Woord vandaag

‘Indringend, wat we gisteren zagen.’

Paulus is scherp in zijn brieven aan de Korintiërs. Over allerlei geestdrij-
verij zou veel meer te zeggen zijn. Maar dat is hier nu niet aan de orde.
In 2 Corinthiërs 11:4 spreekt de apostel over een andersoortig evangelie
dat jullie niet ontvingen
. Dat doet sterk denken aan de brief aan de Ga-

laten. Daar gaat het in 1:6,7 over de verbazing van Paulus, dat onder de
Galaten sommigen zich zo snel lieten overplaatsen naar een andersoor-
tig evangelie, dat geen ander is
.

‘Ja, dat is waar. Het staat er, we hebben het gezien.’

Daar in Galaten gaat het over leraren, die niet de zuivere genade van
Christus spreken, maar een wonderlijke mengeling van wet en evangelie.
Daarvan zegt de apostel, dat dat geen ander evangelie is. Niet een ander
van dezelfde soort. Maar duidelijk een andersoortig evangelie. Iets dat
de genade en de wet wil prediken. Dat gaat niet. Men aanvaardde in de
gemeente in Korinte krachtdadige en strenge leraren, die ferm de wet
predikten, liever dan Paulus, die met genade en verzoening kwam.

‘Het was een verdrietige zaak voor de apostel.’

Ook aan de Filippenzen schrijft hij, dat sommigen weliswaar de Christus
verkondigen uit afgunst en twist (1:15). Daarmee bedoelt hij mogelijk
ook die leraren, die aan de evangelieverkondiging allerlei voorwaarden
verbinden en zo de genade wegnemen. Dat soort leraren waren kennelijk
ook onder de Korintiërs aanwezig. En zij werden geaccepteerd, terwijl zij
steeds moeilijker tegen Paulus begonnen te doen. Daardoor bleef hij op
een afstand, terwijl hij zich daar anderhalf jaar lang dag en nacht voor de
Korintiërs had ingezet!

Woord vandaag

‘We moeten oppassen in deze tijden, dat blijkt.’

Er lopen veel leraren rond –ook vandaag- die een andere Jezus ver-
kondigen. Maar ook een andersoortige geest meebrengen. Sinds het
begin van de vorige eeuw zijn er minstens drie golven geweest, die
een andersoortige geest brachten. Dan heb ik het over allerlei mani-
festaties, geestvervoering, spreken in tongen en dergelijke. De eerste
golf begon in 1906 in de Azusa Street Mission in Los Angeles,
Californië. Er kwam een ervaring, die men uitlegde als uitstorting van
de heilige geest.

‘Daarna zijn er meer golven geweest?’

Zeker. Kern ervan was, wanneer men het wilde onderbouwen vanuit
de bijbel, dat de doop in heilige geest over de gelovige moest komen.
Steeds leerde men dat als een aparte ervaring nadat men tot levend
geloof in de Heer Jezus Christus was gekomen. Soms werd daarbij ge-
leerd, dat de gedoopte moest kunnen spreken in tongen als bewijs
ervan. Zowel de doop in de heilige geest als het spreken in tongen zijn
bovennatuurlijke ervaringen en als zodanig oncontroleerbaar.

‘Paulus leert toch ook de doop in heilige geest?’

Zeker, en dat juist in de eerste Korintebrief. Niet als een aparte erva-
ring na het tot geloof komen. Het is iets dat het begin vormt van het
geloofsleven. Dat is geen zielse ervaring, maar een geestelijk ontwa-
ken als gevolg van verkondiging van het woord van God. Het evange-
lie van de genade van Christus. Wanneer dat echt wordt gebracht,
komen mensen tot geloof, wekt de geest van God geloof in het hart.
Zie Lydia de purperverkoopster in Handelingen 16. Op het moment van
geloven door horen wordt iemand gedoopt in de heilige geest.

‘Voel je dan iets?’

Nee. Het kan je dan wel blij maken, een verlossing betekenen. Maar
er hoeft niet zoiets als een elektrische stroom door je heen te gaan.
Evenmin hoeft als bewijs in tongen te worden gesproken. Dat is een
onbijbelse leer. Paulus maakt in diezelfde Korintebrief duidelijk, dat
tongen zouden verstommen wanneer de volwassenheid (in NBG staat
het volmaakte) komt. Die volwassenheid in het geloof kwam met het
schrijven van de volkomenheidsbrieven (Efeziërs, Filippenzen, Kolos-
senzen, 2 Timotheüs).

Woord vandaag

‘De eenheid van de geest wil men bewerken.’

Alle pogingen om een eenheid van de geest te bewerken zullen op
niets uitlopen, omdat de eenheid van de geest door God zelf tot
stand gebracht is. In al degenen die tot het lichaam van Christus
behoren, is dezelfde geest aanwezig. Gods geest. Dat is de ene geest
waar Efeziërs 4:4-7 van spreekt. Bij de Korintiërs bleek, dat zij heel
gewillig waren een andere geest te ontvangen, en een andere Jezus.

‘Ja, dat zegt de apostel in 2 Corinthiërs 11.’

