Woord vandaag

‘Als we even terugkijken hoe het met de opdracht uit Lucas 24 voor
heel de mensheid is gegaan, kun je dan zeggen dat die is uitgevoerd?’

In Handelingen wordt duidelijk, dat Paulus die boodschap van vergeving
naar de natiën heeft gebracht. Daarmee is die opdracht in feite voltooid.

Niettemin sprak hij na zijn afzondering over rechtvaardiging, maar anders
dan hij er in Romeinen over schrijft.

Dat lezen we in Handelingen 13:38,39:

38 zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van
zonden verkondigd wordt;
39 ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kon worden door
de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem.


Hij zegt daar iets anders over de Thora van Mozes dan in Romeinen 3.
Het laat nog ruimte aan eventuele gerechtigheid door werken van de Thora.

Maar in Romeinen 3:21 schrijft hij :
nu is echter buiten de Thora om gerechtigheid van God openbaar geworden,
waarvan de Thora en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid van God
door het geloof van Jezus Christus…’

Maar we moeten bedenken, dat het in Handelingen echt alleen over de
koninkrijksboodschap gaat.

‘Oke, maar we hebben tot nu toe niet zo heel veel over Petrus gelezen.
Paulus is dé apostel voor de natiën en Petrus is dat toch voor de Besnijdenis?’

Dat is Petrus zeker! Hij kreeg een opdracht van de Heer in Mattheüs 16, nadat
hij openlijk had beleden dat Jezus de Christus is, de zoon van de levende God.
Vlees en bloed hadden hem dat niet geopenbaard, maar de Vader!

15 Hij zeide tot hen: Maar jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben?
16 Simon Petrus antwoordde en zeide: U bent de Christus, de Zoon van de
levende God!
17 Jezus antwoordde en zeide: gelukkig ben jij, Simon Barjona, want vlees en
bloed heeft je dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
18 En Ik zeg je, dat jij Petrus bent, en op deze petra zal Ik mijn gemeente
bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
19 Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat jij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat jij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.

Hier staat de opdracht en plaats die aan Petrus gegeven werd door de Heer.
Hij kreeg de sleutels van het koninkrijk van de hemelen. Zoals we vaker
besproken hebben, is dat het aardse koninkrijk van de Messias Jezus.

‘Dat is wel duidelijk. Hij kreeg zelfs de sleutels en daarmee is via zijn
bediening toegang tot het koninkrijk.’

Daarmee heeft God de toegang tot het aardse koninkrijk in de handen van
Petrus en de andere apostelen van de Besnijdenis gegeven!


Woord vandaag

‘Nog even scherp krijgen wat we de afgelopen dagen hebben gezien.
Die slaaf die aan de koning 10000 talenten moest betalen, was Israël.
De koning is God zelf. Dat grote bedrag was het gevolg van de dood
van de Heer Jezus aan het kruis, omdat Hij door de Joden was over-
geleverd aan de Romeinen met dat doel.’

Zo kun je dat wel zien. Dat de andere slaaf een beeld is van de natiën,
is omdat zij iets ontvingen van de geestelijke zegeningen van Israël.
Maar wat was de houding van de vererende Joden tot de natiën?
Een afwijzende! Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 2:14-16:

14 Want jullie, broeders, zijn navolgers geworden van de gemeenten
Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn, omdat ook jullie hetzelfde te
verduren hebt gehad van jullie eigen volksgenoten als zij van de Joden,
15 die zelfs de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste
vervolgd hebben, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan,
16 daar zij ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud,
waardoor zij te allen tijde (de maat) hunner zonden vol maken.
De toorn is over hen gekomen tot het einde.

‘Zo daar schrijft Paulus nogal wat. Het was zijn ervaring met de Joden,
en schrijft over het gericht dat over de Joden zou komen.’

Men heeft zich verbaasd over deze uitspraken van Paulus. Sommigen
hebben nog niet zo heel lang geleden gesuggereerd, dat dit misschien
wel antisemitische teksten zouden zijn.
Als je het mij vraagt, heel merkwaardig, want Paulus was zelf een Jood
uit de stam Benjamin en had een voortdurende pijn in zijn hart om
zijn volk (Romeinen 9:1 e.v.). Hij bad voortdurend voor hen.

‘Het is in feite gewoon de waarheid. Zo lagen die dingen nu eenmaal.’

Paulus werd vervolgd door de Joden, die wilden verhinderen dat hij
naar de heidenen zou gaan. Daarin gedroegen zij zich dus als die slaaf
uit de gelijkenis. Daarom kwam de toorn (de folteraars) over hen.

