Over de zodanige zal ik
roemen, over mijzelf echter
zal ik niet roemen, tenzij in
mijn zwakheden
2 Korinthiërs 12:5
Paulus roemt zo anders dan
mensen in het algemeen.
Hij roemde in zijn zwakheden.
Na zo’n loopbaan zou iemand
roemen in wat ‘goed ging’. In
de huidige christenheid zou
dat zijn: het aantal mensen in
de zaal, grootte van gebouwen
die mens bezit. Hetzelfde als
waar mensen in de wereld over
roemen. Paulus echter, schrijft
over wat hem in zijn reizen
overkwam, tegenslagen.
Hij roemde in zijn Heer; dat is
de strekking van het vervolg
in dit hoofdstuk.
Paulus spreekt in 1 Korinthe 15 over
het zielse en het geestelijke lichaam.
Daar zijn grote verschillen in. We zien
uit naar het moment dat de bazuin van
God klinkt en alle leden geestelijk
lichaam ontvangen.
Naluisteren: HIER
Over de zodanige zal ik
roemen, over mijzelf echter
zal ik niet roemen, tenzij in
mijn zwakheden
2 Korinthiërs 12:5
Paulus spreekt over zijn heel
bijzondere ervaringen als was
hij dat zelf niet. In voorgaande
verzen sprak hij van ‘een mens
in Christus’ en ‘de zodanige’ en
‘de zodanige mens’ en ‘hij’.
Wil hij zo benadrukken, dat het
helemaal buiten hem om ging?
Dat het hem overkwam?
Dat het wel leek dat een ander
dan hijzelf dat onderging?
In ieder geval verstevigt hij het
contrast, door hier te zeggen:
over mijzelf echter. Hij wilde in
feite wel roemen over wat hij
meemaakte in heerlijkheid als
‘een mens in Christus’. Zodra
hij echt over eigen ervaringen
gaat spreken, blijft hij ver weg
van verkeerd roemen.
dat hij weggerukt werd tot
in het paradijs,
en onbeschrijfbare uitspraken
hoorde, die het een mens
niet geoorloofd is te zeggen
2 Korinthiërs 12:4
Het ‘niet geoorloofd’ heeft
mogelijk twee kanten. Vaak
wordt gedacht, dat de Heer
het Paulus niet toestond om
daar direct van te getuigen.
Sommigen denken, dat de
Korinthiërs het niet wilden
dat hij daar over sprak.
Het was misschien allebei zo;
door de onmondigheid van
hen kón hij niet kwijt wat de
wijsheid van God van vóór
de eonen inhield (1Kor.2:7).
Er waren ook de ‘bolwerken’
(2Kor.10:4,5) die blokkeerden
wat de apostel wilde zeggen.
Niettemin zou hij tóch, in de
gevangenschap later, Christus,
Zijn onnaspeurlijke rijkdom,
als evangelie verkondigen,
en zo allen verlichten over
het bijzonder beheer van het
geheimenis.
dat hij weggerukt werd tot
in het paradijs,
en onbeschrijfbare uitspraken
hoorde, die het een mens
niet geoorloofd is te zeggen
2 Korinthiërs 12:4
Paulus beschrijft zijn ervaring
als ging het ‘buiten hem om’.
En toch was het iets, dat hij
zich heel goed kon herinneren.
Opmerkelijk op zijn minst.
Het ‘paradijs’; mogelijk is dat
het Messiaanse rijk onder de
Messias Jezus. In Jesaja 51:3
komt in de Septuaginta (LXX)
paradijs twee keer voor; het
wijst daar op dat rijk. Dat is
nog op deze oude aarde.
‘Paradijs’ kan ook de derde
aarde zijn; in Openbaring 2:7
wordt eten van het geboomte
van het leven dat midden in
het paradijs van God is, aan
de overwinnaars beloofd.
Volgens Openbaring 22:14 is
dat op de nieuwe aarde, nog
buiten het nieuw Jeruzalem.
Maar ook: de derde hemel.
In elk geval hoorde hij, wat
hij later in zijn brieven mocht
beschrijven; een ongelooflijke
heerlijkheid.
Copyright © All rights reserved.