Woord vandaag

‘He denk jij dat die wegrukking heel erg snel zal gaan?’

Altijd wel gedacht ja. Bij nader inzien lijkt het ietsje anders te liggen.
Paulus heeft het in 1 Thessalonicenzen 4 en 1 Corinthiërs 15 over dat
gebeuren. Als je Thessalonicenzen leest, wordt het gebeuren van de bazuin als
iets ordelijks beschreven. Eerst worden de doden die in Christus ontslapen zijn,
opgewekt. Zij zijn dan direct levendgemaakt en dat is in onverderfelijkheid,
zo schrijft Paulus in 1 Corinthiërs 15:52.
Daarna, en er wordt dan nergens een tijdsbepaling gebruikt, worden de levenden
veranderd en doen onsterfelijkheid aan, zij worden ook levendgemaakt.
Hoe je dat precies moet zien, is lastig te zeggen.

Maar de Schrift laat ruimte te denken, dat alle gelovigen zich eerst kunnen verzamelen
op een of andere manier. Voor sommigen zal de afstand te groot zijn om te overbruggen,
maar voor anderen die in de buurt van elkaar wonen zou de mogelijkheid kunnen bestaan
elkaar op te zoeken als reactie op het klinken van de eerste bazuin(stoot). Zij, die al gestorven
waren en weer opgewekt zijn, zullen in dezelfde buurt waar zij stierven opnieuw
tevoorschijn komen.
Dat ligt voor de hand, als je het mij vraagt.

‘Dit is voor mij helemaal nieuw. Zo heb ik het nog nooit bekeken.’

Dat begrijp ik, sinds kort denk ik er ook dieper over verder en als je de teksten vergelijkt,
zal blijken, dat er tijdruimte lijkt te zijn tussen het opstaan van de doden van de gemeente
en het werkelijke weggerukt worden. De tweede fase is dat de mensen die leven als zij de
bazuin horen, veranderd zullen worden.
Zij zullen niet sterven, niet doodgaan.
Die verandering zal snel gaan. In een flits.

‘Oke, dat is duidelijk ja. Maar het woord ‘wegrukken’ wordt toch gebruikt?
Dat lijkt te wijzen op snelheid.’

Ja. Het gaat om het Griekse begrip harpazo en dat wordt verschillende keren gebruikt.
Laten we er morgen verder over spreken. Goed?

‘Ja, ik kan bijna niet wachten!’

Woord vandaag

‘Wat denk jij eigenlijk van al die berichten die je overal leest?
Over de economische crisis, de situatie in het Midden-Oosten
en dergelijke?’

Het profetische woord van God is uitermate belangrijk.Vooral
lees je daarin, dat Gód het is, die alles werkelijk in handen heeft.
Er bestaan veel meningen -ook hierover- en de mensen weten het
soms niet meer.

‘Is het dan niet beter maar af te wachten en te zien hoe het gaat?’

Het woord is niet voor niets uitgebreid als het gaat om de eindfase
van deze boze eon. Openbaring gaat grotendeels over een korte periode
en beschrijft de gebeurtenissen die vooral Israël en de volkeren aan-
gaan. Als we zien hoe de Heer zelf emotioneel is als Hij op de Olijfberg
is en naar Jeruzalem wil afdalen. Hij weent, huilt. Waarom? Omdat
Zijn volk in het land destijds
niet de tijd van hun bezoeking onderkende.
Daarom was het verborgen voor hun ogen.

‘Maar voor ons als lichaam van Christus zijn er toch geen specifieke tekenen
die aangeven dat het bijna bazuintijd is?’

Paulus heeft het in 1 Thessalonicenzen 5:8-10 wel over slapen en waken.
Hij had tegen hen veel gesproken over de profetieën want zij wisten heel
goed dat de dag van de Heer zou komen als een dief in de nacht.
Zó onverwacht zal het zijn!

En dan schrijft hij:’Maar júllie, broeders, zijn niet in duisternis zodat jullie die
dag als een dief zou overvallen’.
Kennelijk is het de bedoeling, dat wij weten wanneer Hij terugkeert.
De tijd onderkennen en meer van dat.

‘Jij denkt echt dat we er dicht bij zitten he?’

Zeker! We hebben de 2 dagen (van 1000 jaar) uit Hosea 6:1-3 gehad. Het wordt hoog
tijd voor de opstanding en levendmaking van hen, die in Christus ontslapen zijn!

