Jezus’ relatie met de wet? Hij leefde onder de wet (Torah), dat is: onder het oude verbond. En waar gesproken wordt van een nieuw verbond, is het oude niet ver van de verdwijning (Hebreeën 8:13). En als Jeremia (31) er al van sprak, was het al tijden duidelijk, dat het oude moest verdwijnen; het oude was allang door het volk gebroken (Jeremia 11). Inderdaad leefde Jezus (de naam van Zijn vernedering) onder de Torah; maar dat was dus helemaal de oude situatie. De nieuwe situatie is: een nieuw verbond, een opgestane Heer: Christus Jezus. Heeft deze Opgestane iets te maken met het oude verbond? Nee! Alleen en uitsluitend met het nieuwe! Hij is er zelfs de hogepriester van naar de ordening van Melchi-zedek. Nemen we in dit licht nog eens de uitspraak van de blogger onder de loep: ‘Jezus en de Torah zijn niet los verkrijgbaar’, dan horen daar wel wat aantekeningen bij. Bovendien zei de Heer toen Hij op aarde was: ‘Neemt Mijn juk op je, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’. Dat was dus een ander juk dan dat van de Torah. Tijdens het uitspreken van de ‘bergrede’ was de Heer al bezig, de principes van het leven onder het nieuwe verbond te laten zien. Het oude is nu voorbij (2 Corinthiërs 5:14). Christus is Heer van de nieuwe schepping, de hogepriester van het nieuwe verbond en zit op de troon van genade. Als gelovigen doen wij de nieuwe mens aan, in en door de kracht van Gods geest. Alleen in die kracht, Zijn kracht, kun je echt leven! Onder Gods genade!
14 september 2009
Ja, die relatie van Jezus met de Torah…. Het woord ‘vervullen’ is in de tekst van Mattheüs 5:17,18 speciaal. Velen denken direct, dat het gaat om het doen van de geboden en het niet doen van wat verboden is door de Torah. Het woord ‘vervullen’ (Grieks: plèroo) wijst op ‘vol maken’ of ‘compleet maken’. Het wijst op het ontbrekende aspect. Dat heeft te maken met de uitspraak van Johannes 1: ‘De wet (Torah) is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus’. De wet (Torah) proberen te houden, te doen, leidt tot een onecht leven, een leven in leugens, in feite. Bij de Heer was dat niet het geval, maar Hij toonde dan ook niet een leven van zeer strikte wetsbetrachting (terwijl Hij wel onder de wet was, Galaten 4:4,5), maar van genade en waarheid. Zondigde Hij dan? Nee. Hij werkte op sabbat, want Hij genas zieken op die rustdag. Hij liet de overspelige vrouw niet stenigen, terwijl het letterlijk wel moest, dat zegt immers de Torah? Hij at met ongewassen handen, wat Hem zeer kwalijk genomen werd. Hij liet de genade van God zien! En daarmee de liefde van God! En die zijn bij de oude mens niet voorhanden! Het gaat om de nieuwe mens in Christus. Die leeft door de kracht van Zijn geest, en leeft de liefde en genade van Hem uit. Die nieuwe mens leeft niet onder de wet, maar onder de genade (Romeinen 6:14,15).
13 september 2009
Weleens nagedacht over de relatie van Jezus met de wet, de Torah? Ik bedoel, toen Hij op aarde wandelde te midden van Zijn volk. Iemand schreef eens: Jezus en de Torah zijn niet los verkrijgbaar! In Mattheüs 5:17,18 zegt de Heer zelf, dat Hij niet gekomen was om de Torah te ontbinden, maar om die te vervullen! Deze tekst werd door betreffende blogger (internetcolumnist) uiteraard geciteerd. Maar….niet in de context gelaten waarbinnen de Heer dit zei. Het punt is, dat de Heer voorzag, dat sommigen zouden concluderen, dat Hij bezig was de Torah en de profeten (want die noemt Hij ook) te ontbinden (Grieks: kataluo). Dat ontkende de Heer hiermee krachtig. Wel sprak Hij over allemaal dingen, die de Joden kenden uit de Torah, maar Hij liet steeds zien, wat boven die geboden/verboden uitstijgt! Met het risico, dat men Hem zou beschuldigen van het ontbinden van die geboden/verboden. Als je dat hoorde en als Jood heel eerlijk was, zou je ontdekken, dat Hij niet over het enkele, letterlijke houden aan de geboden van de Torah, sprak, maar over dingen, die daar (ver) bovenuit stijgen! En omdat het al niet mogelijk was de Torah te houden (Petrus zei dat heel stellig in Handelingen 15:10 en dat werd door Jakobus en de zijnen niet tegengesproken), was het helemaal uitgesloten de woorden van de Heer Jezus uit Mattheüs 5-7 in praktijk te brengen! Het zou de mensen nóg ellendiger maken….zo’n hoog niveau, dat is niet op te brengen…..voor de oude mens.