‘Dit is voor velen denk ik moeilijk te verteren. Men spreekt veel en graag
over de beloften die aan Israël gegeven zijn. Men wil dan liever niet deze
dingen horen.’

Dat klopt, en Paulus is zoals altijd glashelder. Hij bad steeds voor Israël
en noemt de dingen toch wel bij de naam. Verder neemt men de bood-
schap van genade voor allen hem ook niet in dank af, zacht gezegd.

Woord vandaag

´Opmerkelijk toch wel, dat Jakobus en de Messias belijdende Joden
niets deden -kennelijk- om Paulus te verdedigen. Zou dat komen
omdat zij ijveraars voor de wet waren geworden en Paulus duidelijk
al anders leerde?’

Daar lijkt het heel erg sterk op. Later ontstaat nog een keer opschudding
als Paulus daar de menigte toespreekt en het heeft over het gaan naar de
heidenen; dan worden ze opnieuw woest en willen Paulus lynchen.

‘Dat is nogal heftig zeg! Het was zeker heel erg dat Paulus dat zei?’

Je ziet er in terug wat de Heer in de gelijkenis vertelt. De slaaf aan wie
10000 talenten was kwijtgescholden kon de andere slaaf die veel
minder in het krijt stond, niet kwijtschelden. Dat kwam de koning te
weten en alsnog kwam hij terug op de kwijtschelding. De slaaf werd
in de handen van folteraars overgegeven.

‘En hoe lang is die periode van folteraars dan?’

De geschiedenis is, dat Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 werden
verwoest door de troepen van Titus, de Romeinse generaal. Daarna
werd het volk grotendeels verstrooid onder de volkeren en ze zijn
vervolgd en worden vervolgd tot op vandaag. De ergste folteraars
waren de nazi’s in de tweede wereldoorlog.

‘Zo, ja zo gezien is het allemaal precies uitgekomen wat in die gelijkenis
gezegd wordt.’

Waarmee tegelijk duidelijk wordt, dat vergeving weer teruggenomen
kan worden. In het ‘onze Vader’ komt het naar voren: ‘…en vergeef ons
onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren…’ en:
‘..want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse
Vader ook u vergeven;  maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook
uw Vader uw overtredingen niet vergeven.’
(Mattheüs 6:12,14,15).

‘Ook hieruit wordt het voorwaardelijke van de vergeving bij het konin-
krijksevangelie zichtbaar, ja.’

En je ziet het levensgrote verschil met het evangelie van genade bij Paulus!
God geeft genade en komt daar niet op terug, het hangt bij Paulus immers
niet af van onze werken, maar van Zijn genade! Zelfs al zouden wij anderen
geen genade schenken, dan doet God dat ons wel. Maar als je iets beseft van
die genade, dan schenk je dat een ander ook!

Woord vandaag

‘He, dat was mooie afsluiter gisteren uit Romeinen 8:1. Ik merk, dat ik
steeds nodig heb, herinnerd te worden aan wat het evangelie van
Paulus zegt.’

Het fijne is, dat als je de tegenstellingen, de contrasten met het andere
evangelie (van de besnijdenis of het koninkrijk) leert kennen, het nóg
geweldiger voor je wordt!

‘En hoe lees je dat stukje uit Mattheüs 18 over vergeving?’

De vergeving is in deze gelijkenis over het koninkrijk der hemelen voor
Israël. Zij zijn die slaaf die 10000 talenten moest betalen aan de koning.
Dat het evangelie van het koninkrijk opnieuw werd gepredikt aan de
Joden, is het onderwerp van het boek Handelingen. Er kwamen er heel
wat tot de ontdekking dat Jezus de Messias is die beloofd was in de Schrift.

‘Dat zijn dus Messias belijdende Joden? Met Petrus en de anderen?’

Ja, op grond van het gebed van de Heer Jezus: ‘Vader, vergeef het hun
want zij weten niet wat zij doen’ werd het volk vergiffenis geschonken
en ging het evangelie van het koninkrijk in Handelingen door, onder
leiding van de heilige geest. Net zoals in de gelijkenis verteld wordt
door de Heer.

‘Maar op hun beurt schonken zij geen vergeving aan de andere slaaf
die veel minder moest terugbetalen?’

Ja, die andere slaaf is dan een type van de heidenen. Dat niet vergevings-
gezind zijn naar de heidenen toe bleek heel sterk in Handelingen 21 en 22.
Paulus kwam met Trofimus in Jeruzalem. Daar ontmoette hij Jakobus,
die -na uitwisseling van ervaringen- hem nogal triomfantelijk meedeel-
de, dat er tienduizenden waren die geloofden, en allen zijn zij ijveraars
voor de Thora
(niet de mondelinge, maar de schriftelijke!). Bovendien
wierpen zij Paulus afval van Mozes voor de voeten.

