Woord vandaag

‘Met Paulus blijf je uit de verwarring.’

Zeker. Als je gewoon gelooft wat hij in
zijn brieven schrijft. Daarvan zijn beide
brieven van de unieke verwachting van
het lichaam van Christus een wezenlijk
onderdeel: 1 en 2 Thessalonicenzen.
In deze dagelijkse overdenkingen komt
dit regelmatig aan de orde.

‘Ja, ik verheug me op de bazuin.’

Gelukkig kunnen we gewoon geloven
wat in deze brieven gezegd wordt. Geen
probleem. De verwarring ontstaat, wan-
neer mensen gaan redeneren, en andere
tekstverbanden erbij gaan halen. Zoals
Mattheüs 24 en Openbaring. Deze zijn
echter niet voor het lichaam van Christus
bedoeld
, maar voor Israël en de volkeren.

‘Woord van de waarheid recht snijden.’

Die aanwijzing zouden we nauwgezet
opvolgen, ja. Zodra je verschillende tekst-
verbanden door elkaar gaat halen, ont-
staat de eindeloze verwarring die je over-
al om je heen ziet en hoort. In bovenver-
melde schriftgedeelten wordt niet over
het lichaam van Christus gesproken. Dat
was aan Paulus voorbehouden, door de
Heer zelf!

Geciteerd

De zeven bazuinen – 2

‘Maar waarom wordt dit (in 1 Corinthiërs 15:52, DG)
de laatste bazuin genoemd? Dit kunnen we niet ab-
soluut 
stellen, want zelfs de zevende bazuin die het
koninkrijk 
inluidt zal niet de laatste keer zijn dat er
een bazuin ge
blazen zal worden. In het ritueel bij
de tempel en bij de 
feesten en gedenkdagen zal
de verloste aarde vaak 
de klanken ervan horen.

De zevende is de laatste van de serie. Zo is ook
de laatste 
bazuin de laatste stoot van een aanhou-
dend blazen. 
De nadruk die de apostel legt op het
plotselinge van onze 
verandering in een kort ogen-
blik heeft de indruk doen ont
staan, dat de hele
voortgang van Zijn verschijning heel snel gebeurt.
Ons wordt integendeel gezegd, dat de doden in
Christus eerst zullen opstaan. Er bestaat een zeke-
re volgorde in de snelle gebeurtenissen van Zijn
aanwezigheid:

Eerst zal de opstanding van de doden plaatsvinden.

Vervolgens zullen de levenden omgezet worden
(Filippenzen 3:21).

Daarna zullen beiden, tegelijkertijd gezamenlijk weg-
gerukt worden 
(1 Thessalonicenzen 4:17) tot een
ontmoeting van de Heer in 
de lucht.

Tot voor kort werd de gedachte van het blazen op
de bazuin 
die over de hele aarde hoorbaar zou zijn
als kleinzielig bijge
loof beschouwd. Geluid gaat heel
traag. Het gaat ongeveer 
maar 300 meter per secon-
de. Het zou een behoorlijk deel van 
een dag in beslag
nemen voordat elke plaats op aarde bereikt 
is.
De kracht van dat geluid zou snel afnemen zodat het
oor 
het niet meer hoort. Het is zo gezien onmogelijk,
dat de heili
gen in een kort moment die klank kunnen
beantwoorden!


Geloof zou redeneren, dat het net zo onmogelijk is
als het doen 
opstaan van de doden. Het ene wel
geloven, maar het andere 
niet, zou zeker onlogisch
zijn. Maar onlangs werden al zulke 
tegenwerpingen
van de pseudo wetenschap ingetrokken.

Geluid kan met de snelheid van het licht gedragen
worden en 
in minder dan 1/10 van een seconde
naar de uitersten van de 
aarde reizen. Ik heb een
fluistering gehoord die mijlenver van 
de plaats waar
ik was, geuit werd. Ik heb geluisterd naar klan
ken op
1500 mijl afstand, die aan de overkant van de straat
niet 
te horen waren.
Het is voor de inwoners van de Verenigde Staten
van Amerika 
niet onmogelijk om tegelijk één man te
horen spreken. De stem 
van de president is door het
het land te horen geweest. De stem 
van de Duitse
bondskanselier is in vrijwel heel de wereld te horen
geweest.

Hoe makkelijk is het dan voor de Heer om de Zijnen
te roepen! Een andere interessante gedachte is naar
voren gekomen 
door recente experimenten met ge-
luid. De vraag komt echter naar 
boven: hoe kan het,
dat de levenden niet veranderd worden bij de 
eerste
bazuinstoot?
Waarin verschilt die in kwaliteit van de laatste?

Geluid, te horen door het menselijke oor, is maar
een klein deel 
van het grote spectrum van levende
energie waarbinnen onder an
dere hitte en licht val-
len. Er zijn geluiden die wij niet kunnen horen.
Die zijn te laag of te hoog.
We kunnen ons gemakkelijk voorstellen, 
dat de
eerste bazuinstoot met zo’n grote energie gepaard
gaat, dat 
die met het menselijke oor niet te horen is.
Het zal leven aan de doden toedelen. Het zal hen
onver
derfelijkheid brengen. Toch zal die aan de
levenden voorbij gaan. Het zou 
kunnen, dat wij die
nog in leven zijn bij de aanwezigheid van de Heer,
de 
eerste klanken van het grote bazuinen dat onze
aardse reis afsluit, zelfs 
niet horen.
Wij zullen in geen geval de ontslapenen in Christus
voorgaan (1 Thessalonicenzen 4:15). De huidige
afval doet deze ernstige ver
zekering overbodig lijken.
Als allen ‘naar de hemel gaan wanneer zij ster
ven’,
welke kans bestaat er dan dat wij hen voorgaan?
Paulus stuurde 
nooit iemand die dood was gegaan
naar de hemel. Hij stelde dat uit tot de 
opstanding.

