Woord vandaag

‘Toch fijn, dat wij zoveel uit Zijn woord hebben kunnen leren.’

Je leert anders kijken. Ook als je naar mensen kijkt. De mens ziet
aan wat voor ogen is, maar Jahweh ziet het hart aan. Daarom moest
Samuël de achtste zoon van Isaï tot koning zalven; niet degene die
groot van gestalte was. David, de geliefde, was de man naar Gods
hart. Niet de keuze van de mens, maar die van God zou het zijn.

‘Blijft toch een wonderlijke geschiedenis, wat in de Schrift vermeld
wordt over het koninkrijk, waarover eerst Saul koning werd.’

Je kunt Saul zien als een beeld van de mens onder de slavernij van
de wet, of van de zonde zo je wilt. David is een type van Christus uit-
eraard, maar dus ook van de mens onder de genade. Degene die in
vrijheid is. En het oude principe gaat op: zoals Ismaël Izaäk vervolg-
de (Galaten 4:21-31), zo vervolgt koning Saul David.

‘Je kunt dan zeggen dat toen Saul tot rust kwam toen David voor hem
speelde, dat de klank van de genade rust bracht.’


Paulus noemt dat in Efeziërs 5 de Psalmen, lofzangen en geestelijke
liederen in het hart zingen en spelen. Het hart dat door de rijke bood-
schap van genade vervuld is met vreugde. Omdat het allemaal niet
moet. We leven in de vrijheid van Gods rijkdom van genade. Zo is het
elke dag. Geen verhinderingen om tot Hem te komen in dank. Heer-
lijk toch? Het neemt een last van je schouders af. Niet jij, maar Hij!

‘Veel gelovigen of christenen leven anders, denk ik.’

Oorzaak daarvan is, dat er allerlei van hen verwacht wordt, terwijl
dat niet in het evangelie zo klinkt. Het wordt steeds als opdracht op
hen gelegd en daarom denken zij: ‘ja maar je moet toch dit’ en ‘dat
is wel zo, maar je moet toch wel dat en dat’. En zo beseft men vaak
niet, dat men in een vorm van (heel subtiele) slavernij leeft.

‘Waar de geest van de Heer is, daar is vrijheid.’

Dat schrijft Paulus in 2 Corinthiërs 3 en 4. Tegenover de bediening
van de letter, van de dood, van de veroordeling (want zo noemt
Paulus het oude verbond daar!), zet de apostel de bediening van de
geest van God, die een veel grotere heerlijkheid heeft dan de oude
bediening die door Mozes aan Israël was gegeven. En die bediening
van de geest van God is in feite: genade en vrijheid! Daar leven wij
vandaag in!

Woord vandaag

‘We zien uit naar de terugkeer van Jezus Christus, dat zal vrede brengen.
Tot dat moment wordt het lichaam uitgeroepen?’

Tot de aanvang van de 70e week van Daniël 9:24-27 geldt de tijd van genade
waarin wij nog steeds leven. Het is nu een welaangename tijd, een dag van
redding. Dat schrijft Paulus in 2 Corinthiërs 6:2. Hij citeert dan Jesaja 49:8.
Hij past de uitspraak toe op deze tijd van overstromende genade. Degenen,
van wie de ogen werden geopend door de Heer, weten dat.

‘En de andere mensen dan?’

Die weten dat helaas (nog) niet. Voor hen is God de zich verbergende, dat
geldt zowel voor Israël als voor de volkeren. Daarom zijn er vandaag steeds
meer agnosten en atheïsten. Dat heeft ook zijn wortels in de periode van de
verlichting. Daarin verklaarde Nietzsche, een filosoof, God als dood. De ver-
lichting heeft grote invloed gehad op hoe er vandaag in de westerse  samen-
leving gedacht wordt.

‘Hoe langer hoe meer komt de mens in plaats van God centraal te staan?’

Zeker. Men denkt, handelt, werkt, leeft alsof er geen God is. De mens maakt
zichzelf god. In alles zet de mens zich zonder god in het middelpunt. Maar,
nochtans is het vanuit God gezien een welaangename tijd, een dag van red-
ding. Hij laat het woord van verzoening voor allen uitgaan. Hij was in Chris-
tus de wereld met zich verzoenende, hun hun krenkingen niet aanrekenend.

‘Een geweldige boodschap. Het is vrede!’

Vanuit God naar de mensen toe is het vrede. Al de vijandschap en vijandig-
heid van de mens richting God wordt door God beantwoord met een onveran-
derlijke houding van vrede. De Heer Jezus Christus, die nu verheerlijkt aan
Gods rechterhand is. En wij als gelovigen met Hem.
Dáár, boven, te midden van de hemelingen, zou ons aandachtsgebied liggen.
Bedenkt de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechter-
hand, niet die op de aarde zijn!

