‘Het onderscheid tussen geest en vlees komt na het kruis scherp aan het
licht.’
Dat is een zeer belangrijk punt bij Paulus. Aan de Korintiërs schrijft hij, dat
hij onder hen niets anders wilde weten en prediken dan Jezus Christus en die
gekruisigd. (1 Corinthiërs 2:1-5). De gevolgen van die boodschap laat hij zien,
en dat is dat hun vleselijke verdeeldheid: ‘ik ben van Paulus, ik van Kefas,
ik van Apollos, ik van Christus’ te maken heeft met een niet verstaan van de
gevolgen van het kruis. Eénheid is er op basis van het kruis!
‘Het punt is zeer duidelijk. Zij waren nog als kinderen bezig, geestelijk gezien.’
Het menselijke vlees (eigen ik, eigen wil, eigen leven – hoe je het noemen wil)
wil de gevolgen van het kruis niet accepteren. Op Golgotha werd het vlees
wérkelijk afgesneden. Daar was de letterlijke, vleselijke besnijdenis slechts
een type, een schaduw van. Op Golgotha werd het vlees afgesneden in en
met de besnijdenis van Christus. Dat laat Paulus duidelijk zien in Kolossenzen
2:9-11. Hij noemt daar ook bij: niet met handen verricht.
‘Tsja, veel duidelijker kun je niet zijn.’
Het is net als met de waterdoop. Wanneer mensen zich nog letterlijk (die wel
met mensenhanden gebeurt) laten besnijden, zijn ze nog steeds bezig met het
type, en niet met waar het werkelijk om draait: Golgotha. Daar werd het vlees
afgesneden en zou het geen rol meer spelen. Gods geest is de werkzame kracht
in ons leven, Christus is –als het goed is- ons leven, ons nieuwe leven, ons ware
ik. Dat leven in ons leeft tot eer van God, dat kan nooit veroordeeld worden,
want het is Zijn opstandingsleven in ons!