Daar schrijft hij ook de ernstige woorden, dat zij zelfs een ander evan-
gelie ontvingen
, in vers 4. Het is wel boeiend, te kijken naar wat daar

precies staat:

want indien inderdaad iemand komt, die een andere Jezus verkondigt,
die wij niet verkondigen, of een andersoortige geest aannemen, die jullie
niet aangenomen hebben, of een andersoortig evangelie dat jullie niet
ontvangen; jullie verdragen dat/hem uitstekend

‘Nou, dat is nogal wat.’

Wat hij zegt, is dat de Korintiërs de verkondiging van een andere Jezus
uitstekend verdroegen. Dat woord ander is hier het Griekse allos, dat
betekent: anders, maar van dezelfde ‘soort’. Het woord ‘soort’ is wat
merkwaardig wanneer het over de Heer zelf gaat. Maar het ging bij hen
mogelijk om een leraar die een Jezus verkondigde die niet voor allen
stierf (2 Corinthiërs 5:14). Een Jezus, die alleen geïnteresseerd was in
enkelen die Hem aanstonden. Of die een beslissing voor Hem wilden
maken. Of Hem willen volgen in volmaakte gerechtigheid.
Dat zijn niet kenmerken van de Jezus, de Christus van de Schriften.
Die stierf voor allen, Die heeft zondaren lief, Die eist geen volmaak-
te gerechtigheid, maar geeft die op grond van Zijn eigen geloof, om
niet, in Zijn genade!  

Woord vandaag

‘We zijn gezegend met iedere geestelijke zegen en toch lijden.’

Dat kwam gisteren naar voren. Het lijden van nu en de verdrukkingen
die wij ondergaan. Het zijn geen tekenen van Gods ongenoegen. Zij
zijn het gevolg van de situatie waarin wij leven. Geloof zonder strijd is
eigenlijk niet mogelijk. We gaan een moeizame weg, terwijl we weten
dat Gods ons uitermate rijk zegent. In de omstandigheden waarin wij
zijn, heeft God ons lief, niets kan ons daarvan scheiden.

‘Het blijft een tegenstelling, die merkwaardig lijkt.’

Ja, we zijn blij en dankbaar met het paulinische evangelie, terwijl we
zuchten onder de last op ons. We kunnen slechts stapje voor stapje
verder. God geeft ook voldoende licht voor de volgende stap. Dat Hij
draagkracht geeft, is wonderlijk en maakt de last van verdrukkingen
licht, zoals Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 4:17,18. Deze last, de ver-
drukkingen, zijn slechts licht in vergelijking met de eonische zware la-
ding heerlijkheid die ons deel zal zijn in de (nabije) toekomst.

‘Weet je, hier geniet ik van. Zo het woord delen met elkaar.’

De onderlinge verbondenheid is er, die hoeven wij niet tot stand te
brengen. De eenheid van de geest is er ook, van onze kant vergt dat
geen inspanning. Wel zegt de apostel in Efeziërs 4:1-3 iets over on-
ze kant, ons gedrag. Hij legt echter geen nieuwe wet op. Hij is geen
Mozes. Paulus heeft de bediening van de genade, leven en heerlijk-
heid, en Mozes die van wet, dood en veroordeling. De bediening
van de geest geeft vrijheid, de andere gebondenheid, slavernij

Woord vandaag

‘We hebben een groot God.’

Die is dan ook werkelijk God, uit het Grieks gezegd: Plaats-er. Hij
wijst aan eenieder de juiste plaats toe. In Zijn plan. Je hoort vaak zeg-
gen, dat God Degene is, die voor je klaar staat. Dan proef je daaruit,
dat men denkt dat God er voor je is als je problemen hebt. Om die
op te lossen, om je goed te doen voelen.
Als dat zo bedoeld wordt, dan moet het beeld wat zo iemand van
God heeft, bijgesteld worden.

‘Zeker. Het getuigt niet van echt goed zicht.’

Wanneer je gelooft, is dat niet voornamelijk een feelgood, een je-
goed-gevoel-gevende God. Vaak integendeel. Het leven van een ge-
lovige is er een van strijd. De strijd van het geloof. Waarin het regel-
matig moeizaam gaat, lijden en verdrukkingen. God is dicht nabij.
Ja. In je lijden en in je druk en verdrukkingen, daarin is Hij er om te
troosten, door Zijn woord.

‘Wanneer je Hem gelooft, levert dat vaak strijd en lijden op.’

Nou en of. Wanneer je leest in de tweede Korintebrief, kom je onder
de indruk wat er allemaal speelde in het leven van de apostel. Hij
ging de loopbaan van het geloof. Dat was absoluut zeer ongemakke-
lijk. Niettemin sprak hij in Kolossenzen 1:24 over het feit, dat hij zich
verheugde in zijn lijden (staat in het meervoud) en dat hij in zijn vlees
de verdrukkingen van Christus aanvulde voor de gemeente.

‘Het is heel wat, maar hij was apostel.’

Jazeker, hij schrijft wel aan zijn opvolger Timotheüs, dat die kwaad
zou lijden met het evangelie in de kracht van God. En dat zal deze op-
volger zeker ondergaan hebben. De apostel wijst ook op het navolgen
in zijn vervolgingen en lijden (2 Timotheüs 3:10,11). Dat overkomt ook
ons, wanneer wij bij het woord blijven staan. We gaan niet opzij, in
spreken niet en evenmin in ons staan voor en bij het evangelie, dat
ons door Paulus werd overgeleverd.