Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

31 december 2016
‘Jakob en Esau hadden geen keuze.’

Tot op zekere hoogte wel, voor zover het hun
eigen ervaring betreft. Ten diepste niet, want
God had al bepaald:

…de meerdere zal de mindere dienen…
                      Genesis 25:23; Romeinen 9:12

En dat werd tegen Rivkah gezegd, nog voordat
de kinderen geboren werden:

…opdat het voornemen van God zou blijven in
overstemming met uitkiezing…
                                               Romeinen 9:11

‘Het gaat om Gods keuze.’

Dat maakt Romeinen duidelijk. Geen twijfel is
mogelijk, dit is de hoogste waarheid:

…niet uit werken, maar uit Hem die roept…
                                                Romeinen 9:11

En zo is dat. Het is nu duidelijk, dat de mens
eigenlijk geen keuze heeft. Zou dat wel zo zijn,
dan klopt niet wat staat geschreven:

…niet uit werken…

Gelukkig hebben we direct daarbij de uitspraak:

…maar uit Hem, die roept…

Kijk, Gód is de Roepende, en dan komt Jakob
naar voren als de uitgekozene. Esau op de 2^e
plaats gesteld. Zo doet God dat.

‘Dan is het ook genade.’

Het is niet uit werken, en dus genade van God.
Ofwel:

….Jakob heb Ik lief en Esau haat Ik…..

Dan laat Paulus de vraag stellen:

…wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaar-
digheid bij God? Moge dat niet gebeuren!….
                                                Romeinen 9:14

Dit is de mens, die in zijn verdwaasdheid en kort-
zichtigheid vraagt. Het laat zien dat het punt is:
heeft de mens iets in te brengen, of niet? Als God
alles bepaalt lijkt Hij in ons oog onrechtvaardig.

Paulus laat het nog wat verder op de spits drijven,
morgen daarover meer.

30 december 2016
‘Ik ben steeds onder de indruk.’

Wanneer we kijken naar wat God doet, dán
kom je onder de indruk. Dat is het beste: op-
zien naar Vader en het alleen van Hem ver-
wachten. Hij stelt nooit teleur. Mensen wel.
Israël had geweldige beloften en God zal ze
allemaal waar maken. Daar staat Hij garant
voor, want Hij is God en wij zijn mensen.

‘We zien op naar Hem.’

Dat is wat je als gelovige doet. Je kunt tegen
Hem te hoop lopen, als je wil beredeneren
en narekenen wat Hij doet. Dat deed degene
die vragen stelt in Romeinen 9.
Paulus laat dat heel even opkomen:

Jakob heb Ik lief en Esau haat Ik

Dat stond al in Maleachi 1:2. Het haten is in
feite: op de tweede plaats stellen. Het feit,
dat wij niet Jakob maar Esau gekozen zou-
den hebben, doet niets aan het feit af, dat
God Jakob uitkoos voor eerstgeborene en
Esau op de tweede plaats zette.

‘Tsja, daar hebben velen moeite mee.’

Terwijl het ook nog zo is, dat God het zo
leidde, dat Esau eerst geboren werd, en dat
Jakob zijn hiel vasthield. Tevoren was al te-
gen Rivka gezegd, dat de meerdere (Esau)
de mindere (Jakob) zou dienen. Dat tevoren
was voordat zij geboren waren. Dus: voor-
dat zij iets goeds of kwaads hadden kunnen
doen!

29 december 2016
‘Vader heeft alles in Zijn hand.’

We zien, dat zowel de ene kant (de tegen-
stand) als de andere onder Zijn controle
staan. God zorgt ervoor, dat volkeren en
hun machthebbers sterk worden:

….juist hiertoe heb ik jou uitverwekt…..

Werd tegen de Farao gezegd. Veel minder
bekend is koning Abimelech.

‘In de geschiedenis van Izaäk?’

Nee, die in de geschiedenis van Abraham. In
die tijd kwam Abraham bij de Filistijnen. Abi-
melech wilde zijn macht misbruiken en nam
Sarah apart. Hij wilde haar voor zichzelf. Hij
wist niet dat zij de vrouw van Abraham was.
Boven dat alles staat God:

God zei tegen hem in de droom: Ik weet ook
dat u dit met een oprecht hart gedaan hebt.

Ik heb u ook ervan weerhouden tegen Mij te
zondigen en daarom heb Ik u niet toegelaten
haar aan te raken.

