Volgens dr. Ernest L. Martin (in 2002 overleden) kun je mede aan de hand van astronomische verschijnselen vaststellen, dat de Heer Jezus op 3 april 33 A.D. gekruisigd werd, op die dag was er een zonsverduistering. Dat is heel opmerkelijk,
en zou kloppen met de verschijnselen die in de Schrift staan. 3 uur lang duisternis
over heel het land (Israël) van 12 uur tot 3 uur ’s middags door een eclips. Het was heel duidelijke uiting in de schepping van de geestelijke duisternis waarin de mensheid beland was.
Zij (die mensheid) kruisigden de heilige Zoon des mensen, in wiens mond geen bedrog werd gevonden. Aan Hem kleefde geen zonde, Hij werd tot zonde gemaakt. Wat was Gods reactie hierop? De mens doodde Hem, God wekte Hem op uit de doden! Gods wraak op de ergste zonde, die de mens kon begaan, was het opwekken van Zijn geliefde zoon uit de doden! De Heer had Zijn eigen leven gegeven voor heel die mensheid, die Hem niet moest, vijandig tegen Hem was.
Gods antwoord op die vijandschap was onmetelijke liefde, waardoor uiteindelijk de ergste vijand in aanbidding de knieën zal buigen voor die grote God, die uiteindelijk alles in allen zal zijn! Allen zullen zich vol vreugde (genade) in het hart onderschikken
aan Hem, die liefde is, en dat aan alle kanten heeft laat zien.
En die Zoon des mensen gaat na twee profetische dagen (van 1000 jaren) terugkeren naar deze aarde, nadat Hij eerst het lichaam van Christus heeft weggerukt van deze aarde, en er een periode van grote druk en benauwdheid over de zonen van Jakob is gekomen. Niettemin: Hij komt! En Hij zal niet lang meer op zich laten wachten, Hij kijkt er naar uit!
5 december 2009
: ‘Oog om oog, tand om tand’! Deze uitspraak uit de Torah is in het dagelijks gebruik een eigen leven gaan leiden, waarbij de eigenlijke betekenis verloren is gegaan. En zo wordt –als zo vaak gebeurt- de uitspraak uit de Schrift verkeerd gebruikt en toegepast.
Een lezeres wees mij er onlangs op, dat in het dagstukje van 2 november 2009 deze uitdrukking door mij gebruikt werd in de betekenis van dagelijkse omgangstaal, terwijl de bedoeling in de Torah anders is.
Zie: http://www.wereldgeschiedenis.com/site/Oog%20om%20 oog.htm
In Exodus 21:22-27 wordt dit genoemd, en dan gaat het niet om het oog van de ander nemen, maar om wat ervoor in de plaats gegeven (Hebreeuws: nathan) wordt!
Jahweh wilde, dat er gerechtigheid zou zijn onder Zijn volk. Er zou compensatie gegeven worden voor de aangerichte schade. Het heeft dus niets te maken met wraak, alles met gerechtigheid. En de Hebreeuwse gerechtigheid zegt: ‘Je ontvangt wat je tekort komt; kom je alles tekort? Dan geef Ik je alles’.
En dan zitten we opnieuw middenin het evangelie: ‘allen zondigden en missen de heerlijkheid van God, en worden gerechtvaardigd om niet, in Zijn genade, door de verlossing (CV: vrijkoping), die in Christus Jezus is’. Paulus, Romeinen 3:23,24.
En zo zie je, dat de geest van de Torah dezelfde is als die in Romeinen doorklinkt!
En die kan alleen en uitsluitend geleefd worden door de kracht van de geest van God, eigen menselijke inspanningen lopen op niets uit. Dan is alle eer aan Hem, en aan Hem alleen!
4 december 2009
De grote apostel van het evangelie van genade is na zijn roeping op weg naar Damascus begonnen te spreken over genade en heeft dat tot het einde van zijn leven volgehouden. Ook dat volhouden was genade, die de Heer hem gaf!
Die genade van God werkte ook in zijn leven door. Hij leefde door en onder die genade. Alle sporen van wetticisme verdwenen door het leven en het licht van de opgestane Heer Jezus Christus uit zijn leven. Dat wens ik u, jou –en mezelf- heel erg toe. Want wat dacht u, hoe zo’n leven er uitziet?
Een leven zonder partij kiezen voor de ene groep of de andere, een leven zonder het streven om beter te willen zijn dan de ander, zonder zelfzucht en noem maar op, dat is toch heerlijk?
Een leven waarin liefde, vreugde en vrede de boventoon voeren in plaats van zelfgerichtheid, neer-slachtigheid en onvrede, dat wil je toch als gelovige?
Een voortdurend het beste willen voor die ander, terwijl je geen enkele behoefte meer hebt om ook maar iets aan de ander te willen opleggen, dat is de geest van Christus in je.
Je gezicht vertoont geen hardheid meer, je ogen spreken goedheid…..
‘Mooi hoor, maar voor mij geldt dit niet!’ Waarom niet? ‘Ik kan dat allemaal niet opbrengen!’ Precies. En dát is nu genade van God, want die zegt: ‘jij kan het niet, maar Ik doe het in jou’. Jij blijft altijd met je tekorten zitten, en je kijkt naar jezelf. Dat levert nou een leven onder de wet op. Dat is niet veel he.
