Wederkomst binnen 25 jaar volgens Bottenbley

Zoals afgelopen weekend gemeld verwacht Orlando Bottenbley (59),
voorganger van een groeikerk in Drachten, binnen nu en 25 jaar de
terugkeer van Jezus Christus naar de aarde.
In zijn brief in het EO-programmablad Visie ontvouwt hij vijf redenen
waarom hij tot zijn gedachte is gekomen.
Leidraad daarbij vindt hij in Mattheüs 24, alwaar gesproken wordt over
‘oorlogen en geruchten van oorlogen’, allerlei natuurverschijnselen
zoals aardbevingen en de milieuverslechtering door toedoen van de
mens, de wereldwijde verbreiding van het evangelie, het ontstaan in
1948 van de Joodse staat en de generatie waarbinnen ‘dit alles’ zal
plaatsvinden.

Met name de laatste twee punten hanteert hij om te komen tot zijn uit-
spraak dat binnen 25 jaar de Heer terugkeert naar de aarde. De Joodse
staat ontstond officieel in 1948. Volgens Bottenbley is een generatie in
de Bijbel 100 jaar (?!), dan zou uiterlijk in 2050 alles gebeurd moeten
zijn. Een andere voorwaarde die hij noemt is Mattheüs 24:14 :

en dit evangelie van het koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt
worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde
gekomen zijn.

Tussen 2025 en 2035 zal ‘het evangelie’ volgens Wycliffe bijbelvertalers
en Trans World Radio aan alle volken gepredikt en daarmee hebben zij
dus de voorwaarde van Mattheüs 24:14 vervuld. De Heer kan dan komen.

Een aantal vragen die hierbij te stellen zijn:

– geldt het evangelie van het koninkrijk voor nu?
– waar is de wegrukking (opname) van de gemeente gebleven?
– is een bijbelse generatie 100 jaar?
– is ‘dit geslacht’ (Mattheüs 24:33) begonnen in 1948?
– is de komst van de Heer afhankelijk van onze inspanningen
(om het koninkrijksevangelie te prediken aan alle volken)?

Woord vandaag

‘Er bestaat ook verschil in hoe er over de ‘goddelozen’ wordt gesproken
als je bij Petrus en Paulus kijkt?’

Bij Petrus lezen we in 2 Petrus 2:5,6:

…en de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker
van de gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de grote vloed
over de wereld van de goddelozen bracht;
en de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en tot
een voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven…

Hier lees je een dreigend gericht voor hen die goddeloos leven. Petrus spitst
zich in zijn brieven toe op de gelovigen uit Israël en is vooral van toepassing
op de situatie van hen tijdens de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27.

‘Dat is wel anders dan Paulus ja, en die wereld van de voortijd, dat is de wereld
voor de grote vloed van Genesis 6-8?’

Noach wijst daarop, hij was een prediker van de gerechtigheid, dat werd geïllu-
streerd doordat hij de ark bouwde terwijl het nog nooit geregend had. Maar
hij had Gods woord gehoord, geloofde dat en handelde daarop. Hij ging niet
een groter huis bouwen of zich op welke manier dan ook ingraven in die
wereld, want hij wist dat het einde van die eon nabij was!

‘Dan is Noach een groot voorbeeld voor ons, wij die leven naar het einde van
deze boze eon toe, met voor ons de geweldige wegrukking van de gemeente
voor ogen.’

Zeker, wij gaan ons niet uitgebreid ingraven in deze aarde. Als je dat doet zeg je
in feite dat de Heer nog wel even weg kan blijven want je hebt het hier best
goed. Laten we Paulus’ woorden in ons hart opslaan en daaruit leven:

Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de
afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen,
en uit de hemelen zijn zoon te verwachten
, die Hij uit de doden opgewekt heeft,
Jezus, die ons verlost uit het komen van de toorn.

Woord vandaag

‘Wat is bij Paulus kenmerkend, in plaats van vergeving van zonden?’

