‘Indringend, wat we gisteren zagen.’
Paulus is scherp in zijn brieven aan de Korintiërs. Over allerlei geestdrij-
verij zou veel meer te zeggen zijn. Maar dat is hier nu niet aan de orde.
In 2 Corinthiërs 11:4 spreekt de apostel over een andersoortig evangelie
dat jullie niet ontvingen. Dat doet sterk denken aan de brief aan de Ga-
laten. Daar gaat het in 1:6,7 over de verbazing van Paulus, dat onder de
Galaten sommigen zich zo snel lieten overplaatsen naar een andersoor-
tig evangelie, dat geen ander is.
‘Ja, dat is waar. Het staat er, we hebben het gezien.’
Daar in Galaten gaat het over leraren, die niet de zuivere genade van
Christus spreken, maar een wonderlijke mengeling van wet en evangelie.
Daarvan zegt de apostel, dat dat geen ander evangelie is. Niet een ander
van dezelfde soort. Maar duidelijk een andersoortig evangelie. Iets dat
de genade en de wet wil prediken. Dat gaat niet. Men aanvaardde in de
gemeente in Korinte krachtdadige en strenge leraren, die ferm de wet
predikten, liever dan Paulus, die met genade en verzoening kwam.
‘Het was een verdrietige zaak voor de apostel.’
Ook aan de Filippenzen schrijft hij, dat sommigen weliswaar de Christus
verkondigen uit afgunst en twist (1:15). Daarmee bedoelt hij mogelijk
ook die leraren, die aan de evangelieverkondiging allerlei voorwaarden
verbinden en zo de genade wegnemen. Dat soort leraren waren kennelijk
ook onder de Korintiërs aanwezig. En zij werden geaccepteerd, terwijl zij
steeds moeilijker tegen Paulus begonnen te doen. Daardoor bleef hij op
een afstand, terwijl hij zich daar anderhalf jaar lang dag en nacht voor de
Korintiërs had ingezet!