Wat geldt in deze tijd van genade?
Waterdoop? Geestesdoop? Allebei?
Onderstaande PDF’s geven beknopt
aan hoe de doop in de Schrift naar
voren komt. Klik op PDF om het
betreffende onderwerp te lezen.
PDF 1 – doop voor/tijdens het oude verbond
PDF 2 – doop en koninkrijk
PDF 3 – doop in Handelingen
PDF 4 – doop in voorbereidende brieven
van Paulus
PDF 5 – doop in volkomenheidsbrieven
van Paulus
Woord vandaag
Want, hetzij wij buiten onszelf
zijn, voor God is het, hetzij wij
verstandig zijn, voor jullie is het.
2 Korinthiërs 5:13
Paulus’ roemde in zijn Heer.
En zijn eer lag in verkondiging
van het goede nieuws van Gods
genade. Dat maakte hem soms
uitzinnig van vreugde. Hij was
buiten zichzelf over die grote
rijkdom. Ook dat was voor het
aangezicht van God. Steeds in
contact met Vader in gebed, al
wat hij deed bespreken met
Hem. Uitzinnig, maar dat kon
wellicht niet begrepen worden
door de Korinthiërs.
Daarom sprak Paulus liever
een enkel verstandig woord
tot opbouw, dan 1000 in een
(vreemde tongen)taal. Al wat
strekte tot aansporing, troost
en bemoediging wilde hij in
genade tot hen spreken.
Woord vandaag
Wij bevelen niet weer onszelf
aan bij jullie, maar wij geven
jullie aansporing van roem
voor jullie, opdat jullie dit
hebben naar hen die in het
aangezicht roemen en
niet in het hart
2 Korinthiërs 5:12
Mensen en natiën zijn erg
goed in het benoemen van
tekorten van anderen.
Tegelijk rechtvaardigen zij
zich door ‘goede dingen’
te doen. Zo verheffen zij
zich door het neerdrukken
van anderen.
Als onze eigen verkeerde
daden niet ontdekt worden
menen wij succes te hebben.
Als die daden wel aan het
licht komen, haasten wij
ons om bij iemand anders
grote fouten aan te wijzen.
Lees dan Mattheüs 7:1-5.
Paulus wilde de Korinthiërs
aanreiken dat zij op goede
manier konden roemen.
Niet in de apostelen, zelfs
niet in Paulus zelf, maar in
Hem, hun Heer en Redder.
Woord vandaag
voor God echter zijn wij
openbaar gemaakt, en ik
verwacht ook in jullie
gewetens openbaar
gemaakt te zijn
2 Korinthiërs 5:11b
God heeft de barrières tussen
Zichzelf en ons weggenomen.
Vader kijkt recht in ons hart,
ons innerlijk. Nooit kunnen wij
iets voor Hem verbergen.
Dat was Paulus zich bewust; hij
wist zich openbaar gemaakt
voor God. Hij wilde wandelen
‘als een open boek’ voor Zijn
God en Vader. De bèma zal ook
een moment zijn waar Hij de
innerlijke littekens en wat ons
inwendig kan hinderen, zal weg-
nemen. Dat doet Hij óók in Zijn
genade. Zo leren we wat meer
van de diepte van Zijn genade
kennen.
Woord vandaag
Waargenomen hebbend dan
de vrees van de Heer,
overtuigen wij mensen
2 Korinthiërs 5:11a
De verzen 10 en 11 staan in
verband met het fijne thuis
bij de Heer (vs. 1-9), én het
heerlijke, dat Eén voor allen
in liefde stierf (vs. 12-15).
De bèma is genade, want de
Heer neemt daar alles weg
wat slecht was. Maar ook de
gevolgen van wat verkeerd
gedaan werd door ons.
Dan zal al wat kan hinderen
in onze bediening te midden
van de hemelsen uit de weg
geruimd worden.
Geen reden voor angst, wel
vrees: diepe eerbied, ontzag
naar Hem, onze Heer, toe.
Paulus en zijn medewerkers
overtuigden de mensen; door
wat gesproken, gedaan werd.
God, in genade, combineert
bijbelse vrees met Zijn liefde.
Zonder liefde wordt vrees vol
angst en hopeloosheid.
Zonder vrees is Gods liefde
zwak en ineffectief.
Als liefde en vrees van de Heer
hand in hand gaan, kun je Hem
waardig wandelen.