‘Gisteren heb ik nog even doorgelezen in Filippenzen 3. Wat daar
gezegd wordt, is wel bijzonder. Ons lichaam wordt veranderd.’
Paulus zegt dat, door God geinspireerd. Ons lichaam zal worden
omgevormd zodat het gelijkvormig wordt gemaakt aan Zijn ver-
heerlijkt lichaam:
Want ons domein behoort aan de hemelen toe, waaruit wij ook de
Redder verwachten, de Heer Jezus Christus, die ons vernederd
lichaam zal omzetten, gelijkvormig aan Zijn heerlijkheidslichaam
in overeenstemming met de werkzaamheid die Hem zelfs in staat
stelt het al aan Zichzelf te onderschikken.
Stel dat wij een toekomst op aarde hebben. Dan is de omzetting van
ons lichaam helemaal niet nodig, want we zouden net zo goed kun-
nen eten van de bomen van het leven en zo blijven leven in de 1000
jaar en daarna. God is bij machte om ons te bewaren op een plek
ergens op aarde tijdens de grote verdrukking, net als de gelovigen
van Israel in Petra dat zullen hebben. De wegrukking van de gemeente
is dan ook niet nodig.
‘Die omzetting moet dus wel te maken hebben met een andere omgeving,
niet op aarde maar in de hemelen.’
Deze woorden uit Filippenzen zijn alleen te begrijpen als de gelovigen ook
een toekomst en werkgebied hebben in de hemelen. Daarvoor moet dat
lichaam veranderd worden van een aards in een hemels lichaam. En dat
heeft Paulus al besproken in 1 Corinthiers 15. Een lichaam dat onsterfelijk
is, dat hemels is, dat niet gebonden is aan de aarde, dat is noodzakelijk.
Israel zal zo’n verandering niet ondergaan als zij het aardse koninkrijk
binnenwandelen.