Woord vandaag

‘We kijken naar de feiten uit Zijn woord?’

Dat is het punt. In Efeziërs krijgen we de geweldige geestelijke waar-
heden naar ons toe. Voor ons hart. Paulus bidt dan ook om: een geest
van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem (verlicht zijnd de
ogen van jullie hart), opdat jullie zien….
                           (Efeziërs 1:17)

Dit is nodig, om de boodschap van Efeziërs werkelijk te zien. Met je
hart. En wanneer je dat eenmaal erkent, bevestigt Vader dat.
De geestelijke positie van het lichaam van Christus is nu al boven,
met Hem. Zo rekent Vader.

‘Het is slechts een kwestie van tijd dat we lijfelijk daar zijn.’

Dat is bij de bazuin van God van 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Een ge-
weldige troost voor alle gelovigen. We zullen dan de weggevallen ge-
lovigen ontmoeten, want zij zullen dan opgewekt worden. En wij zul-
len allemaal het geestelijke lichaam hebben, door de grote verande-
ring die dan plaatsvindt. Zo zullen wij dan onze plaats te midden van
de hemelsen in gaan nemen. 

‘Wat een toekomst.’

Ja, het feit dat Hij ons daar zet (Efeziërs 2:6), is:

opdat Hij in de komende eonen tentoon zal spreiden de overstijgende
rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus
(2:7)

De vraag is nog even, waar is dat? Het antwoord lazen we al in Efeziërs
2:6 :  te midden van de hemelingen. (Zie dagstukje van gisteren)
Daar zet Hij ons, nu al. Dat kun je niet wegredeneren door te zeggen
dat wij nu op aarde zijn. Het punt is juist, dat wij geestelijk gezien al bo-
ven zijn. Nog een korte tijd en we zullen zien hoe het er daar uitziet!

Woord vandaag

‘Wat lezen we na de bazuin van God?’

Er zit opbouw in de brieven van Paulus, daarom lezen we in 1
Thessalonicenzen nog niet over de (tot dan toe) nog onbekende
hemelse sfeer van zegeningen.
Na Thessalonicenzen blijkt in 1 Corinthiërs, dat het lichaam van

de gelovigen een ingrijpende verandering moet ondergaan.
Om aangepast te worden aan de nieuwe sfeer waar wij zullen
komen:
boven, met Hem, onze Heer. In Efeziërs vijf keer:

te midden van de hemelingen.

‘Ja het is zó bijzonder. We zullen daar zijn als je Efeziërs leest.’

In Efeziërs 1:3 wordt gezegd, dat de gelovigen gezegend zijn in
Christus met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelsen.
Deze uitdrukking hemels wordt in tegenstelling tot aards gebruikt.
De sfeer is dus nu direct in 1:3 : te midden van de hemelingen, en
niet te midden van de aardsen, als het gaat om onze zegeningen.

‘Ja, ik kijk er naar uit om daar te zijn, bij Christus Jezus.’

In Efeziërs 2:6,7 wordt gezegd:

…’en wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden
van de hemelingen in Christus Jezus
’…

We kijken nu wat verder in de tekst dan de afgelopen periode.
Beiden woorden opwekken en zetten staan als een feit.

De Griekse werkwoordsvorm drukt dat uit.
Wat als feit staat, is dat de leden van het lichaam van Christus met
Hem opgewekt zijn én gezet zijn te midden van de hemelingen. 

Woord vandaag

‘Het gaat om de volheid van het geheimenis van Christus.’

Nou en of. Als je vers 10 tot je laat doordringen, besef je ineens
waarom in 1:3 al klonk: te midden van de hemelingen. Het gehei-
menis van Christus was voor een deel bekendgemaakt in Tenach.
Het aardse aspect. Vooral in het boek Daniël lees je over de vorst
die komen zou en Heerser zal zijn over het volk dat de heerschap-
pij zal krijgen over de aarde. Na de ondergang van het wereldrijk
van de wetteloze.

‘Israël zal onder hun Vorst, de Messias Jezus, regeren?’

