Om die reden herinner ik je
eraan de genadegave van
God aan te wakkeren, die in
je is door de oplegging van
mijn handen
2 Timotheüs 1:6
Paulus wijst hier terug, zowel
naar de vreugde (genade), vers
4, als naar het geloof, vers 5.
De genadegave van God kan
geloof én de genade zijn; maar
ook het dienstwerk.
In wezen horen deze drie heel
dicht bij elkaar. Alle dienstwerk
is in geloof en ze zijn beiden de
genade(gave) van God.
Dat zijn de principes voor deze
periode van het beheer van de
genade van God. Het kan zijn,
dat geloof verzwakt is, nog maar
een klein kaarsje lijkt. Daarom is
de aanmoediging: aanwakkeren
op zijn plaats. Hoe? Door steeds
Zijn woorden te raadplegen, en
naluisteren wat daarover gezegd
wordt. En daarbij de heilige geest,
de geest van wijsheid, onthulling
te laten werken in je, te bidden
en te danken voor alles.