‘In alles wat in de Schrift staat, zit een aparte betekenis.’
Zeker, en als het om zuurdesem (gist) gaat, gaat het om deeg van
de gisteren – of van eergisteren. Het is oud deeg, dat men dan toe-
voegt aan nieuw om het te laten rijzen. Vergeet echter niet, dat
het om zuurdeeg gaat! En zuur is wat verderf in zich draagt. De
combinatie vocht en zuurstof is fataal voor metaal, zoals auto’s.
‘Ja, maar wij ademen toch ook zuurstof?’
Mogelijk is dat het element dat onze verderfelijkheid bepaalt. Het
zou zomaar kunnen. Wij ademen om te leven, maar we hebben niet
eonisch of ‘eeuwig’ leven uit onszelf, dat moet van Iemand Anders
komen. Door Zijn geest hebben wij nu eonisch leven als een genade-
geschenk (Romeinen 6:23), maar wij sterven eens, tenzij de bazuin
van God gaat tijdens ons leven op aarde.
‘Ja, we zien dat ‘zuur’ in de Schrift geen positieve betekenis heeft.’
Het speelde ook een rol bij de kruisiging van onze Heer. In Mattheüs
27:48 staat, dat men Hem ‘edik’ of ‘zure wijn’ of ‘azijn’ te drinken gaf;
het grondwoord is ‘scherp’. Kennelijk was het erg zuur, en is typisch
voor wat daar gebeurde: Hij droeg de zonde van de wereld (Johannes
1:29; 1 Petrus 2:24), Hij werd tot zonde gemaakt (2 Corinthiërs 5:21)
en dat was heel erg ‘zuur’, het had alles met verderf te maken.
‘Indrukwekkend, wat Hij deed!’
Vergeet niet, dat dit de basis is voor de overstromende genade, die
God in deze tijd laat stromen. Toen Hij opgewekt werd, was dat óók
in onverderfelijkheid; het zuur was verdwenen! In het graf gebleven!
Daarom maken wij deel uit van het ene ongezuurde brood! Het ver-
derf is weg, wij als leden van het lichaam van Christus vormen één
ongezuurd brood!
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn.
Want jullie zijn ongezuurd, want ook ons Pascha is voor
ons geslacht: Christus.
Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, niet met zuurdeeg
van slechtheid en boosaardigheid, maar met het ongezuurde van
oprechtheid en waarheid.
1 Corinthiërs 5:7,8