Om de laatste bazuin(stoot) te kunnen begrijpen,
moeten we ons echter herinneren dat zij het eerst
op het bazuingeschal zullen reage
ren. Wij zullen de
doden dus niet voorgaan. Zij zullen eerst opstaan.
Een 
ander deel van de afvalligheid wil de heiligen
op dit punt van elkaar schei
den. Ons wordt verteld,
dat velen van de doden jaren eerder dan anderen
die nog steeds leven, opgewekt worden en met hen
samengevoegd worden 
in de opstanding.
Zo zegt dit gedeelte het niet. Zowel de opgewekten
als de 
levenden zullen gezamenlijk weggerukt wor-
den, tegelijkertijd, om de Heer 
in de lucht te ontmoe-
ten. Onze vertalingen negeren dit woord. Ze dachten
zeker dat dit wel begrepen zou worden doordat het
met ‘samen met’ of ’tezamen met’ vertaald werd.
Maar de geest van God benadrukt dit punt juist.
De levenden en de opgewekten worden gezamenlijk
en tegelijkertijd weg
gerukt. Als het overbodig zou
zijn, dan is dat hier geïnspireerd. 
De afvalligheid die
afwijkend hiervan leert, wordt ermee gecorrigeerd.
De betekenis van hama, het Griekse woord dat hier
gebruikt is, wordt in de vertalingen nogal eens
genegeerd. Slechts zelden wordt in de Nederlandse
vertalingen hama met tegelijkertijd of tegelijk weerge-
geven. Meestal wordt het helemaal niet vertaald.’

Uit: The Unveiling of Jesus Christ’ blz. 258-261,
A.E. Knoch

Woord vandaag

‘Fijn, woensdag Openbaring verder.’

De toekomst. Heel dat boek moet nog
in vervulling gaan. De zogenaamde his-
torische uitleg gaat ervan uit, dat het
grotendeels al vervuld is in het verleden.
Die uitleg zegt ook dat de 70e jaarweek
van Daniël 9:24-27 al vervuld is.

‘Het is allemaal toekomstig.’

Zeker, het is helemaal niet aangetoond,
dat alles al vervuld is. Men ging uit van
diverse aannames, en dat is altijd een
wankele bodem om op te staan.
De zeven gemeentes hebben nooit in die
plaatsen in Klein-Azië tegelijk bestaan.
In de nabije toekomst, ná de bazuin van
God, dán zullen ze daar zijn.

‘Dat is één van de punten.’

Zo zijn nog meer te noemen. Het is een
misvatting te menen, dat deze profetie
al vervuld is. Dat geldt ook voor Daniël.
Van Daniël is niet alles vervuld. Het 4e
wilde dier moet nog komen. De kleine
hoorn (de wetteloze) moet nog komen.
Dat zei Paulus in 2 Thessalonicenzen 2
tegen de verontruste gelovigen daar.

Wie zit op de troon?

“De absolute heerschappij van genade komt
naar voren in de opmerkelijke suggestie, dat
wanneer wij in zonde volharden, de genade
zou toe
nemen.
Terwijl het argument dat volgt tegen de zonde
gericht is, bevestigt het de soevereiniteit, de
heerschappij van Gods 
genade. Laten wij dit
geweldige niet ontkennen. Het zal ons rijke,
heerlijke vrijheid geven. Het zal ons bevrijden
van de tirannie van de zonde. Tevens zal het
ons de kracht geven, juist om die zonden te
mijden die wij volgens tegennatuurlijke logica
graag zouden doen nu er geen veroordeling is
– zelfs wanneer wij zouden zondigen.”

A.E. Knoch, Conc. Comm. blz.235
n.a.v. Romeinen 6:1

Woord vandaag

‘We kijken naar de gemeente.’

We eindigden gisteren met de unieke
hemelse bediening van het lichaam van
Christus. Dan bedoelen we niet een be-
diening op aarde die een hemels karak-
ter heeft. Dat is voor de heiligen van
Israël weggelegd.
Het gaat om een bediening in de hemel
en te midden van de hemelsen
.

‘Duidelijk, wat mij betreft.’

Velen ontkennen dit geweldige wat we
via Paulus horen. Zij menen dat zij op
aarde zullen blijven en zelfs de grote
verdrukking zullen meemaken. Hiertoe
wordt –zoals zo vaak- het moment van
de bazuin van God anders gezien of er-
ger: weggeredeneerd.

‘Jammer, ik ben er zo blij mee.’

De vele pogingen die al ondernomen
zijn om de verwachting van de gemeen-
te weg te nemen: het blijft merkwaardig.
De een meent dat de gemeente door
de grote verdrukking moet gaan. De an-
der zegt dat het voor een ander lichaam
geldt dan wat nu geroepen wordt.

‘Je wordt er bijna moe van.’

Het is een kakafonie. Als je gewoon de
brieven volgt waar het in staat, 1 en 2
Thessalonicenzen, is het duidelijk. De ba-
zuin van God wordt aan het prille begin
van de tijd van genade voor ogen gesteld
als de verwachting voor het lichaam van
Christus. Wanneer? Uit het komen van
de verontwaardiging (van God), 1 Thes-
salonicenzen 1:10!