Dat lezen wij in onder andere Romeinen 5:1,2 :

Wij dan, gerechtvaardigd uit geloof, hebben vrede naar God toe door
onze Heer Jezus Christus, door wie wij ook de toegang hebben verkregen
in het geloof tot in deze genade, waarin wij staan, en roemen in de
verwachting van de heerlijkheid van God.

Het geweldige is, dat Paulus, hier terugkijkend naar Romeinen 3 en 4,
aangeeft dat God ons rechtvaardig verklaart door het geloof van Jezus
Christus. Ook ons is geloof geschonken in de bevrijdende woorden van
het evangelie, dat spreekt van onze rechtvaardiging om niet in Zijn
genade, door de vrijkoping in Christus Jezus (Romeinen 3:24).

‘Ja, heel fijn, en wat betekent dan die rechtvaardiging?’

Dat God ons in Christus Jezus ziet als net zo rechtvaardig als Christus
Jezus zelf. Geen spoor van zonde(n) meer. Zó ziet God ons. Als we ons
dat bewust zijn -door geloof- dan wekt dat een buitengewoon diepe vrede
in ons hart. God is niet -en nooit meer- boos of toornig op ons!

‘He, wacht even, dat kan dus nooit meer teruggedraaid worden zoals dat
bij vergeving van zonden wel kan?’

Zo is het. Als God ons rechtvaardig verklaart door geloof (van Jezus Christus)
kan er niets mis gaan. Bovendien gaat er bij God niets mis. Nooit.
Hij heeft alles wat tegen ons kon getuigen weggenomen, want Christus Jezus
heeft alles voor ons gedragen. Met Hem is dat alles het graf ingegaan en uit het
graf kwam de levendgemaakte Eersteling van de nieuwe schepping. En omdat
wij in Hem zijn, zijn wij net zo onaantastbaar voor welke veroordeling dan ook.
Daarom schrijft de apostel van de natiën in Romeinen 8:

Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen?

Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?

Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen zoon niet gespaard, maar voor ons allen
overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alles in genade schenken?
Wie zal uitverkorenen van God beschuldigen?
God is het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen?
Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is: de opgewekte, die aan de
rechter(hand) van God is, die ook voor ons pleit.

Woord vandaag

Het was verhelderend vond ik, wel voor mij als mens moeilijk  voor
te stellen, dat wij straks boven de hemelen in dat grote heelal tussen
al die sterren zullen zijn.’

Toch geweldig, dat God ons die plaats in Christus Jezus te midden van
de hemelse krachten en machten geeft. Ongelooflijk. Wat een genade,
werkelijk overstromende genade van God. Wat verdrietig dat zoveel
christenen vandaag zo gericht zijn op het aardse en de dingen van deze
wereld. En dat terwijl wij voor de wereld gekruisigd zijn!

‘Het zit zo in ons mensen om gericht te zijn op aardse dingen, terwijl je
weet, dat Paulus ons zegt gericht te zijn op wat boven is, waar Christus is.’

Eén van de aspecten van het paulinische evangelie is, dat wij gerechtvaar-
digd zijn. Dat is wezenlijk anders dan vergeving van zonden of kwijtschel-
den van schuld zoals in Lucas 11:4 staat:

..en vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven een ieder,
die ons iets schuldig is; en leid ons niet in verzoeking…

Dit is een deel van het koninkrijksgebed dat de Heer aan zijn discipelen
leerde. Het gaat daarin om vergeving van zonden; dat is, zoals we al eerder
uitgebreid hebben gezien, het voorrecht van een koning, die de slaaf die
tienduizend talenten schuldig was, kwijtschold.

‘Kan ik me herinneren ja. De koning kwam er later op terug. De slaaf werd
geslagen voor langere tijd.’

Het is dan ook iets dat bij het evangelie van het koninkrijk past.
Het evangelie dat Paulus verkondigde, spreekt van iets anders: genade, om
niet. Daarover morgen weer verder!