                                              Genesis 20:6

‘Ja, wat een onthulling weer.’

We lezen Wie werkelijk weet wat er aan de
aan de hand is, én Die alles leidt. Dat Hij een
koning als Abimelech af kon houden te zon-
digen met Sarah, is illustratie van Zijn macht
en kracht. Hij bewerkt wat zich aan ons oog
onttrekt. Hij doet wat Hem behaagt, in diep-
ste zin uit Zijn liefde.

28 december 2016
‘IEUE gaf de overwinning.’

Het ging zoals eerder was gezegd:

IEUE, uw Alueim Hij zal voor u uit overtrekken.
Hij zal deze volken van voor uw ogen vernieti-
gen, en u zult hen uit hun bezit verdrijven.
Jozua zal voor jullie uit overtrekken, zoals IEUE
gesproken heeft.
                                      Deuteronomium 31:3

Het was IEUE (Ik ben) zelf, die de overwinning
gaf. Zonder Hem kon Israël niet. Bij Jericho was
dat sterk aangetoond. En ook hier in deze fase
was IEUE de Overwinnaar.

‘Hij werkte in het hart van die volken.

Opdat zij, net als Farao, tegenstand zouden
bieden en de grote macht en kracht van IEUE
zou blijken, in Romeinen 9:17 lees je:

Want de Schrift zegt tegen de Farao: juist hier-
toe heb Ik jou uitverwekt: dat Ik in jou Mijn
kracht bewijzen zou, en dat Mijn Naam ver-
kondigd zou worden op de hele aarde

Dit is ook bij de veroveringen onder Jozua van
toepassing. God zelf had de te overwinnen vol-
ken in het beloofde land sterk gemaakt en hun
hart standvastig, opdat zou blijken Wie de gro-
te God (ook van Israël) is.

‘Zo werkt Vader het uit.’

Hij is de grote Onderschikker en Plaatser, en is
liefde. We leren kijken vanuit het einddoel dat
God voor ogen staat. Hij zal alles in allen zijn.
God laat niemand voor altijd verloren gaan.
De Farao, anderen die tegen God in gingen en
gedood werden, zullen gevonden worden.
Eerst opstaan bij de grote witte troon en uitein-
delijk levendgemaakt als de laatste vijand bui-
ten werking gesteld wordt!

27 december 2016
‘We zijn bevoorrecht.’

Dat zeker. We mogen achter de ‘gewone’
gebeurtenissen kijken. Het werk van God
onttrekt zich aan onze waarneming.
In de Schrift lezen we wat in werkelijkheid
gebeurt, Wie echt aan de touwtjes trekt.
Het is IEUE (Ik ben) God zelf, Die bepaalt
en stuurt. In de geschiedenis blijkt dat.
Toen Israël het land veroverde, óók.

‘Onder Jozua het beloofde land in.’

Wanneer we het boek Jozua lezen, komen
we weer iets opmerkelijks tegen:

Vele dagen voerde Jozua strijd tegen al de-
ze koningen. Geen stad sloot vrede met de
zonen van Israël, behalve de Hevieten, in-
woners van Gibeon. Zij namen alles door
strijd in.                             Jozua 11:18,19

En waarom? Er was veel tegenstand, waar
kwam dat vandaan? Je zou verwachten,
dat het makkelijk zou gaan. Volkeren wisten
hoe het Jericho was vergaan. En toch strijd!

‘Ja, toch wat merkwaardig.’

Want het kwam van IEUE dat Hij hun harten
zo standvastig maakte, dat zij Israël met strijd
tegemoet trokken.                   Jozua 11:20a

Dit is onderliggende reden. We kijken nu die-
per naar de werkelijke Verzoorzaker. Het was
IEUE zelf die de harten van de volkeren sterk-
te, standvastig maakte (zelfde woord als bij de
Farao). Zodat zij met enorme moed tegen de
zonen van Israël in streden. We lezen:

Het was opdat Jozua hen met de ban zou slaan
en er voor hen geen genade zou zijn, maar op-
dat hij hen zou vernietigen, zoals IEUE aan
Mozes geboden had.               Jozua 11:20b

Jozua trok door het land, dat moest hij doen,
want God had hem het vaste hart daarvoor ge-
geven. De volkeren moesten tegenstand bieden,
opdat Israël de vervulling van de beloften van
IEUE én Zijn grootheid en macht zou zien.