Woord vandaag

‘Het is een feit, dat er allerlei meningen over diverse onderwerpen
zijn. Denk bijvoorbeeld aan de profetieën over de laatste dingen.’

Zo is er een hele serie onderwerpen te noemen waar verschillend
over gedacht wordt. Zoals de redding. Is die voor allen of niet?
Genezingen. Genade en wet of regels. Noem maar op.

‘Maar de Bijbel geeft er toch wel een antwoord op?’

Natuurlijk wel. Een uitermate belangrijk principe dat bij het bestuderen
van de Schrift gebruikt moet worden is: kijken wie het schreef, aan wie
het geschreven werd en wanneer (onder welke omstandigheden).

‘Dat heb ik inmiddels ook ontdekt ja. Israël kreeg de 10 woorden op Sinaï.’

Precies. Die 10 woorden werden daar alleen op het volk Israël gelegd. Zij zeiden
dat zij die konden houden. We weten allemaal hoe dat gegaan is. Mozes was nog
niet beneden of men danste al om het gouden kalf. Overtreding van het eerste
woord, dat zij alleen hun Jahweh, hun God moesten aanbidden en geen beeld
maken.

Er gebeurde iets typisch menselijks: men vond het te lang duren en  keek naar
wat men in Egypte aan goden had gezien. Het kalf was er een van en dat maakte
men. Een God die je niet kunt zien is lastig voor zielse mensen.

‘Die hele wetgeving op Sinaï was echt alleen voor dat volk he.’

Het hele woord van God is tot lering en zo voorts gegeven. Er zitten heel veel
verborgen aanduidingen (typen) van Christus en Zijn werk in de Torah.

Het is aan de leraar van vandaag die te ontdekken en zo de heerlijkheid van
Christus aan het lichaam van Christus bekend te maken. Want het is uiteindelijk
automatisch óók de heerlijkheid van het lichaam zelf!

Woord vandaag

‘He, wat jij gister zei zoals Paulus bezig was he. Dat vind je niet zo heel
veel meer terug in kerk en kring. Men spreekt vaak naar tradities en
vast ingesleten dogma’s en leringen. Weinig verrassende nieuwe dingen.’

Als je het mij vraagt, komt dat door het steeds niet het woord zelf aan het
woord laten, maar
over het woord spreken. Daarom staat bijvoorbeeld de
Romeinenbrief bomvol citaten uit de Tenach (Oude Testament). Wat daar-
mee vastgesteld kan worden, is dat de apostel de Schriften zelf aan het woord
laat komen. Als we hem willen navolgen, dan gaat dat op die manier.

‘Maar je merkt, dat mensen zelf willen praten en aan het woord willen zijn.’

Maar het een sluit het ander toch niet uit? Als je een bijbelkring hebt bezocht
kun je daarna er met elkaar over spreken. Een vraag stellen kan altijd. Daar kun
je dan  de bijbelstudieleider over benaderen. En die kan in de kring de vraag be-
antwoorden. Daarbij legt de Schrift zichzelf uit.

‘Soms hoor je ook, dat mensen met elkaar over onderwerpen willen spreken.
Hoe kijk jij daar dan tegenaan? Denk je dat je samen verder kan komen in de
Schrift?’

Dat laatste zeer zeker. Het lijkt mij, dat leraren er zijn om de heiligen toe
te rusten en voeding te geven. Deze voeding komt uiteindelijk uit het hoofd,
onze Heer, zelf naar de leden van het lichaam.

‘Betekent dat een meer eenrichtingsverkeer in de bijbelstudie?’

‘Het is naar mijn stellige overtuiging nodig, dat iemand goed voorbereid en
in en naar de Schrift spreekt. Daar kunnen mensen op reageren en vragen
over stellen. Maar de Schrift zelf geeft het antwoord.’

‘Loop je dan geen kans, dat het alleen de opinie van de betreffende leraar is?’

De leraar zal zijn opinie achterwege laten ten gunste van de Schrift zelf, als
het goed is. De Heer Jezus Christus is dé leraar waar de leraar naar zal luisteren
en doorgeven wat hij ontvangt.

Paulus ontving zijn woorden in zijn brieven van Christus Jezus, de verheerlijkte
Heer. Die woorden zijn er om door te geven en waar nodig is, toe te lichten.