Dat is terug te lezen in Tenach (OT). Maar het hemelse aspect van
het geheimenis van Christus was nog niet bekend. En dat wordt in
Efeziërs bekendgemaakt. Vandaar te midden van de hemelingen;
de gemeente is hét instrument in Gods hand om de hemelse mach-
ten tot onderschikking aan Christus Jezus te brengen. 

‘Hier op aarde zou de gemeente Israël in de weg lopen.’

Nu blijkt, waarom de gemeente een aparte roeping en eigen be-
diening heeft. In de hemelen, te midden van al die hemelse mach-
ten en krachten is de toekomst van het lichaam van Christus
.

Daarom schrijft hij in 3:4 over zijn inzicht in het geheimenis van
Christus. Hij had tevoren in het kort (Efeziërs 1:9,10) daarover ge-
schreven. Zijn inzicht was in andere generaties niet bekendgemaakt.
De aarde, maar ook de hemelingen hebben verlossing nodig! 

Woord vandaag

‘Je ziet nu meer van Gods doel met de gemeente.’

Ook in 3:10 geldt dat het helder is wanneer je te midden van de
hemelingen
leest. De tekst zou zonder dat onzinnig zijn. Alsof de

gemeente sinds de Efezebrief aan aardse soevereiniteiten en ge-
volmachtigden Gods veelvuldige wijsheid bekendmaakt! Natuur-
lijk niet. Juist het geestelijke aspect blijkt door die toevoeging.

‘En in 6:12 blijkt het ook zonneklaar.’

Het draait om geestelijke machten, onder meer in de lucht, want
de tegenwerker is de vorst van het volmachtsgebied van de lucht
(Efeziërs 2:2). Dat zijn onze ware vijanden en tegenstanders. Zij ge-
bruiken mensen (vlees en bloed) om de gemeente te hinderen.
Tegenwerken vindt plaats in het geestelijk bereik. Juist omdat de
veelvuldige wijsheid door de gemeente bekendgemaakt wordt.

‘Vandaar dat de boodschap van Efeziërs bestreden wordt.’

Het evangelie van Paulus wordt bestreden. Woord voor woord
moet afgestreden worden. In Efeziërs klinkt de volheid van het
geheimenis van Christus. We lezen bijvoorbeeld 1:10 :

om het al te culmineren in de Christus, zowel wat in de hemelen
als wat op de aarde is, in Hem

Dat woord culmineren is moeilijk. Het heeft het Griekse woord
voor hoofd in zich. Het lijkt in te houden, dat het al (alle intelligen-
te schepselen) onder dat ene Hoofd, Christus, gebracht wordt.

Woord vandaag

‘Ik heb ze nagelezen, en nu zie je wat je hebt.’

In Efeziërs 1:3 zou je het kunnen lezen als was je Israël. Maar nu er
bij staat: te midden van de hemelingen (of mogelijk: in de hemelse..)
wordt de sfeer anders. Het is niet langer op aarde. Dat is de lijn voor
het volk Israël. Nu blijkt, dat de sfeer van zegen voor het lichaam
van Christus niet op aarde is.

‘En in 1:20 is het ook duidelijk.’

Daardoor wordt opnieuw duidelijk, dat de sfeer niet op aarde,
maar te midden van de hemelingen is. Jezus is aan Gods rechterhand
gezet nadat Hij was opgewekt uit de doden. Dat gebeurde door de
enorme kracht van God. Paulus gebruikt extra woorden om te laten
zien hoe bijzonder de plaats van Christus Jezus en de gemeente is.
Boven alles. En blijkt, dat soevereiniteiten en dergelijke hemelse,
geestelijke
machten zijn. Dat is de omgeving voor de gemeente.

‘Dat is nog sterker in Efeziërs 2:6 te lezen.’

Toen we dat te midden van de hemelingen weglieten, werd in feite
niets nieuws gezegd. In Romeinen en Korinte klint dat ook. Maar de
toevoeging van de hemelse sfeer waarin de gemeente geplaatst is,
vormt juist de extra dimensie in Efeziërs. Die lees je niet in eerdere
brieven. God wekt ons op en zet ons te midden van de hemlingen
in Christus Jezus!