Woord vandaag

‘Ik heb erover gedacht en gelezen. Het gaat natuurlijk om de rijkdom
van Gods genade!’

Ja. Bij Israël werd de vergeving verleend op basis van Gods medelij-
den, Zijn barmhartigheid. Het was op voorwaarde van goed gedrag.
Verkeerd gedrag achteraf leidde tot intrekken van de vergeving.
Het was dus tijdelijk, want het hing af van de bezitter van die verge-
ving (of kwijtschelding), en niet van God.
Maar hier in Efeziërs is de vergeving in overeenstemming met de
rijkdom van Zijn genade
!! Dit moet je er steeds bij denken.

‘Dat is wat je leest: de rijkdom van Zijn genade.’

Deze geweldige toevoeging brengt het op het niveau van Efeziërs 1.
De heerlijkheid van Efeziërs is zóveel groter dan wat in het evan-
gelie van de Besnijdenis wordt verkondigd. Nu gaat het niet om
een kwijtschelding op voorwaarde dat de mens zich goed gedraagt.
Het gaat om de vergeving van de krenkingen in overeenstemming
met de rijkdom van Zijn genade
! Wat geweldig is dat he.

‘Hoe langer je erover nadenkt, hoe scherper je het grote verschil
ziet.’

Het wordt geweldig zichtbaar in de resultaten van de beide evange-
liën. Bij Israël waren er velen die de prediking van de vergeving van
zonden aan de heidenen tegenhielden. Daarmee verspeelden zij de
vergeving van zonden die zij zelf ontvangen hadden sinds pinksteren.
Zij raakten hun eonisch leven in het komende koninkrijk kwijt.
Maar wij, die de vergeving van de krenkingen hebben, blijven niet
alleen in genade. Wij ontvangen de rijke geschenken van Zijn genade.
Alleen de leden van het lichaam van Christus zijn nauw met Hem ver-
bonden als Hij in de laatste eon Zijn hoogste heerlijkheid bereikt.
Wij waren de laatsten en zijn bestemd de eersten te zijn!

Woord vandaag

‘Nou ik ben benieuwd naar die vergeving waar Paulus het over
heeft in vers 7!’

Het lijkt op de koninkrijksverkondiging van Petrus in Handelingen 2.
Daar spreekt hij over vergeving van zonden door bekering en doop.
Vergeving, zoals de Heer er over sprak, was een kwijtschelding van
zonden of schuld. Maar dat was op voorwaarde. Dat kun je makke-
lijk afleiden uit de gelijkenis van degene die 10000 talenten schuld
had bij de koning. Door zijn gedrag daarna werd de kwijtschelding
of vergeving weer teruggetrokken. Dat gebeurde Israël ook, en dat
staat in Handelingen beschreven.

‘Maar deze vergeving dan? Bij de leden van het lichaam van Christus?’

Paulus had al een veel hogere genade dan de vergeving van zonden
bekendgemaakt. Hij spreekt van rechtvaardiging door geloof (van
Jezus Christus)
, de vrijkoping in Christus Jezus. Overstromende gena-

de. Die brengt ons in een omgeving waar veroordeling niet langer
mogelijk is: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus
Jezus zijn
(Romeinen 8:1). Hier spelen menselijke werken geen enke-

le rol, zowel vóór als ná het ontvangen van deze grote genade. Dit
kan nooit verspeeld worden door wat wij eventueel nog doen.

‘Maar dan kunnen wij toch nooit meer naar vergeving teruggaan?’

In Efeziërs 1:7 gaat het niet om vergeving van zonden, maar van de
krenkingen. We hebben gisteren gezien wat een krenking is. We zijn
dan ook niet langer in ene juridische sfeer, maar in huis bij Vader.
Wij wisselen de rechtvaardiging niet in voor een lagere gunst. Wij
hebben niet alleen gezondigd en zijn nu gerechtvaardigd, maar wij
hebben God ook gekrenkt en hebben nu vergeving ontvangen!
Er is echter nog een aspect. Wat in dit vers nog meer gezegd wordt.
Morgen meer!

Woord vandaag

‘Vandaag kijken we naar het verschil tussen zonde en krenking?’

Toen Adam zondigde, was dat ook een overtreding. Voordat hij
zondigde sprak God en liet hem de grens zien tussen gehoorzaam-
heid en de zonde. ‘Je zult niet’….en Adam deed het toch. Hij stapte
over de lijn die God getrokken had. Hij overtrad en stapte zo het
verboden gebied binnen. Dat was meer dan zonde. Het was niet
wetteloosheid in de zin van tekortschieten of onwetendheid. Het
had met licht te maken. Het was een overtreding.

‘Als ik het goed begrijp: wat Adam deed was een overtreding en
daarmee erger dan zonde? Maar een krenking? Wat is dat?’

Maar er zat een nóg donkerder kant aan wat Adam deed. God
was als vriend met hem omgegaan. Hij voorzag in alles wat Adam
nodig had. Adam ontving een hogere plaats, boven de dieren en
zo voorts. God had als het ware alles gedaan om Adams hart te
winnen. De slang besefte kennelijk wat het hart van God het ergst
gewond zou maken, Zijn ‘gevoelens’ zou verwonden. Wat de slang
suggereerde over God doelde direct op deze diepere gevoelens.
Hij wilde Adam het idee geven dat God bedrieglijk zou omgaan
met Zijn schepselen. Eva geloofde deze leugen!

‘Zo had ik het nog nooit bekeken. Maar ga door.’

Zonde brengt ellenden over de mens. Overtreding roept Gods
verontwaardiging naar beneden. Maar een krenking verwondt
en raakt Gods hart diep. En van dat laatste hebben wij dus de
vergeving! Ook al zouden wij als Zijn zonen Hem verwonden (ook
al besef je dat niet), dan heb je vergeving daarvan! Misschien is
het wat vreemd, dat de apostel hier dit woord vergeving gebruikt.
Daarover spreken we elkaar morgen weer!