een boodschapper van satan,
opdat hij mij stompt, opdat ik
mij niet verhef
2 Korinthiërs 12:7b
Dit was kennelijk de splinter.
God gaf dit in het leven van de
apostel. Figuurlijk gestompt ja,
door een boodschapper van
de tegenstander. Dat was iets
onaangenaams. Mogelijk was
deze voortdurend bezig om te
herinneren aan zijn verleden,
waarin hij de gemeente van
God vervolgde.
Hoewel Paulus wist dat zelfs
zo’n verleden Gods plan met
hem was. Hij was immers van
voor zijn geboorte al helemaal
afgezonderd, Gal.1:15.
Later werd hij geroepen in de
genade van God.
De boodschapper trof hem
steeds pijnlijk (gedachten,
herinneringen).
Opnieuw klinkt: opdat ik mij
niet verhef. Dit is wat God
doet. Salomo (Prediker 1:13),
merkte dat al op: het is de
ervaring van het kwaad, die
Elohim aan de zonen van
Adam geeft, om hen ermee
te verootmoedigen.