Woord vandaag

‘Wij leven in heel bijzondere tijden, zo te merken.’

We zien in deze tijd steeds sterker een beweging, die wil dat
veel mensen gaan aanvaarden dat de God van de Bijbel dezelfde
is als die van de Hindoes, de Boeddhisten, de Islam, en zo voorts.
Men probeert de verschillen weg te poetsen, zodat het lijkt alsof
het om dezelfde gaat.

‘Dat lijkt op zich een mooi streven, maar we lezen wat anders.’

Jawel, de God van Israël, die zich in de Bijbel openbaart, zegt van
zichzelf dat Hij de enige ware God is. En Hij kan daarop aanspraak
maken, omdat Hij iets zegt dat ook gebeurt. Alle anderen, die clai-
men dat zij God zijn kunnen dát niet waarmaken. Zij kunnen hoog-
uit een filosofie uiten waar mensen zich op willen richten. Maar zij

kunnen niét voorzeggen wat in de toekomst gebeurt!

‘Maar, waar zegt God dat dan in de Bijbel?’

Jesaja 41:
21 ‘Kom naderbij met uw aanklacht,
zegt Jahweh,
kom maar naar voren met uw bewijzen,
zegt de Koning
van Jakob.

22 Laten zij naar voren brengen en ons bekendmaken

de dingen die zullen gebeuren.

De dingen van vroeger – wat waren ze? Maak het bekend,

en wij zullen het ter harte nemen
en het einde ervan weten,
of doe ons de komende dingen horen.

23 Maak de dingen bekend die hierna zullen komen,

en wij zullen weten dat u goden bent.

Doe tenminste iets, goed of kwaad,

en wij zullen verschrikt zijn en het tezamen inzien.

24 Zie, u bent minder dan niets,
en uw werk is minder dan
een nietig ding;
een gruwel is hij die voor u kiest.’

‘Duidelijk. Andere goden zijn niet in staat, zowel het verleden
als de toekomst te vertellen.’

Jahweh, de God van Israël, kan alleen die toets doorstaan. Hij
zegt exact wat in het verleden gebeurd is en in de toekomst zal
gebeuren. Wat bijvoorbeeld in Daniël staat over de eindtijd en
het laatste rijk dat tegen Jezus Christus en Zijn volk in zal gaan
zal in de nabije toekomst vervuld worden!

…opdat wij zouden weten….

‘Wij nu, hebben niet de geest uit de wereld ontvangen, maar de
geest, die uit God is, opdat wij zouden weten wat God ons in genade
geschonken heeft’
1 Corinthiërs 2:12

Waarom noemt Paulus de Corinthiërs ziels en vleselijk? Wat was er
zo geestelijk aan de boodschap die Paulus bracht? Wat is ‘geest’?
Wat is ‘geestelijk’? Wat zegt de Schrift erover? Wat heeft een bijbel-
boek als Ester met dit onderwerp te maken? Luister en verdiep u
in wat Gods woord te zeggen heeft!


In vijf studies kwamen diverse aspecten naar voren.
Elke studie is ongeveer 1,5 uur met pauze. U kunt elk deel,
voor en
na de pauze, afzonderlijk downloaden :

Opdat wij zouden weten – maandag 11 juli 2011 deel 1 deel 2

Opdat wij zouden weten – dinsdag 12 juli 2011 deel 1 deel 2

Opdat wij zouden weten – woensdag 13 juli 2011  deel 1 deel 2

Opdat wij zouden weten – donderdag 14 juli 2011  deel 1 deel 2

Opdat wij zouden weten – vrijdag 15 juli 2011  deel 1 deel 2


Opmerkelijk

‘..De eerste keer dat God als El-Sjaddai, de Al-genoegzame, in
de Schrift genoemd wordt, is in Genesis 17:1. Hij verschijnt aan
Abram en zegt:
‘Ik ben de El-Sjaddai. Wandel voor Mij en word volkomen’.
Dit is een bijzondere uitspraak, in het bijzonder wanneer wij
bedenken, dat de mensheid al duizenden jaren bestond.
Toen pas nam God één mens en openbaarde zich voor het eerst
als El-Sjaddai.
Abram/Abraham is één van de werkelijk groten in de Schrift.
Niet groot omdat er iets in hem zelf was, dat in staat was iets te
doen om groot te worden, maar omdat God hem groot maakte.’

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz.26,27