Woord vandaag

‘Wat is nu de derde zegen van Efeziërs 1?’

Dat is wat is vers 7 staat: In Hem hebben wij de vrijkoping door Zijn bloed;
Het is een bijzondere rijkdom te beseffen wat wij in Christus hebben. Zijn
bloed
 hoorde bij de losprijs die betaald werd om ons vrij te kopen uit slavernij.
Dat
 was die van de zonde, van de wereld en (eventueel) van de wet (religie).
Vrij
koping betekent heel letterlijk: vanaf-losmaking. Wij zijn losgemaakt
door God
 door het bloed van Christus, want Hij gaf daarvoor Zijn leven op en
leed diep
op Golgotha.

‘Indrukwekkend ja, je herinnert dat lied: ‘Er was Eén die gewillig Zijn leven
eens gaf…’

Ja, fijne woorden in zo’n lied. Hij heeft ons bovenmate lief en door die liefde
van Vader gedreven ging Hij naar Golgotha. Geen dieper motief was aanwezig
dan die liefde. En de vrijkoping is wel definitief en volkomen. Het werk en het
begin, het initiatief lag helemaal bij Hem. De uitvoering is ook door Hem ge-
daan. Wij zijn volkomen vrijgekocht en in Romeinen 3:24 stond dat al:

om niet gerechtvaardigd in Zijn genade, door de vrijkoping in Christus Jezus…
in Zijn bloed….tot betoning van Zijn (Gods) gerechtigheid

Een bijzondere geestelijke zegen. Dat stelt ons tegelijk in de vrijheid van Zijn
genade. Hij zal ons nooit begeven of verlaten, we zijn vrij in Christus Jezus om
in Zijn dienst te staan. Dat geldt alle gelovigen.

‘Weer heel fijn om te horen, dat doen we steeds weer: horen naar het woord.’

Geen ander evangelie stelt je zó in de vrijheid als dat wat Paulus verkondigt.
Die heeft ons in alles zo veel genade gebracht. Dat was niet Zijn verdienste,
maar de genade van God die met hem was. Hij was fanatiek wettisch, en God
veranderde Hem totaal in een ruimhartig, genadig mens. Omdat hij na zoveel
fanatisme in het judaïsme God echt leerde kennen zoals Hij is, veranderde Zijn
hart totaal doordat Christus Zijn genade aan Hem betoonde.

Woord vandaag

‘Het is eigenlijk ongelooflijk, dat wij die zo laag van positie waren, door
God zo hoog worden opgetrokken.’

Zet het af tegen Israël; zij hadden de Thora, de verbonden, het zoonschap
et cetera al ontvangen als zegeningen. Wij uit de natiën hadden niets van
dat alles. Wij moesten vroeger eerst naderen tot Israël en in Israël via de
priesters en de hogepriester mogelijk een offer brengen. Het was zelfs zo
dat er bij de tempel een speciale voorhof voor de natiën was en zij mochten
niet verder komen. Dat was judaïstisch, want volgens de Thora mochten de
gojim (volkeren) wel dichter naderen. Niettemin waren wij heel erg veraf.
Maar nu delen wij met de geroepen heiligen van Israël (een overblijfsel) in
deze rijke, bijzondere zegeningen van Efeziërs.

‘Nou, het is heel geweldig, we konden niet naderen en nu vrije toegang!’

Dat maakte Romeinen 5 ook al bekend ja, dat van die vrije toegang. Bijzon-
dere genade. Efeziërs 1 maakt duidelijk dat de heerlijkheid van Zijn genade
ons begenadigt in de Geliefde. Dan zit je dus helemaal in de sfeer van Zijn
grote genade en liefde. Geen spoor van werken die vereist worden, het is
volledig uit Hem en Zijn liefde. Die liefde kwam in actie en betoonde zo Zijn
genade aan ons. Niet zegen op aarde, want dat is voor Israël en de volkeren
bestemd. In de hemelse gebieden, boven, dáár is ons domein als leden van
het lichaam van Christus!

‘Subliem hoor, en daar zijn nu wel de machten en krachten actief om ons
dwars te zitten.’

Heel bijzondere genade hebben wij ontvangen. Onze plaats als zoon en de
grote genade in de Geliefde stelt ons boven alle overheid en macht en kracht
en alle naam die genoemd wordt, niet alleen in de deze (boze) eon, maar ook
in die op het punt staat te komen. De hoogste plaats! Het is bijna teveel voor
ons om te beseffen. We geloven het. En dat levert automatisch strijd op. De
goede strijd is die van het geloof. Paulus zegt dat aan het slot van zijn brieven.
Het gaat niet om ons eigen denken, maar om Zijn geloof. En ook wij geloven
zonder meer wat Hij zegt. Dat is het langschild van onze wapenrusting van
God. Daar schuilen we achter en Hij zal ons door Zijn uitspraken heen kracht
en moed geven, en onwankelbaar doen staan!

Woord vandaag

‘Heel bijzonder toch weer, deze verzen uit Efeziërs 1.’

Ja, heerlijk. Elke keer weer de moeite waard om ermee bezig te zijn. Dat
wij als tweede zegen in liefde de plaats van zoon hebben gekregen, is
ook weer enorm. Wat er bij gezegd wordt, zouden we niet missen: voor
Zichzelf
. De Vader geeft ons dus de plaats van zoon voor Zichzelf. Dat

houdt in, dat wij voor Hem de belangrijkste van Zijn schepselen zijn,
apart
 
gezet en net als Zijn geliefde Zoon heel dicht bij Zijn hart.

‘Heel bijzonder allemaal, je kunt het bijna niet bevatten.’

