‘Wat fijn, te leven in deze tijd van Gods genade, terwijl
er ook vreselijke dingen gebeuren.’
Er is verschrikkelijk veel lijden, verdriet en pijn in de
wereld. Ook gelovigen overkomt dat. Maar als gelovige
heb je een geweldig uitzicht op heerlijkheid, een heer-
lijkheid die we niet kunnen bevatten nu we nog in dit
aardse lichaam van vernedering zijn. Maar straks, als
al dit aardse weggevallen is, zullen we versteld staan van
wat ons dan toegevallen is!
‘Ja, bijzonder hoor, ik kijk er erg naar uit. We zijn bevoor-
recht, dat is ook genade!
We kunnen niet anders dan God danken voor die rijkdom
aan genade die God geeft, rechtvaardiging om niet in Zijn
genade door de vrijkoping in Christus Jezus. Door het geloof
van Christus, helemaal Zijn werk. Wat een uitzicht geeft dat
op God, op Christus, op wie wij zijn in Hem. Er bestaat geen
veroordeling, ook bij de bema niet. Daar zullen we alleen
maar dankbaar zijn, alles komt in orde tussen de leden van
het lichaam van Christus.
‘God heeft in Zijn wijsheid in alles voorzien en dat is ook de
belofte: Hij zal in álles dat geven wat nodig is.’
Mijn God, schrijft hij, zal in al jullie behoeften voorzien naar
Zijn rijkdom in heerlijkheid, in Christus Jezus. Paulus wist
dat uit veel jaar ervaring. Soms had hij wat minder, soms wat
meer, maar altijd genoeg. Hij maakte tenten als dat nodig was
om in zijn levensonderhoud te voorzien. In Handelingen 18,
staat dat hij dat samen met Prisca en Aquila deed. Bijzonder,
zo samenwerken; een tent is tekenend voor het tijdelijke ver-
blijf wat wij hier op aarde hebben!