‘Heel fijn, dat we lezen dat alles door Hem is.’

Geloof is het werk van God in de mens. Het kan niet uit de mens zelf
zijn. Door Zijn geest werkt Hij dat, opdat alle eer voor Hem is, en niet
voor de mens. De Heer Jezus zei dat zelf, en veel christenen zien Zijn
woorden in de evangeliën als het allerhoogste, dus dit zou voor hen
maatgevend moeten zijn. De Heer zei nog meer over dat wat God doet:

Mijn Vader werkt tot nu toe; ook Ik werk

‘Dat was naar aanleiding van de genezing van de kreupele in Bethesda.’

En dat gebeurde bovendien op een sabbat! Dat was voor de wettische
Joden een onverteerbare zaak. Zij waren meer bezig met de religieuze
regels dan met de vreugde over man die na 38 jaar genezen was. De Heer
antwoordt hen dan met de opmerking, dat het een werk van de Vader
is en door Hem tot stand gebracht. Hij werkte óók.

‘Zij waren weer niet blij met Hem.’

Ze hadden waarschijnlijk wel door dat Hij best eens de beloofde Messias
kon zijn. Maar ze discussieerden over of Hij dan wel de Zoon van God kon
zijn. Ze probeerden Hem te doden. Niets minder dan dat. Ze wilden erg de-
finitief van Hem af, opdat zij hun eigen positie konden handhaven. Terwijl
ze als het volk van God, juist hun God hadden moeten loven en prijzen om
de wonderen die gebeurden, want dat waren ook tekenen, dat Vader aan
het werk was en dus eindelijk het Messiaanse rijk kon aanbreken.