Tot wie nu heeft Hij gezworen
niet binnen te komen in Zijn
ophouden, behalve tot hen
die weerspannig geweest zijn?
Hebreeën 3:18
Een waarschuwing aan deze
Hebreeën vanuit Tenach.
De woestijnreis toonde scherp
het innerlijk van de zonen van
Israël. De uitnodiging van de
Heer Jahweh was om op Hem
te vertrouwen en zo Zijn rust
of ‘ophouden’ in te gaan.
Zoals Hij stopte met werken in
de zevende dag van Genesis 1
en 2, zo zouden de zonen van
Jakob in kunnen gaan in de rust.
Dat verwijst naar de grote en
definitieve Sjabbat: 1000 jaar
lang Shalom. Zij, de Hebreeën
uit de Handelingentijd, worden
geroepen om volledig op Hem
te blijven vertrouwen en niet
terug te vallen in ongeloof en
weerspannigheid.
God geve, dat ook wij in vrede
en rust en geloof blijven en
alles van Hem verwachten!
Paulus spreekt over onze wandel in Efeze
4 en 5. Dat beslaat heel het leven; de thema’s
zijn wandel en onderschikking. De liefde van
God is groter dan alle mensen.
Naluisteren: deel A en deel B
Van wie nu heeft Hij veertig
jaar gewalgd? Juist niet van
hen die gezondigd hebben,
van wie de lijken gevallen
zijn in de wildernis?
Hebreeën 3:1
Tegenspreken, murmureren;
het zijn uitingen van ongeloof.
Men had geen vertrouwen in
Jahweh. Hij zou hen brengen
in het beloofde land. Daar zijn
onder meer de Amorieten, en
de Kanaänieten et cetera. Daar
was men bang voor. Wat is de
mens zonder God? Niets. Een
bang, vreesachtig hart en alles
doen om zekerheid te hebben.
Zo vertrouwden velen in Israël
tijdens de woestijnreis niet op
Jahweh, men wilde terug naar
de vleespotten van Egypte (een
beeld van ‘de wereld’).
Om de zonde van ongeloof zijn
velen tijdens de reis gesneuveld.
Jahweh walgde van hun gedrag.
Het was tegelijk demonstratie
en voorbeeld voor ons, op wie
de einden van de eonen zijn
gekomen (1Kor.10:11). Laat wie
meent te staan uitkijken dat hij
niet valt!
Want sommigen hebben Hem
gehoord en zijn verbitterd,
maar dat zijn niet allen die uit
Egypte gekomen zijn door Mozes
Hebreeën 3:16
De zonen van Israël hoorden
Zijn stem, en waren verschrikt
bij de berg Sinaï. Daar waren
duisternis, donderslagen en
bliksem. En zij ontvingen en
hoorden de woorden van
Jahweh. Via Mozes en Jozua
vernamen zij de uitspraken die
zo kostbaar en bepalend waren.
Nu de Heer Jezus is gekomen,
sprak, leed, gekruisigd is en
op de derde dag opgewekt
uit de dood, is het voor de
Hebreeën zaak daarbij te
blijven. Ook zij verwachtten
in te gaan in het beloofde.
Dat geldt ook ons als leden
van het lichaam van Christus.
Wij hebben de toekomst te
midden van de ophemelsen.
Anders dan Israël zien wij uit
naar de bediening voor de
hemelse machten, krachten.
Op Zijn tijd zal de bazuin van
God klinken!
wanneer gezegd wordt:
“Heden, ingeval jullie Zijn
stem horen, zouden jullie
niet jullie harten verharden
als in de verbittering.”
Hebreeën 3:15
De stem hoorden de Hebreeën
in de Handelingentijd door deze
brief. Er lagen en liggen erg rijke
beloften voor Israël. Gelovigen
leven daarop en zien uit naar
de grote vervulling als Messias
Jezus komt. Hoewel het langer
duurt en het lijkt alsof ze niet
tijdens hun leven vervulling
ervan zien, de roep is daar om
op te zien naar God, naar de
Zoon. Verbittering in ongeloof
is akelig en ziek makend. Het
leven in geloof op wat God zegt
blijft verwachtingsvol en heeft
steeds nieuwe krachten in zich.
‘Heer, U komt op Uw tijd, schenk
ons kracht om te volharden!’
Copyright © All rights reserved.