Maar het fantastische is, dat de apostel schrijft: ‘Opdat wij waarachtig vrij zijn, heeft Christus ons bevrijd. Houd dus stand en laat je niet opnieuw een juk van slavernij opleggen’ en: ‘Immers, de zonde zal over jullie geen heer zijn, want jullie zijn niet onder de wet, maar onder de genade’.
De Heer veranderde in Zijn genade de eigenwijze beterweter Saulus in de ruimhartige, liefdevolle Paulus, als lichtend voorbeeld voor alle gelovigen. ‘Ja zo wil ik ook zijn!’ Dat kan. ‘Hoe dan?’ Drink veel van Zijn overstromende genade!
3 december 2009
‘Ik ben met je eens, dat je heel makkelijk kan uitglijden in een wettisch gebeuren, maar Paulus spreekt toch in zijn brieven over de wandel? Met andere woorden: hoe leef ik, nú, vandaag met mijn buren, mijn collega’s, mijn leerlingen op school, mijn klantenkring?’
Ja, hoe je het ook noemen wil, hij geeft in zijn brieven steeds een heel aantal praktische adviezen en wenken. Maar hij legt nooit iets op. Gods genade doordringt zijn schrijven. Vaak is het heel logisch wat hij schrijft. De Efezebrief is lastig, omdat Paulus spreekt van een hemelse toekomst en houdt ons dat als gelovigen nadrukkelijk voor. Aan de andere kant kende hij zelf ook de ervaring, van het geestelijk horen bij een nieuwe mensheid, maar je leeft middenin die oude mensheid. Hoe ga je daarmee om? Je merkt, dat hij schrijft in die lijn van zekere spanning. Je kent de verzoening, Paulus kende die ook. Toch liet hij zich in Filippi goed uitgeleide uit de stad doen, omdat hij aangaf een Romeins staats-burger te zijn. Hij nam geen wraak, dat is nog heel wat anders. Hij rekende het kwaad niet toe. Zo was zijn houding. Lees daar Romeinen 12:18-21 maar op na. Dat lees je terug in het gedrag van Paulus in Filippi (Handelingen 16:19-40). Paulus was daar nogal onrechtvaardig behandeld. Hij zong in de nacht onderin de kerker. Wat een voorbeeld he. Kijk, zó kreeg zijn geloof gestalte in die moeilijke omstandig-heden. Maar bemoeide hij zich met de politiek in die stad? Ging de apostel bouwen aan deze aarde?
Nee, hij was voortdurend onderweg. Een echte Hebreëer. Hij woonde in tenten, meestal, in elk geval maakte hij ze wel. Een prachtig type van het feit, dat hij hier op aarde geen vaste verblijfplaats had, maar wist van een vast gebouw boven, eonisch, in de hemelen! Paulus, in zichzelf een type van het hele lichaam van Christus!
2 december 2009
‘Ja mooi, allemaal tot je dienst, die toekomst. Maar ik leef nú, vandaag, met mijn beide voeten op deze aarde, waar het er allemaal niet makkelijker op wordt. Wat moet ik met die mooie volzinnen uit Efeziërs 1 en 2? Prachtige theorie, maar de praktijk is weerbarstig!’
Je brengt onder woorden waar veel gelovigen tijdens hun geloofsleven mee worstelen. Je ziet het soms terug bij evangelische voormannen, die eerst enthousiast spreken over hun burgerschap in de hemelen, en zich niet wilden bemoeien met de politiek, maar later wel terug te vinden zijn op de kieslijst van de Christenunie. Dan kun je gerust van een omwenteling spreken.
Soms vind je datzelfde aspect in een ander spoor ook terug; waar sommigen niet wilden weten van lichamelijke genezingsbediening (want dat had met de komst van het aardse koninkrijk van de Messias te maken), staan zij nu in diezelfde genezingsbediening op het podium in samenkomsten.
Paulus is in zijn brieven een praktisch ingesteld mens. Als rabbi onderwijst hij zijn leerlingen, hoe zij met het geleerde halachisch (wandel) kunnen omgaan. De setting is echter niet langer zoals vroeger farizeïsch-wettisch, maar in genade! ‘Alle dingen zijn mij geoorloofd’ zou een echte Joodse, orthodoxe rabbi nooit, maar dan ook nooit zeggen! Zo heb je de Talmoed. Daarin wordt onder andere tot in detail omschreven (met hele discussies hoe de diverse rabbi’s het uitlegden) hóe de Joden de Torah in de praktijk moeten toepassen. Dan wordt de sjabbat wettisch ingevuld, je mág een heleboel dingen op sjabbat bijvoorbeeld niét doen. De Heer Jezus liep daar op verschillende momenten hard tegenaan en zette er steeds Zijn genade voor in de plaats. En: binnen de christenheid zie je hetzelfde als binnen het Jodendom. In orthodox-christelijke kringen wordt hier en daar tot in detail bepaald (door de kerkenraad/dominee) wat de kerkleden wel en niet (op zondag) mogen doen! En vergist u zich niet, in heel wat evangelische gemeentes gaat het (dan niet over de zondag) net zo!
Wat is het grote verschil tussen Paulus en de orthodoxie van zowel het Jodendom als de christenheid?