‘Dat is wel opmerkelijk ja, en uit die woorden blijkt dus al een gespannen
relatie tussen Jakobus en Paulus.’

Klopt, en Paulus neemt dan op hun verzoek deel aan een gelofte samen met
vier mannen (hij werd de Joden een Jood en ging vrijwillig onder de wet,
1 Corinthiërs 9, om enkelen te kunnen winnen). Daarna meende men dat
Paulus Trofimus (een heiden) voorbij de scheidsmuur gebracht had.
Op basis daarvan wilde men Paulus vermoorden (!) en hij werd net op tijd
ontzet door Romeinse soldaten.

‘Dat is nogal wat. Het ging toch om Joden uit Asia die de bevolking ophitsten?’

Zeker! En daarbij moeten we dus concluderen, dat de Messias belijdende Joden
onder Jakobus niets deden om Paulus te verdedigen. Of zij hem actief vervolg-
den blijkt niet duidelijk uit Handelingen 21 en 22.

Woord vandaag

‘En? Hoe zit het met vergeving van zonden? Is dat noodzakelijk een
onderdeel van het evangelie van het koninkrijk?’

‘Als je de Schrift naleest, wordt vergeving steeds verbonden met regeren.
Het is iets dat een uitvoerder doet. Christus wordt gepredikt als koning of
regeerder. Gods autoriteit wordt steeds eerst vermeld als basis voor ver-
geving.

‘Je leest over vergeving in Mattheüs 18. Daar gaat het om een gelijkenis?’

In feite staat daar ook profetisch wat er met het volk Israël gebeurde.
Laten we eerst dat gedeelte eens lezen:

21 Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn
broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven?
22 Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal
toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.
23 Daarom is het Koninkrijk der hemelen te vergelijken met een koning,
die afrekening wilde houden met zijn slaven.
24 Toen hij begon te rekenen, werd een voor hem geleid, die tienduizend
talenten schuldig was.
25 Omdat hij niet bij machte was te betalen, beval zijn heer hem te verkopen,
met zijn vrouw en kinderen en al wat hij bezat, opdat er betaald kon worden.
26 De slaaf wierp zich neder als smekeling en zeide: Heb geduld met mij en ik
zal u alles betalen.
27 De heer van die slaaf kreeg medelijden met hem en hij liet hem vrij en schold
hem de schuld kwijt.
28 Toen die slaaf wegging, trof hij een zijner medeslaven aan, die hem honderd
schellingen schuldig was, en hij greep hem bij de keel en zeide: Betaal wat gij
schuldig zijt.
29 De medeslaaf nu wierp zich voor hem neder en bad hem dringend, zeggende:
Heb geduld met mij en ik zal u betalen.
30 Doch hij wilde niet, maar ging heen en zette hem gevangen, totdat hij het
verschuldigde zou betaald hebben.
31 Toen nu zijn medeslaven zagen, wat er gebeurd was, werden zij zeer verdrietig
en gingen hun heer al wat er gebeurd was, mededelen.
32 Toen ontbood zijn heer hem en zeide tot hem: Slechte slaaf, al die schuld heb
ik u kwijtgescholden, daar gij het mij dringend hadt gevraagd.
33 Hadt ook gij geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik
medelijden had met u?
34 En zijn meester werd toornig en gaf hem in handen van de folteraars, totdat
hij hem al het verschuldigde zou betaald hebben.
35 Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, een ieder zijn broeder,
van harte vergeeft.

Toch wel een bekende. Het wordt altijd zo uitgelegd, dat gelovigen elkaar moeten
vergeven en niet zo zijn als die slaaf die 10000 talenten moest betalen en de ander
niet kon vergeven.’

Op zich is heel de Schrift ons tot onderwijs gegeven. En toch is het moeilijk dit
gedeelte als voorbeeld voor gelovigen te gebruiken. Het kan wel, maar dan moet
je ook vertellen, dat het bij Paulus gaat om genade schenken, iets dat veel verder
gaat dan vergeven en ook onherroepelijk is.

‘Dus bij genade schenken kun  je er niet op terugkomen?’

Nee, bij vergeven wel, dat blijkt uit de gelijkenis die de Heer aan zijn discipelen
vertelt. Het geweldige voor ons is, dat God ons in Christus dagelijks genade
schenkt. Er is immers geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn!

‘Je komt er steeds mee,
dat Romeinen 8:1, het is geweldig! Bedankt dat je me er
vandaag weer aan herinnerde!’