest spelen.’

We lezen het in de Schrift. De aanvallen op het denken van de
mens gaan onverminderd voort. De tegenwerker gebruikt alles
om dat te beïnvloeden en om te buigen, zodat de mens gaat
denken wat de tegenwerker wil. En raakt en blijft in duisternis.
Juist gelovigen zijn een voornaam doel van zijn activiteiten.
Eén van de redenen daarvoor is, dat zij geestelijk zicht krijgen
en daardoor een gevaar vormen voor hem en zijn navolgers.

‘De gemeente wordt straks weggegrist.’

Als gevolg daarvan wordt de tegenstander later uit de hemel op
aarde geworpen (Openbaring 12). In de geestelijke wereld 
is dat
bekend. Dat lichaam van Christus gaat een bijzondere
toekomst
boven, te midden van de hemelingen, meemaken. 
Niet op aarde.
Daar ligt de belangrijke missie van Israël, om voor de volkeren
zegenkanaal te zijn. Wij zullen dat boven voor 
de hemelse mach-
ten en krachten zijn!

Woord vandaag

‘Wat in de Hebreeënbrief staat, geeft verder perspectief.’

Via deze brief leren we meer en dieper over de grote waarde van
het ene Offer, de Heer Jezus Christus. De offeranden onder het
oude verbond –en dus heel dat oude verbond- kon niets tot vol-
komenheid brengen. Daarom had Ieue (Ik ben) in diepste zin geen
behagen in de offers die gebracht werden. Alleen dat ene Offer,
het Lam dat gekend was vóór de nederwerping van de wereld,
daar had Hij wel behagen in.

‘Hij zit nu aan de rechterhand van de Vader.’

Dat is Zijn heerlijkheid nu. Dat wordt ook in Hebreeën 10 gezegd,
waar opnieuw Psalm 110 wordt aangehaald:

Deze nu, destijds één slachtoffer voor de zonden offerend, is gezet
-uiteindelijk- aan de rechter(hand) van God, verder wachtend tot
Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten geplaatst worden

Dat blijken niet alleen Zijn vijanden op aarde te zijn, zoals die bij-
voorbeeld in Psalm 2 vermeld worden, maar ook de onzichtbare,
hemelse vijanden te midden van de hemelingen.

‘Waar je in Psalm 110 en Hebreeën 10 denkt aan aardse.’

Daar komt dus weer de derde dimensie bij te pas. Uit 1 Corinthiërs
15:25,26 en Efeziërs 6:10-12 lees je wat meer. Wij denken dat het
‘in de hemel’ allemaal vrede en ok is. Maar niets is minder waar!
Juist in het hemelse bereik, het geestelijke bereik, daar zitten de
grote vijanden. Onzichtbaar voor ons, maar door Zijn woord weten
wij dat ze er wel degelijk zijn en willen dwarsbomen.

‘Dit zijn hele belangrijke, wezenlijke dingen.’

Het wereldgebeuren bestaat niet uit toeval. Integendeel. Waar
we een tijdje terug bij stil stonden, het absolute God zijn van God,
geldt vandaag. Er gaat niets buiten Vader om. Hij leidt het alles in
over
eenstemming met de raad van Zijn wil. Juist in de geestelijke
we
reld is dat zo. Toen de geestelijke vorst van Perzië de geestelijke
vorst tegenhield en Michaël te hulp kwam (Daniël 10), 
was dat iets,
dat niet buiten Vader om ging.  

Woord vandaag

‘Bijzonder wat gisteren naar voren kwam.’

Laten we op grond van Hebreeën aannemen, dat boven een dienst
wordt verricht in de (op-)hemelse tabernakel door de (-op)hemel-
sen. Wie dat zijn, wordt niet veel over gezegd. Alleen dat er een
aardse dienst was, bij de tabernakel, en dat was gemaakt naar het
voorbeeld van de (op-)hemelse. Zo wordt in Hebreeën 8:5 ook
iets gezegd over de goddelijke dienst van de (-op)hemelsen.

‘Het bloed van Christus moest ook daar gebruikt worden.’

Hij is Zelf de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek. Hij
doet daar dienst. Zo wordt dat in deze brief naar de gelovigen uit
Zijn volk gebracht. In het geheel blijkt, dat Ieue (Ik ben) geen be-
hagen had in slachtoffers van dieren en dergelijke. Alleen voor
zover zij verwezen in type naar het ware bloed: van Christus.
Dat is alleen voldoende om de zonde weg te doen.

‘Dat gebeurt bij de voleinding?’

Dat staat in Hebreeën 9:26, ja. Hij is eenmaal zonder zonde ver-
schenen om door Zijn offer de zonde weg te doen bij de volein-
ding van de eonen. Er wordt daar dus duidelijk gesproken van
de voleinding van de eonen. De zogeheten ‘eeuwigheden’ uit de
diverse vertalingen kennen dus een einde, een voleinding. Dan
zal Vader definitief de zonde wegdoen. Dát is de triomf van Hem,
die eens gekruisigd werd, maar ook opgewekt en levendgemaakt!