Woord vandaag

‘De weerhouder is de gemeente?’

Het lichaam van Christus. Dat is het, wat
de onthulling van de wetteloze en de afval
tegenhoudt. Zoals we in onze verzen lezen:

…en nu weten jullie wat hem tegenhoudt…
…alleen totdat uit het midden zou worden
weggenomen die momenteel tegenhoudt…

Zo lezen we in vers 6, 7.
Waar het om gaat in deze verzen, is de
onthulling van de wetteloze

‘De gemeente houdt die onthulling tegen?’

Ja, dat kan niet anders. We lezen over iets
dat tegenhoudt. Paulus schrijft, dat eerst
de mens van de wetteloosheid onthuld
wordt. Pas daarna kan de dag van de Heer
komen met gerichten (vers 2,3).
Daarna gaat hij dieper in op dat onthullen.

‘Dat is het verband in dit gedeelte.’

en nu weten jullie wat hem tegenhoudt

om onthuld te worden
in zijn eigen era
(6)

en dan zal de wetteloze onthuld worden (8)

Dit gebeurt vanzelfsprekend op aarde. Er is
één tegenhouder op aarde: de gemeente.
Pas als die uit het midden zou worden wegge-
nomen
zal de wetteloze/de mens van de wet-

teloosheid onthuld kunnen worden. 

Woord vandaag

‘Nou, gisteren werd me wel wat duidelijk, ja.’

Ja, de Schrift verklaart zichzelf. En het tweede
aspect, van de afval, staat ook in Daniël 8:12

En aan het werd een menigte gegeven tot over-
treding tegen het voortdurende (ritueel/offer);
en het smeet waarheid op aarde. En het handel-
de en was voorspoedig.

Drie keer het in deze tekst verwijst naar de
kleine hoorn uit de voorgaande verzen van
Daniël 8. Het feit, dat deze kleine hoorn
waarheid op aarde smijt wordt door Paulus
als de afval aangeduid.

‘Wacht even, nu hebben we ze allebei.’

Ja, inderdaad. En vers 2 van 2 Thessalonicen-
zen 2 gaf aan, wat eerst moet komen, voor-
dat de dag van de Heer aanbreekt. Dat is wat
het zegt. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om
wat eerst moet gebeuren voor de opzameling
van de gemeente.

‘Het wordt helder voor mij. Fijn.’

In vers 6 van 2 Thessalonicenzen 2 staat:

en nu weten jullie wat hem tegenhoudt om
onthuld te worden in zijn eigen era

Iets houdt de onthulling van deze mens tegen.
En dat niet alleen, het gaat om de mens van de
wetteloosheid
. Hij wordt in vers 8 zelfs kortweg

de wetteloze genoemd. Wat tegenhoudt kan
niets anders zijn dan 
de gemeente, het lichaam
van Christus.

Woord vandaag

‘De dag van de Heer komt met gerichten.’

Dat is wat de profeten gezegd hebben. Paulus
had met de Thessalonicenzen gesproken over
deze dingen, onder meer uit Daniël. Dat blijkt
uit wat hij in vers 5 schrijft:

herinneren jullie je niet, dat ik jullie, toen ik
nog bij jullie was, deze dingen zei?

‘Dat wordt weleens vergeten.’

Uit de beschrijving blijkt, dat hij over Daniël
heeft gesproken. Hij refereert aan de afval
en de mens van de wetteloosheid. In Daniël
8:9-12 staat over de kleine hoorn, dat die in
staat blijkt het voortdurende (ritueel/offer)
te verstoren en Zijn heiligdom neer te wer-
pen als plaats van aanbidding.

‘De kleine hoorn, wie is dat dan?’

Die wordt de mens van de wetteloosheid ge-
noemd. Volgens Daniël maakt hij zich groot
tegen de hemelse legermachten en tegen
de Vorst daarvan (Daniël 8:10,11). Dit komt
overeen met de omschrijving in 2 Thessalo-
nicenzen 2:4 :

die tegenstreeft en zich verheft boven alles
wat god genoemd wordt of voorwerp van
verering

Zo kun je Schrift met Schrift vergelijken, dan
wordt het duidelijk. Paulus geeft aan, dat deze
kleine hoorn eerst moet komen, voordat de
gerichten van de komst van de dag van de Heer
losbreken over de aarde.

Woord vandaag

‘Fijn om goed te kijken naar deze brief.’

De apostel wijst in het vervolgstukje naar
twee belangrijke dingen. Die moeten op
aarde duidelijk aanwezig zijn, dan pas zal
de dag van de Heer aanbreken
. Dat zijn:

de afval en de mens van de wetteloosheid.
We kijken naar vers 3.

‘Boeiend. Ik wil weten wat daar staat.’

laat niemand jullie misleiden op geen enke-
le manier: komt immers niet de afval eerst
en wordt niet de mens van de wetteloos-
heid onthuld, de zoon van de destructie…

Het probleem: is de dag van de Heer al
tegenwoordig op aarde, of nog niet?

Dáár gaat het om in dit hoofdstuk.

Door het woordje eerst laat Paulus zien,
dat de afval en de mens van de wette-
loosheid
zichtbaar moeten zijn. Pas dan

zal de dag van de Heer komen met de
aangekondigde gerichten.

‘Gerichten zijn Gods verontwaardiging?’

De aangekondigde gerichten waren in
Tenach (OT) al bekendgemaakt. Op een
studie
avond Profetisch Woord is daar uit-
voerig
over gesproken, deel 13:
 
http://www.da-ath.nl/?cat=18&paged=4
http://www.salvationofall-av.org/indexNL/Series/profetischwoord.htm

Woord vandaag

‘Lastig te lezen, 2 Thessalonicenzen 2.’

Door de vertalingen, én door oppervlakkig
lezen. Eerst even de eerste twee verzen, en
in de ncv (zie binnenkort ncv.ebenhaezer.nl)
lees je:

wij vragen jullie nu, broeders, met het oog op
de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus
en onze opzameling tot Hem     
(2 Thess.2:1)

Dit is een samenvatting van de eerste brief.
In die brief werd gezegd wat de aanwezig-
heid voor de gemeente betekent.
De Heer 
zelf zal afdalen van de hemel.

‘En dan niet op aarde komen.’

Hij zal in de lucht blijven en ons snel weg-
grissen van de aarde. Zijn aanwezigheid
voor de gemeente betekent, dat alle leden
van het lichaam van Christus opgezameld
zullen worden. Paulus noemt het snelle
wegnemen van de gemeente hier met een
mooi woord: opzameling.

‘Ja, goed om dat even te zien.’

Er wordt verder niet ingegaan op de details,
dat is allemaal te lezen in 1 Thessalonicenzen
4:13-18. Deze tweede brief is om de gelovi-
gen gerust te stellen en te bemoedigen.
En 
in vers 2 lezen we (ncv):

dat jullie niet snel geschokt worden in jullie
denkzin en niet gealarmeerd worden, noch
door geest, noch door woord, noch door een
brief als door ons geschreven, alsof de dag
van de Heer tegenwoordig is

Die laatste zin zegt waardoor de Thessaloni-
cenzen verontrust waren. Zij dachten dat
de dag van de Heer al begonnen was en zij
wisten dat dat zou gebeuren met verdrukking
en gerichten.