Want het mij ontbrekende
hebben de broeders
opgevuld, komend vanaf
Macedonië, en in alles voor
jullie niet bezwarend, heb
ik mijzelf bewaard en ik zal
mijzelf bewaren
2 Korinthiërs 11:9
Paulus verlangde, dat hij niet
bezwarend zou zijn voor de
medegelovigen. Integendeel,
hij deed handwerk om zelf te
voorzien in wat nodig is.
Priscilla en Aquila maakten ook
tenten, tijdelijke woningen, in
die tijd voor velen geschikt.
Dat had Paulus in gedachten,
2 Korinthe 4:1-5:9 schrijvend.
Ons oude lichaam is als een
tent; straks is daar het gebouw
uit God, hemels, waar mensen-
handen niet aan te pas kwamen.
Ja wél een lichaam, maar dan
geestelijk qua karakter, hemels,
eonisch. In de oude tentwoning
verblijvend wilde de apostel in
de korte tijd niet belastend zijn
voor anderen. Dat bewaren; ja
hij bewaarde zichzelf door echt
verstandig om te gaan met wat
op zijn weg kwam. Uiteindelijk
was het Vaders hand, die hem
bewaarde in alle opzichten.