12 september 2009
Structuur? In de loop van de geschiedenis zie je dat jonge, frisse, bloeiende geloofsgemeenschappen na verloop van tijd verzanden in structuur. In kerkgeschiedenisboeken wordt dit gemeld. De jonge gemeentes kenden geen vaste structuur. In beginsel werden oudsten soms door de nog levende apostelen aangesteld. ‘Toen de apostelen gestorven waren, werd de situatie van meerdere opzieners in een plaatselijke gemeente onhoudbaar’, zo schrijven prof. Berkhof en prof. de Jong, ‘kort na het jaar 100 had men in Klein Azië en Syrië al 1 bisschop (Grieks: episkopos, opziener) als leider van elke gemeente. Langzaamaan heeft zich dat overal doorgezet….De oudsten gingen steeds meer een vast college vormen, dat de bisschop koos en bijstond. Het aantal ambten verminderde dus. Ook toen later de protestanten teruggrepen op bijbelse gegevens, herstelden zij die veelheid niet, maar lieten ze het bij predikant, ouderling en diaken.’ Tot zover uit een kerkgeschiedenisboek. We zien hier duidelijk geschetst, hoe snel de vorming van vaste colleges met 1 leider gestalte kreeg. Maar zo zag het er dus oorspronkelijk (toen de apostelen zelf nog leefden) niet uit! Het was eenvoudig: bij elkaar komen rondom Gods woord. Zo was het in het begin; allerlei huiskringen, bij elkaar komen bij een rivier (Lydia). Ergens in een bovenzaal spreekt Paulus tot middernacht. De Heer zit op een berg en spreekt. Mensen stellen huizen open voor het Woord, dat was toen en is er ook nu nog. Je huurt een gelegenheid, op persoonlijk initiatief. Je komt bijvoorbeeld op zondagmiddag bij elkaar in een bedrijfskantine van een broeder….geen last van dure gebouwen, stichtingen en noem maar op. Zo kan het vandaag de dag ook.
11 september 2009
Aardse bezittingen, kerkgebouwen, allerlei eigen gebouwen en ruimtes, het is allemaal vanzelfsprekend geworden in de christelijke (óók evangelische!) wereld. Aan deze dingen zit altijd een rechtspersoon vast. En dus een bestuur. Dan krijg je bestuurlijke perikelen. Dat heb je nu eenmaal, als je door je bezit wel op aardse dingen gericht móet zijn. ‘Bedenk de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn’ schrijft de apostel in zijn machtige Kolossenzenbrief. Dat is niet zweverig. Integendeel. Paulus kijkt alleen geestelijk tegen de dingen aan. Bij veranderingen moeten beslissingen vallen. In het bedrijfsleven wordt dan weleens bestuurlijk en fel ‘ze moeten slikken of stikken’ gezegd, als men om zekere redenen een bepaald besluit of grote verandering door wil drukken. Zo’n uitspraak lijkt ondenkbaar binnen kringen van echte gelovigen. Hoewel….. Zo ga je niet met elkaar om, toch? Maar het lijkt soms wel, dat als het om geld gaat, gelovigen ineens echte mensen van vlees en bloed blijken te zijn.
‘Deze dingen hoorden de farizeeën, die geldzuchtig, en zij hoonden Hem’, staat in Lucas 16:14 te lezen. De Heer Jezus sprak weleens over wat er in het hart van de mens zit (Mattheüs 15:18-20); Hij sloeg de bekende spijker op de bekende kop! Het woord van God heeft reinigende werking.
Vul eerst je hart met dat woord, en doe daarna wat in je hart is.