‘Bijzonder, hoe de woorden van Genesis 1:2 spreken van een ge-
richt van God.’
Ja, als je de woorden ‘woest en ledigheid’, of ‘chaos en leegte’ na-
zoekt, dan blijken zij te spreken over een situatie ná een gericht van
God, bijvoorbeeld over Edom of zelfs Israël zelf. Dan is er sprake
van chaos, leegte en duisternis. Het land Edom blijkt ontvolkt, zoals
Jesaja 34 dat zegt. Een gedeelte dat je naast een profeet als Obadja
kunt leggen, waar het óók gaat over het gericht over Edom (Ezau).
‘En in welke tekst vind je dat precies?’
Jesaja 34:5 zegt: ‘Want Mijn zwaard is in de hemelen dronken ge-
worden: zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat
door Mijn banvloek werd getroffen’…… en 34:6: ‘…de Heer richt een
offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom’.
34:11: ‘Hij spant daarover het meetsnoer van de woestheid en het
paslood van de ledigheid’.
Hier lees je: ‘woestheid en ledigheid’ (tohu va bohu), exact dezelfde
woorden als in Genesis 1:2. In Jesaja zien we dat het om een gericht
van God gaat, dat Hij zelfs nauwkeurig (meetsnoer en paslood) uit-
voert! Als God richt, doet Hij dat zeer nauwgezet. Precies genoeg.
‘Ja, wonderlijk zeg. Dat lezen we in Genesis dus: een gericht over die
oorspronkelijke wereld.’
Daarom is na Genesis 1:2 een herstelwerk gaande. Geen nadere toe-
lichting op Genesis 1:1, maar na een rebellie, een opstand en het
daarop volgende gericht, een restitutie, een herstel dat uitmondt in
een enigszins vernieuwde situatie: de tweede hemelen en aarde, die
door Petrus aangeduid worden als ‘de hemelen en de aarde die nu
zijn’ tegenover ‘de hemelen die sedert lang geweest zijn en de aarde’
(2 Petrus 3:5). Die eerste schepping verging door water. Zoals Petrus
schrijft: ‘daardoor is de wereld die toen was, vergaan, overspoeld
door het water’ (2 Petrus 3:6).
‘Genesis 1:2 geeft de situatie ná het gericht van God. Duidelijk. En
vanaf Genesis 1:3 een herstel.’
Ook lazen we in Jesaja 45:18, de uitspraak van Ieue (Jahweh):
‘Want zo zegt Ieue (Jahweh), Schepper van de hemelen, Hij is de
Aleim (Elohim) en Vormer van de aarde, en haar Maker.
Hij grondvestte haar, niet als chaos schiep Hij haar, om te bewonen
formeerde Hij haar; Ik ben Ieue, en er is niemand anders.’
Het woord ‘grondvesten’ wijst op iets dat vast is, stevigheid heeft en
absoluut niet op een chaos. Er volgt dan ook direct: ‘niet (als) chaos
schiep Hij haar’. Duidelijk wordt gezegd, hoe het zit met die schep-
ping in Genesis 1:1. Overigens wordt het woord ‘scheppen’ in het
vervolg van Genesis 1 in het herstel alleen nog gebruikt in 1:21,27
als het gaat om nieuwelingen: vissen en vogels en mensen.
Met de schepping van de mens werd het mogelijk, dat de Zoon van
Zijn liefde óók mens kon worden, om het grote verlossingsplan van
God te kunnen uitvoeren!