Daarbij komt nog, dat die plaats van zoon in overeenstemming is met het
welbehagen van Zijn wil. Het gaat hier niet slechts om een bekendmaken
van Gods wil, maar het welbehagen van Zijn wil. Een kostbare toevoeging
die des te meer laat zien, hoeveel liefde van de Vader er achter zit. Het
betreft een speciaal liefdesaspect van Zijn wil. Daar past de gemeente in.
De opvallende zonen van God, die nog belangrijker zijn dan bijvoorbeeld
de zonen van God die juichten bij de schepping van de hemelen en de aar-
de. Dat waren ook zonen van God, maar wij zijn een speciale categorie.

‘Ja je leest er overheen he, je bent zo gericht op de lijn van wat Paulus
schrijft, dat je deze dingen vergeet te overdenken.’

Kijk, het is Zijn wil dat al wat in de hemelen en op de aarde is onder het
ene Hoofd, Christus, komt. Dat staat in Efeziërs 1:10. Het welbehagen van
Zijn wil is de gemeente te roepen als zonen om dat mee te helpen bewer-
ken. Vandaar dat de tekst direct vervolgt met: tot lofprijs van de heerlijk-
heid  van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde.

Daarvoor zijn wij bedoeld als zonen van God: om te zijn tot lofprijs van de
heerlijkheid van Zijn genade en liefde. Let op dat het hier niet alleen gaat
om Zijn genade, maar om de heerlijkheid van Zijn genade. Het gaat om
extra genade, zou je kunnen zeggen. Dat heeft te maken met de sfeer waar-
in de zegen genoten wordt: de hemelse ‘gebieden’!

Woord vandaag

‘Dat wij heiligen en smettelozen voor Zijn aangezicht zijn, daar zei je niets
over, hoe is dat?’

God ziet ons altijd in Christus zo. Dat is ook weer fantastisch. We kunnen dus
nooit iets doen waardoor wij die eigenschappen verliezen. We zijn te allen tijde
heilig (apart gezet voor de dienst aan God) en smetteloos (zonder enige smet
of vlek). Kun je dit bevatten? Nee. Kun je dit geloven? Ja. Wat we ook zijn of
waren, hoe we ook geleefd hebben en wat voor missers we ook gemaakt heb-
ben: dit blijft altijd staan. God ziet ons in Christus heilig en smetteloos.

‘Kun je dit vergelijken met dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus
Jezus zijn?’

Natuurlijk. Dat is een uitspraak in Romeinen 8:1, die een vast onderdeel vormt
van ons langschild van het geloof waar wij achter schuilen. Wat de machten ook
ons influisteren om ons te beschuldigen, wij schuilen in geloof en weten dat Hij
ons niet beschuldigt, dat kan Hij niet omdat wij gerechtvaardigd zijn door het
geloof van Christus en daarom nooit meer iets aangerekend kunnen krijgen.
Wij zijn dus altijd in Christus heilig en smetteloos voor Gods aangezicht.

‘Jij weet niet hoe geweldig ik dat vind.’

Als deze waarheid eenmaal in je hart doordringt, komt er een geweldige
diepe vreugde, die nooit meer bij je weggaat. Die vreugde zal er altijd zijn,
ook al komen er soms allerlei emoties die dat tijdelijk overvleugelen. En
als die emoties of gevoelens –die altijd tijdelijk zijn- weer weggevloeid zijn
komt die vreugde weer naar boven. Omdat het een geestelijke waarheid
is, die altijd blijft en nooit meer weggaat. Het is deel van ons wezen ge-
worden.

 

Woord vandaag

‘Dat is heel fijn, dat wij al zo lang geleden uitgekozen waren in Christus.’

De tweede zegen die genoemd wordt, en op de eerste wordt gestapeld, is
dat Vader ons in liefde tevoren bestemd heeft tot plaats van zoon. Ook dat
is weer iets geweldigs. Let op dat er staat: ‘in liefde’. Het is die weergaloze
liefde van God, die sterker is dan de dood, die doorgaat tot eenieder gered
blijkt. Maar de eersten die in Zijn plan in Zijn liefde betrokken zijn, blijken
de gemeenteleden te zijn! ‘Tevoren bestemd’ zegt heel veel.

‘Ja en in Romeinen 8 staat toch ook dat wij tevoren bestemd zijn?’

Ook daar is het geweldig. Wij blijken tevoren bestemd te zijn gelijkvormig ge-
maakt te worden aan het beeld van Zijn Zoon. Nadat er al stond dat God ons
tevoren gekend heeft, staat in vers 30 de geweldige waarheid, dat de Vader
ons tevoren bestemde. Weer ‘tevoren’, net als tevoren gekend. Ver voordat
wij geboren werden, had God ons al bestemd in Zijn plan – tot heerlijkheid.
De schepping wacht op de onthulling van de zonen van God. Wij zijn, volgens
Efeziërs 1:5, tevoren bestemd tot de plaats van zoon. Dat wijst al naar onze
horizon: heerlijkheid. In het Griekse woord ‘tevoren bestemmen’ zit ons be-
grip ‘horizon’.

‘Wat een zee van liefde van God komt nu naar voren, als ik dit overdenk.’                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             Gods raadsbesluit zit er achter. Het hing vanzelfsprekend niet van onze daden
af, ook niet van ons geloof. Het ging om Zijn werk (van Christus Jezus) en om
Zijn geloof (van Jezus Christus). Het gaat om Gods plan, dat Hij tevoren al hele-
maal bedacht had en in de tijdperken (eonen) uitvoert in Christus Jezus. Als
je deze dingen tot je door laat dringen, wordt al het andere wat je op aarde
doet, waar je je op aarde mee bezig houdt, veel minder belangrijk. En je
maakt je soms druk om dingen waarvan je achteraf beseft dat het totaal niet
belangrijk was in het licht van wat wij nu overdenken uit Efeziërs!